Spring naar content

Bewegen hoort voor iedereen gewoon te zijn

Er is heel wat nodig om bewegen tot een vast onderdeel van de activiteiten te maken. Maar met praktische vragenlijsten, stappenplannen en tips krijg je dat ongetwijfeld voor elkaar. Wil je het regelen voor de lange termijn, dan is het van belang dat je sporten opneemt in je beleid. In dit artikel staat beschreven hoe je verschillende onderdelen in de organisatie kunt borgen.

Het spreekt nog niet voor zich dat mensen met een verstandelijke handicap sporten en bewegen. Maar de aandacht voor gehandicaptensport groeit, ook binnen dag- en woonvoorzieningen. Dat is logisch, want het loont. Heel weinig moeite kan heel veel opleveren. Hoe bereik je als zorginstelling dat het belang van bewegen wordt onderkend en dat beweging voor je cliënten de gewoonste zaak ter wereld wordt? Volg de stappen van het programma Zo kan het ook!

Niet iedereen houdt van sporten, daarom moet je sporten leuk maken.

Conny Kooijman, directeur vereniging LFB

Zo doe je het

Door de eigenheid van elke zorginstelling en de lokale omgeving is een blauwdruk voor het plan van aanpak niet te geven. Wel zijn de te nemen stappen vergelijkbaar. Met de stappen verkrijg je inzicht in je eigen situatie en wordt helder wat er nog nodig is.

  • Stap 1: Creëer draagvlak op alle niveaus van de organisatie.
  • Stap 2: Ontwikkel een strategie en een plan van aanpak voor een actieve leefstijl en/of specifieke sport- en beweegactiviteiten.
  • Stap 3: Voer de activiteiten uit en borg deze.
  • Stap 4: Evalueer en kijk waar dingen verbeterd kunnen worden.

Zo zorg je voor draagvlak

Je hebt draagvlak nodig voor jouw sportproject. Zorg dat iedereen zich verantwoordelijk voelt. Investeer in contact met alle betrokkenen en maak het een project van iedereen. Gebruik deze zes tips:

  1. Ga zo snel mogelijk in gesprek met alle betrokkenen. Denk aan begeleiders en leidinggevenden. En betrek ze bij de ontwikkeling van het sport- en beweegplan of bij de activiteiten.
  2. Laat zien wat je project kan opleveren. Kom met cijfers.
  3. Bekijk wat de doelstelling van de instelling is. Sluit je daarbij aan, dan maak je meer kans draagvlak voor je project te verkrijgen.
  4. Zorg dat bewegen hoort bij het dagprogramma van de instelling. Ga bijvoorbeeld elke dag wandelen na de lunch.
  5. Laat zien wat je hebt bereikt en vier je successen.
  6. Maak gebruik van de kennis van andere instellingen.

Zorg dat het een project wordt van iedereen! Bekijk deze video.

Zo formuleer je een plan

Ontwikkel een strategie en een plan van aanpak gericht op een actieve leefstijl voor cliënten (en medewerkers). Het gaat hier om het organiseren van specifieke sport- en beweegactiviteiten en het organiseren van de benodigde randvoorwaarden.

De activiteiten kunnen tot uiting komen in:

  • Meer bewegen in het dagelijks leven door cliënten. De cliënt kan helpen in het huishouden door bijvoorbeeld de vuilnisbakken buiten te zetten.
  • Beweegprogramma’s binnen de woongroep of dagbesteding. Zet de bank aan de kant en doe mee met Nederland in Beweging.
  • Meer sporten en bewegen in de vrije tijd. Richt een wandelclub op en maak op een vast tijdstip in de week een wandeling. Iedereen mag mee.

Het ontwikkelen van een strategie en plan van aanpak vraagt eerst om een analyse van de huidige en de gewenste situatie. Op basis van deze analyse kan bepaald worden wat nodig is om te komen tot een structureel sport- en beweegbeleid van de zorginstelling. Bedenk op welke manier sport en bewegen kan bijdragen aan het realiseren van de doelen van de zorginstelling. Het antwoord hierop geeft richting aan het thema (wat gaan we doen) en vormt een richtlijn voor de inzet van middelen en inspanningen (hoe gaan we het doen). Zet dit om in een plan van aanpak. Begin bij het begin en formuleer de stappen voor de uitvoering.

