Spring naar content

Betekent ‘MOOI Nederland’ ook een beweegvriendelijk Nederland?

Nederland staat voor een grote woonopgave. Het kabinet wil bijna een miljoen huizen bouwen vóór 2030. Die uitdaging is op zichzelf al groot, maar hoe zorg je dat binnen die opgave de leefomgeving aangenaam blijft en zo wordt ingericht dat het sporten en bewegen stimuleert? Daar ligt een rol voor gemeenten, provincies en regionale samenwerkingen.

In dit artikel krijg je meer inzicht in hoe je een beweegvriendelijke omgeving kunt creëren binnen de nieuwe woondeals, de Omgevingswet en de nieuwe Nota Ruimte. En hoe je ervoor zorgt dat er ook ruimte blijft voor sport en bewegen.

Val kabinet

Het is nog niet duidelijk wat de val van het kabinet-Rutte IV in juli 2023 exact zal betekenen voor de onderwerpen in dit artikel. De woondeals zijn gesloten, maar wat de gevolgen zijn voor de Nota Ruimte 2024 is bijvoorbeeld nog niet helder.

Woondeals

In november 2022 maakten de twaalf provincies nieuwe woningbouwafspraken met minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). In totaal moeten er van 2023 tot en met 2030 ruim 900.000 woningen worden bijgebouwd. Deze woningen zijn verdeeld over de provincies en binnen de provincies zijn 35 regionale woondeals gesloten. Daarin is vastgelegd hoeveel woningen er per regio gebouwd moeten worden. Elke gemeente binnen deze regionale woondeal neemt een evenredig deel van de bouw van deze woningen op zich.

Daarnaast gaat op 1 januari 2024 de Omgevingswet in. Deze wet moet ervoor zorgen dat ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening eenvoudiger worden en bouwprojecten makkelijker op te starten zijn.

Omgevingswet

De Omgevingswet bundelt 26 bestaande wetten voor onder meer bouwen, milieu, water, infrastructuur, ruimtelijke ordening en natuur – in één wet voor de hele leefomgeving. Het doel van de nieuwe wet is om de verschillende plannen voor ruimtelijke ordening, milieu en natuur beter op elkaar af te stemmen en het eenvoudiger te maken om lokale problemen ook lokaal op te lossen. Meer informatie over een beweegvriendelijke omgeving in de Omgevingswet vind je in deze publicaties en artikelen:

Gevaren en kansen voor de beweegvriendelijke omgeving

De woondeals en komst van de Omgevingswet zijn een gevaar, maar ook een kans voor de beweegvriendelijke omgeving. Doordat er zoveel woningen in korte tijd gebouwd moeten worden, bestaat het risico dat het gezond en beweegvriendelijk inrichten van deze te bebouwen omgeving onvoldoende prioriteit krijgt. Bovendien ligt de focus op inbreiding (extra woningen bouwen binnen de gebouwde omgeving), waardoor een prettige, groene openbare ruimte om elkaar te ontmoeten en te sporten en bewegen onder druk komt te staan. 

Aan de andere kant staat een gezonde, veilige leefomgeving wel degelijk centraal binnen de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en Nationale Omgevingsvisie Extra (NOVEX) en het bijbehorende programma MOOI Nederland[1]. En een verdichte wijk zorgt er ook voor dat er meer voorzieningen op loop- en fietsafstand zijn. Dat maakt een wijk of buurt wiskundig gezien beweegvriendelijker. Ook is er steeds meer aandacht voor actieve mobiliteit in de bestuurlijke overleggen van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO-MIRT)[2]. Dat zijn positieve ontwikkelingen.

Rol van provincies binnen duurzame ruimtelijke ontwikkeling

De Rijksoverheid staat voor een grote woningbouwopgave. De provincies zijn vervolgens aan zet om in overleg met de regio’s en gemeenten te bepalen waar dat mogelijk is. Natuurgebieden worden zoveel mogelijk ontzien, dus als er binnen de grenzen van de bebouwde omgeving woningen bij moeten, vergroot dat de druk op de beschikbare openbare ruimte. 

