Van baby tot atleet: de ontwikkelingsstadia van een kind
Hoe kan jouw kind zich zo goed mogelijk ontwikkelen als atleet? Wanneer is je kind klaar voor de volgende stap? Op welke leeftijd verandert ‘leuk voetballen’ in echte trainingen?
Niet elk kind zal zich ontwikkelen tot professioneel atleet, maar ieder kind kan wel zijn of haar eigen topniveau bereiken, wanneer het vanaf de geboorte goed wordt begeleid. Canadese experts hebben de ontwikkelingsstadia van een kind geïdentificeerd, die structuur kunnen geven aan deze begeleiding.
Deze zeven stadia zijn oorspronkelijk gericht op de ontwikkeling van kind tot topatleet, maar ook als je kind niet zulke ambities heeft, geven de stadia beeld van wanneer je kind klaar is voor welke stap. Nuttig voor zowel ouders, als coaches en gymleraren!
1. Een actieve start (0 – 6 jaar)
- De eerste 6 jaar gaan om het creëren van een actieve leefstijl. Je begint natuurlijk met de basis motorische vaardigheden als omrollen, kruipen en uiteindelijk lopen.
- Geef je kind naarmate het ouder wordt de kans om zijn of haar omgeving te verkennen door in bomen te klauteren, over hekjes te klimmen, op stoepranden te balanceren. Dit is het stadium waarin je kind voor het eerst het plezier van bewegen ervaart. Met een jaar of 4 kan je kind bovendien beginnen met peutergym of zwemlessen.
2. FUNdamenten (jongens 6 – 9 jaar, meisjes 6 – 8 jaar)
- De basis voor motorische- en bewegingsvaardigheden is gelegd: tijd om deze basis uit te breiden! Je kind zou nog steeds volop vrij moeten kunnen spelen, maar sport en beweegt nu waarschijnlijk ook voor het eerst in verenigingsverband.
- Veel kinderen houden het jaren bij één sport, die ze op jonge leeftijd hebben gekozen, maar voor hun algehele ontwikkeling is het juist ontzettend goed om meerdere sporten te proberen. Ze ontwikkelen op die manier al hun motorische vaardigheden en hun volledige lichaam en krijgen bovendien een beter idee van wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn.
3. Leren trainen (meisjes 8 – 11 jaar, jongens 9 – 12 jaar)
- Je kind beweegt inmiddels waarschijnlijk al soepel en is dan ook klaar voor een toegevoegd element: echt sporten. Want sporten betekent meer dan alleen de bal goed trappen. Er zijn regels aan verbonden, je moet samenwerken met andere spelers en bewegingen krijgen steeds meer een specifiek doel.
- Door verschillende spelletjes kan je werken aan het verbeteren van het reactie- en uithoudingsvermogen en de kracht van je kind.
- Kinderen van deze leeftijd zijn vaak gek op competitie, maar de experts raden een balans aan van 70% training en 30% wedstrijdjes. Hierbij staat natuurlijk voorop dat winnen niet het belangrijkste wordt van sport en spel.
4. Trainen (meisjes 11 – 15, jongens 12 – 16)
- Je kind zal inmiddels een duidelijke voorkeur hebben voor één sport en zich hier op richten. Competitie wordt ook steeds belangrijker en maakt nu idealiter 40% van de tijd op. Hierbij ligt de nadruk wel op het toepassen van geleerde vaardigheden tijdens de competitie en niet enkel het winnen.
- Als ouder zal er in deze jaren wel wat veranderen. Je zal minder daadwerkelijk met je kind sporten en het meer ondersteunen vanaf een afstand. De focus voor jou ligt er dan ook op wat je moet weten, in plaats van wat je als ouder moet doen.
- Handig om te weten is dat het op deze leeftijd het makkelijkst is om uithoudingsvermogen op te bouwen. Het is dus voordelig als hier bij de vereniging aan gewerkt wordt. Daarnaast leren kinderen op deze leeftijd omgaan met lichamelijke en mentale druk van wedstrijden. Help ze hier vooral bij!
5. Trainen voor de competitie (meisjes, 15 – 21, jongens 16 – 23 jaar)
- Op deze leeftijd specialiseert je kind niet alleen meer in een sport, maar zal het ook een voorkeur hebben voor een specifieke positie binnen die sport: keeper, lange afstandsloper, 50 meter borstcrawl zwemmer.
- Vanaf deze leeftijd zijn ze daar ook klaar voor en kunnen ze beginnen zich zo goed mogelijk op dat gebied te ontwikkelen.
- Dit betekent dat trainingsschema’s en -adviezen steeds persoonlijker zullen worden, omdat deze in moeten spelen op de sterke en zwakke kanten van jouw kind en de sport en positie die het gekozen heeft. Vaak wordt nu nog maar 40% van de tijd aan trainingen besteed en maar liefst 60% aan wedstrijden. Begeleiding bij het omgaan met wedstrijden en ontwikkelen van een juiste wedstrijdmentaliteit wordt dus steeds belangrijker.
6. Trainen om te winnen (meisjes 18+, jongens 19+)
- Pas nu je kind volwassen is, begint de nadruk te liggen op het winnen van competities: tot deze tijd waren het ontwikkelen en toepassen van vaardigheden en plezier de belangrijkste elementen van het sporten. Deze blijven natuurlijk belangrijk, maar afhankelijk van de doelen en ambities van je volwassen kind, begint er veel af te hangen van winnen en verliezen.
- Alleen atleten die uitblinken, halen dit niveau, dus als jouw kind sport gewoon leuk vindt ‘voor erbij’, zal dit stadium minder relevant zijn. Toch worden er ook dan op deze leeftijd veel competities gespeeld, maar er hangt in zulke gevallen minder van deze competities af. Winnen of verliezen: als het goed is heeft je kind inmiddels geleerd dat het voor het plezier van het sporten niets uitmaakt.
7. Active for Life (jongens en meisjes van elke leeftijd)
“Voor de meeste kinderen begint het aanleren van een actieve levensstijl na het ‘leren trainen’ stadium.”
- Welk niveau je kind ook heeft behaald in zijn of haar sport, uiteindelijk wil je natuurlijk dat het een leven lang actief en in beweging blijft. Voor sommigen zal dit betekenen dat ze een paar keer per week sporten, anderen zullen op dagelijkse basis veel bewegen door te spelen, wandelen of fietsen.
- Ze proberen meerdere sporten uit, leggen nieuwe sociale contacten en trainen en sporten vooral voor hun plezier. Kinderen die erg gepassioneerd zijn over een bepaalde sport, zullen op latere leeftijd misschien zelfs jeugdteams coachen of andere werkzaamheden verrichten voor hun sportvereniging.
Natuurlijk zijn deze stadia richtlijnen en ontwikkelt elk kind zich anders. Bovendien zijn er sporten waarbij vroege talentontdekking en specialisatie juist wel belangrijk zijn. Toch geven bovenstaande richtlijnen enige duidelijkheid omtrent het hoe, wat en wanneer van sporten, of je kind nu topsport ambities heeft of het vooral gewoon ontzettend leuk vindt om in beweging te zijn