Spring naar content

Belemmeringen voor meer bewegingslessen in het basisonderwijs

Gymles helpt kinderen om zich fysiek en sociaal te ontwikkelen, en om gezond te blijven. Belangrijk dus, maar voor scholen is het aanbieden van meer bewegingslessen niet altijd vanzelfsprekend. Wat houdt basisscholen tegen om meer bewegingsonderwijs te geven? In dit artikel vind je de belangrijkste belemmeringen op een rij.

Metingen bewegingsonderwijs PO

Mulier Instituut bracht tweemaal de stand van zaken in beeld wat betreft bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs. De eerste meting vond plaats in 2013, de tweede 2017. De belemmeringen die in dit artikel worden genoemd, komen uit deze tweede meting. De volgende meting in het PO vindt plaats in 2021.

Belemmering 1: te vol lesrooster

78% van de 788 ondervraagde scholen geeft aan een te vol lesrooster te krijgen bij een extra les bewegingsonderwijs. Deze belemmering geldt vaker voor scholen waar alleen groepsleerkrachten bewegingsonderwijs verzorgen (86%) dan scholen waar alleen vakleerkrachten bewegingsonderwijs geven (66%). Op scholen in de drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag (plus randgemeenten) speelt dit probleem minder (61%) dan in andere regio’s (77- 84%).

Belemmering 2: Onvoldoende financiële middelen

52% van de ondervraagde scholen geeft aan over onvoldoende financiële middelen te beschikken voor een extra les bewegingsonderwijs. Wel lijkt het erop dat dit percentage gedaald is ten opzichte van 2013. Toen was het nog 63%. Daarbij geldt wel dat deze vergelijking voorzichtig moet worden benaderd, omdat de vraag in de vorige meting anders werd gesteld.

Onvoldoende financiële middelen wordt vaker als belemmering genoemd door scholen waar alleen vakleerkrachten bewegingsonderwijs geven (63%) dan scholen waar alleen groepsleerkrachten bewegingsonderwijs verzorgen (40%).

Belemmering 3: Onvoldoende accommodatie

45% van de scholen geeft aan over onvoldoende accommodatie te beschikken om meer bewegingsonderwijs aan te bieden.

Scholen met meer dan 200 leerlingen verwachten vaker over onvoldoende accommodatie te beschikken (48-56%) dan scholen met minder dan 200 leerlingen (36-39%). In (zeer) stedelijke gebieden speelt deze belemmering vaker een rol (50-53%) dan in weinig tot niet-stedelijke gebieden (32-36%).

Belemmering 4: Te weinig bevoegde leerkrachten

32% van de scholen geeft aan over onvoldoende bevoegd personeel te beschikken om meer bewegingsonderwijs te kunnen aanbieden.

De nul-meting

In 2013 werd de vorige meting rondom bewegingsonderwijs in het PO gedaan. De vier grootste belemmeringen waren toen dezelfde als in 2017. Ruim 60% van de scholen noemde onvoldoende financiële middelen toen als belemmering om de lestijd bewegingsonderwijs uit te breiden. Dit gold vooral voor scholen waar het bewegingsonderwijs werd gegeven door vakleerkrachten. Ook was de ruimte in het rooster beperkt, was er onvoldoende accommodatie en waren er te weinig bevoegde leerkrachten.

3% van de scholen gaf toen aan geen problemen te verwachten bij een extra les bewegingsonderwijs per week. Dat percentage was in 2017 hetzelfde.

Lesuren bewegingsonderwijs op basisscholen in wet

Tot voor kort was de hoeveelheid bewegingsonderwijs in het PO niet verankerd in de wet. Dat is nu veranderd. Basisscholen moeten minimaal twee uur bewegingsonderwijs per week aanbieden volgens de wet. Dit wetsvoorstel is aangenomen in februari 2020 (KVLO). Wel krijgen scholen drie jaar de tijd om aan deze norm te voldoen.

Vragen over het realiseren van voldoende bewegingslessen?

Neem contact op met de KVLO voor advies over het mogelijk maken van voldoende bewegingsonderwijs.

Meer lezen?