Provincies kunnen daarin een belangrijke rol spelen:

  • Zij bepalen bij grootschalige ontwikkelingen of en waar steden en dorpen kunnen uitbreiden. En ook waar bedrijventerreinen en kantorenparken worden aangelegd. Daarbij kunnen ze sturen op voldoende groen en de bereikbaarheid met de fiets en het OV van die plekken. 
  • De provincie beoordeelt ook of bestemmingsplannen van gemeenten niet in strijd zijn met de geldende structuurvisie. De provincie weegt daarbij de belangen af tussen de diverse functies, waaronder wonen, werken en natuur. En kan dus keuzes maken die in het belang zijn van de regio en maatschappij – inclusief sport en bewegen.

Structuurvisie

De structuurvisies vallen per 1 januari 2024 onder de Omgevingswet en worden vervangen door integraal provinciaal omgevingsbeleid. Dat bestaat uit een Omgevingsvisie (met beleidsdoelstellingen en -keuzes), Omgevingsverordening (met beleidsregels) en een Omgevingsprogramma (met beleidsmaatregelen)[3].

  • Ook kan de provincie bewegen stimuleren met beleid voor bereikbaarheid, ruimte, economie, gezondheid, sport en recreatie en groen en water. Op het gebied van waterbeleid kun je bijvoorbeeld een sportieve of sportieve impuls geven via kleine voorzieningen als kano- in- en uitstapplaatsen, vissteigers en parkeerplaatsen (zie ook dit artikel over de blauwe ruimte en de beweegvriendelijke omgeving). 
  • Ook kan een goede inrichting van onderhoudspaden en vaarwegen bijdragen aan betere opties voor sportieve recreanten. Wandelaars en fietsers maken dankbaar gebruik van de struinpaden door de uiterwaarden, of van onverharde en verharde wegen langs het water. Je kunt fietsen en lopen stimuleren door te zorgen voor kwalitatief goede en aangename fietsinfrastructuur, goede OV-verbindingen en groene routes[4]. Deze voorzieningen zijn vaak bovenregionaal en kunnen door provincies worden gestimuleerd.

Beweegvriendelijke omgeving in omgevingsvisies

Ook in de omgevingsvisie is aandacht voor voldoende bewegen, lopen en fietsen, groen en sportgelegenheden heel belangrijk. De juiste uitgangspunten en doelstellingen in die visie helpen om die gezonde en beweegvriendelijke omgeving te realiseren. De meeste provincies hebben hun omgevingsvisie inmiddels opgesteld of zijn midden in het proces van het opstellen van deze visie.

Omgevingsvisie

De omgevingsvisie is een integrale langetermijnvisie van een provincie of gemeente, voor de inrichting van de fysieke leefomgeving. De omgevingsvisie is verplicht binnen de Omgevingswet voor gemeenten, provincies en het Rijk. Ook is de omgevingsvisie zelfbindend voor de bestuurslaag die de omgevingsvisie opstelt[3].

De omgevingsvisie is mede bepalend voor het waar, het hoe en de kwaliteit van nieuwe gebiedsontwikkelingen. Daarmee bepaalt de omgevingsvisie dus ook mede hoe provincies en gemeenten invulling geven aan de bouw van woningen uit de woondeals. En hoe beweegvriendelijk een gebied uiteindelijk wordt ingericht.

Op dit moment zijn de provincies in opdracht van demissionair minister De Jonge bezig met het leggen van de ruimtelijke puzzel en de bijbehorende budgetten. Die moeten de basis gaan vormen voor de Nota Ruimte 2024, die voortbouwt op de Nationale Omgevingsvisie.

NOVI, NOVEX, Mooi Nederland, Nota Ruimte?

In 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. In de NOVI is de langetermijnvisie van de Rijksoverheid vastgelegd op de inrichting en de leefomgeving van Nederland. Vanuit de NOVI zijn twee programma’s gestart: de Nationale Omgevingsvisie Extra (NOVEX) en MOOI Nederland

  • Binnen de NOVEX wordt provincies gevraagd om de vraag naar de ruimte inzichtelijk te maken en om de ruimtelijke puzzel in te vullen. 
  • Binnen MOOI Nederland wordt gestreefd om de ruimtelijke kwaliteit te borgen van al wat de komende jaren moet worden gerealiseerd. 

De uitkomsten van de NOVEX en MOOI Nederland moeten leiden tot een verscherping van de NOVI. Ook moeten ze samenkomen in een nieuwe Nota Ruimte vanuit het ministerie van BZK, waarin de visie van het kabinet over de (toekomstige) inrichting van Nederland wordt vastgelegd[1].

Wat zien we nu al in provinciale omgevingsvisies?

Een kleine steekproef uit verschillende provinciale omgevingsvisies laat zien dat er direct en indirect al redelijk wat aandacht is voor bewegen in de leefomgeving. 

Zoals in de omgevingsvisie van de Provincie Utrecht waarin staat: ‘De inrichting van de leefomgeving willen we zodanig vormgeven dat deze uitnodigt om te bewegen.’ De visie benoemt direct een aantal bouwstenen, zoals doorfietsroutes, nabijheid van voorzieningen, en bereikbaarheid van school, werk en recreatiegebieden te voet of met de fiets, als mogelijke interventies[5].

In Overijssel is een fundament gelegd voor de omgevingsvisie waarin uitgangspunten worden benoemd als:

  • Actief in de wereld, waarin we met ons mobiliteitsbeleid inzetten op actief bewegen (fietsen, rennen, wandelen), in ons beleid voor de woon- en werkomgeving meer plek te maken voor beweging en ontmoeting en initiatieven faciliteren die inzetten op meer bewegen.
  • Een actieve samenleving. Een samenleving waar de mogelijkheid om te sporten en bewegen in de directe omgeving beschikbaar is en de omgeving uitdaagt tot bewegen[6].

In Noord-Brabant is de beweegvriendelijkheid minder expliciet aanwezig, maar er staat onder andere: ‘Gezondheid is meer dan alleen “ziekte voorkomen”. Gezondheid gaat juist om “quality of life”, welzijn en het bevorderen van gezondheid… Bijvoorbeeld door een gezonde levensstijl te bevorderen door bij de (her)inrichting van onze omgeving meekoppelkansen te benutten en uit te nodigen tot beweging door meer groen, of meer voorzieningen voor buitenrecreatie.’[7]

De provincie Zuid-Holland benoemt het als volgt: ‘De provincie wil zorgen voor een gezonde en veilige leefomgeving. Een omgeving die inwoners als prettig ervaren, uitnodigt tot gezond gedrag en beschermt tegen negatieve invloeden, zoals luchtvervuiling, bodemverontreiniging, veiligheidsrisico’s, geluid, wateroverlast en hittestress. Naast het beschermen willen wij een duidelijke verbetering van de huidige leefomgeving bevorderen door de leefomgeving ook op gezond gedrag in te richten. In al ons beleid geven we aandacht aan gezondheid en veiligheid. Wij verbinden daarbij het fysieke en sociale domein.’[8]

Lees meer over omgevingsvisies en -plannen

Lees meer over de beweegvriendelijke omgeving binnen omgevingsvisies en omgevingsplannen:

Borging binnen de Woondeals

Binnen de provinciale omgevingsvisies is er over het algemeen dus wel aandacht voor het beweegvriendelijke inrichten van de omgeving, als onderdeel van een gezonde leefomgeving. Maar hoe zorg je er nu voor dat die aandacht voor sport en bewegen ook binnen de woondeals geborgd wordt?

Veel woondeals zijn inmiddels gesloten en er wordt gewerkt aan meer concrete plannen. In de woondeals is bewegen zelden een thema. De aandacht gaat naar het bouwen van woningen en de andere wettelijke verplichtingen waar de provincie, regio of gemeente aan moet voldoen. En dat is natuurlijk ook logisch. Ruimte voor sport en bewegen is (nog) geen prioriteit. Toch mogen we de waarde van een beweegvriendelijke omgeving niet onderschatten. Door een omgeving beweegvriendelijk in te richten – dat wil zeggen met veel groen, voorzieningen op loop- en fietsafstand, fijne plekken om elkaar te ontmoeten, voldoende water om in op of aan te recreëren – zorg je voor een prettige leefomgeving voor iedereen[4]. Gelukkig zijn er binnen de woondeals zeker koppelkansen die je vanuit sport en bewegen kunt maken richting de op handen zijnde bouwprojecten en gebiedsontwikkelingen. 

Denk aan:

  • Er wordt in de woondeals regelmatig een koppeling gemaakt naar de woonzorgvisies die gemeenten moeten opstellen vanuit het programma Wonen en Zorg voor Ouderen (WOZO). Langer zelfstandig thuis wonen is een van de aandachtspunten binnen de WOZO. Een prettige leefomgeving waarin mensen makkelijk en vooral veilig kunnen fietsen, wandelen – zowel recreatief als doelgericht naar bijvoorbeeld de winkel of vereniging – waar ze elkaar kunnen ontmoeten en een omgeving met prettige rustplekken, helpt ouderen vitaal te houden[9]. Dus koppel het belang van langer thuis wonen, aan het belang van een veilige omgeving om te kunnen bewegen binnen de woondeals.
  • Groen en biodiversiteit zijn thema’s die ook in woondeals benoemd worden[10-12]. Voldoende groen kan een belemmering zijn in relatie tot de woonopgave, maar is belangrijk voor het tegengaan van hittestress, klimaatadaptatie en de leefbaarheid. Groen draagt bij aan het reduceren van stress, maar stimuleert ook het  bewegen van zowel jong als oud, als het groen zo wordt gerealiseerd dat het uitnodigt om te gebruiken[13]. Zorg dus dat je zowel kijkt naar de klimaatvoordelen als de beweegvoordelen als je binnen de woondeal invulling geeft aan groen en biodiversiteit.
  • Mobiliteit, bereikbaarheid en de ontsluiting van de nieuw te bouwen wijken zijn onderwerpen die in alle woondeals naar voren komen. Binnen de woondeals wordt dat op verschillende manieren ingevuld. Van aansluiten of verbinden van provinciale wegen en OV-bereikbaarheid, tot het stimuleren van de fiets – zoals in de Woondeal U10 van de regio Utrecht en de Woondeal Limburg. Een omgeving waar het OV goed toegankelijk is en actieve mobiliteit – zoals lopen en fietsen – wordt gestimuleerd, is veiliger en zet daarmee aan tot bewegen[14]. Zorg bij het thema mobiliteit dat je nadruk legt op actieve mobiliteit.

Er zijn dus koppelkansen genoeg, maar je zult ze moeten zoeken en de kansen grijpen als ze zich voordoen.

Argumenten

De argumenten voor een beweegvriendelijke omgeving onderstrepen het belang hiervan. Ze helpen ervoor te zorgen dat bij de (her-)inrichting van wijken of plekken ook aandacht is voor sport en bewegen. Bovendien kun je de wetenschappelijke onderbouwing gebruiken in je visie of je beleid dat je op dit thema ontwikkelt. 

Aan de slag

Provincies kunnen een grote rol spelen in het (beweegvriendelijker) inrichten van de omgeving, maar laten vaak de regie bij het Rijk of juist bij de gemeente. Guus van Steenbergen stelt in zijn proefschrift dat de provincie zich meer op die regisseursrol moet richten. De provincie heeft een wettelijke bevoegdheid voor de ruimtelijke ordening en kan die rol dus ook nemen[15].

Maar hoe doe je dat dan als ambtenaar die bewegen wil bevorderen? Zorg dat je mee kunt praten in de uitvoering van de woondeals en de omgevingsvisie. Benadruk dat een beweegvriendelijke omgeving een wezenlijk onderdeel is van een gezonde leefomgeving. Dat het niet alleen gaat om gezondheidsbescherming, maar ook om gezondheidsbevordering. Dat kan zowel binnen je eigen bestuurslaag, als vanuit de provincie richting de gemeente of regio, of andersom. Doe dat bijvoorbeeld als volgt:

  • Neem het onderwerp mee in omgevingsvisies en omgevingsplannen.
  • Maak het onderdeel van integraal beleid, verbindt het fysieke en het sociale domein en praat met je collega’s over het belang, gebruik bijvoorbeeld de argumenten voor een beweegvriendelijke omgeving of het Human Capital Model.
  • Zoek meekoppelkansen op plaats-, wijk- en straatniveau.
  • Kijk naar zowel actieve mobiliteit, recreatief bewegen als sportief bewegen.
  • Hanteer bij de aanleg van de infrastructuur in nieuwe wijken of gebieden het STOMP-principe. Waarbij je eerst kijkt naar lopen (Stappers), dan naar fietsen (Trappers), dan naar het openbaar vervoer (O), dan naar deelmobiliteit (Mobility as a Service) en ten slotte naar de auto (Privé-auto).

Het E-book bouwstenen van de beweegvriendelijke omgeving geeft je een overzicht van 34 bouwstenen en bijbehorende ontwerpprincipes. Welke bouwsteen je waar toepast, verschilt per context. Maar door ze mee te nemen bij inrichting of herinrichting van de ruimte, zorg je dat je met elkaar werkt aan een prettige, gezonde en beweegvriendelijke omgeving.

Lees meer

Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Jos Brouwer, senior beleidsmedewerker bij de provincie Zuid-Holland.

De foto’s bij dit artikel zijn gemaakt door Rob Acket.

Bronnen

  1. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties NOVEX | De Nationale Omgevingsvisie
  2. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) | Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling | Rijksoverheid.nl
  3. Informatiepunt Leefomgeving, Provinciale omgevingsvisie
  4. Kenniscentrum Sport & Bewegen (2021) E-book bouwstenen van de beweegvriendelijke omgeving
  5. Provincie Utrecht (2021) Omgevingsvisie van de Provincie Utrecht
  6. Provincie Overijssel (2022) Op weg naar een nieuwe Omgevingsvisie – Provincie Overijssel 
  7. Provincie Noord-Brabant (2018) Omgevingsvisie – Provincie Noord-Brabant 
  8. Provincie Zuid-Holland (2019)  https://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/transform/NL.IMRO.9928.OVisie-GC09/pt_NL.IMRO.9928.OVisie-GC09.xml 
  9. Preller, L., De Zeeuw, J., (2016) Sport en eenzaamheid: het effect van Sociaal Vitaal – Allesoversport.nl 
  10. Gemeente Amersfoort (2021) Woondeal Amersfoort 2021-2030)
  11. Provincie Drenthe (2022) Woondeal Noord-Drenthe
  12. Provincie Limburg (2023) Woondeal Limburg
  13. Bray, I., Reece, R., Sinnett, D., Martin, F., & Hayward, R. (2022). Exploring the role of exposure to green and blue spaces in preventing anxiety and depression among young people aged 14–24 years living in urban settings: A systematic review and conceptual framework. Environmental Research, 214, 114081.
  14. Sallis, J. F., Spoon, C., Cavill, N., Engelberg, J. K., Gebel, K., Parker, M., Thornton, C.M., Lou, D., Wilson, A.L., Cutter, C.L., & Ding, D. (2015). Co-benefits of designing communities for active living: an exploration of literature. International journal of behavioral nutrition and physical activity, 12(1), 1-10.
  15. Van Steenbergen, G. (2022) Regionale Gebiedsontwikkeling: De invloed van de provincie op ruimtelijke planning in tussenstedelijke gebieden