Een plan ontwikkelen is één, dat plan op papier zetten is twee. Zorg ervoor dat de organisatie weet wat jij doet. En je maakt hopelijk de gehele instelling enthousiast. Schrijf je plan aan de hand van zeven vaste vragen:

1. Waar komen we vandaan?

Beschrijf de achtergrond van de instelling waar je werkt. In het algemeen, maar ook in het bijzonder: wat heeft die al gedaan op het gebied van bewegen?

2. Waarom moet er iets anders?

Beschrijf de aanleiding voor je project. Wat kan beter?

3. Waar willen we naartoe?

Beschrijf duidelijke doelen. Wat moet meer bewegen opleveren?

4. Met wie willen we daarheen?

Beschrijf de doelgroep van het project. Op welk type cliënten richt je je?

5. Wat gebeurt er binnen?

Beschrijf de omstandigheden binnen de instelling. Wie is betrokken bij je project? Welke middelen zijn er? Waarin is de organisatie sterk en waarin juist zwak?

6. Wat gebeurt er buiten?

Beschrijf de omstandigheden buiten de instelling. Wie is bij je project betrokken? Welke kansen liggen er en welke bedreigingen?

7. Wat gaan we doen?

Beschrijf je aanpak in een helder plan. Hoe zetten we onze middelen in om ons doel te bereiken?

Tip voor succes!
Formeer een projectgroep en stel een projectleider aan.

Zo ga je aan de slag

Mascotte op een speeltoestel

Een blauwdruk voor een sport- en beweegproject binnen een instelling bestaat niet. Wel zijn er verschillende bouwstenen die invulling kunnen geven aan het project:

  • Scholings- en voorlichtingstrajecten. Richten zich op het toepassen van activiteiten voor (het stimuleren van) sport en bewegen. Thema’s die aan de orde kunnen komen zijn bewustzijn van het belang van sport en bewegen en handvatten voor bewegingsstimulering.
  • Communicatie. Je maakt je zichtbaar voor drie verschillende doelgroepen: cliënten, medewerkers van de zorginstelling en betrokkenen buiten de zorginstelling. Hier een aantal tips: verstuur een nieuwsbrief met informatie, koppel een mascotte aan het project, verbindt een bekende ambassadeur aan het project.
  • Bewegen in het zorgplan. Het opnemen van sport en bewegen in het zorgplan zorgt voor aandacht op het niveau van de cliënt.
  • Bewegen in het dagelijks leven. Er zijn grote verschillen in de mogelijkheden van cliënten om te sporten en bewegen. Cliënten met een lichte handicap hebben vaak al een invulling van hun vrije tijd. Waar dat sport is, is een stimulans niet meer nodig. Cliënten met een ernstige (meervoudige) handicap kunnen veelal niet zelf kiezen om te bewegen. Zij zijn afhankelijk van hun omgeving om in beweging te komen. In de tussenliggende groepen is het beeld niet eenduidig. Een praktische invulling is het ondersteunen van meer beweegmomenten in het dagelijks leven zoals bijvoorbeeld het wegbrengen van de lege flessen, het vaker nemen van de trap tot aan het lopen of fietsen naar de dagbesteding. Maar ook beweegactiviteiten op de groep, zoals een lunchwandeling of eenvoudige recreatieve activiteiten.
  • Sporten bij aanbieders in de omgeving. Het sporten door cliënten bij sportaanbieders in de omgeving vraagt inspanning. De vereniging en de zorginstelling moeten hun krachten bundelen.
  • Versterk de beweegafdeling. Bekijk opnieuw de taken van de beweegafdeling, zodat deze optimaal kunnen worden ingezet voor sporten en bewegen. Nieuwe taken kunnen bijvoorbeeld zijn: het scholen of adviseren van begeleiders.
  • Werving van middelen. Het werven van geld wordt steeds belangrijker voor zorginstellingen. Net als het werven en het behouden van vrijwilligers. Wil je iets gedaan krijgen van anderen, dan moet er een helder voorstel komen.
  • Monitoren van het project. Meten is weten. Houd bij wat het project oplevert, dan wordt de kans groter dat het langer doorloopt. Houd onder meer de aantallen deelnemers bij. En kijk naar het proces: wat werkt wel en wat niet? Stel het doel van je monitor vast, bepaal je werkwijze en zorg voor goede rapportage. Je meet je resultaten volgens een vast systeem en dat doe je regelmatig. Zo kun je vergelijken. En je stelt vast wat je precies wilt weten. Gaat het om de tevredenheid van de deelnemers of alleen om het aantal? Zoek een passende manier: hoe verzamel je gegevens en wanneer?
  • Onderzoek naar effecten. Onderzoek is een instrument om informatie te vergaren over de effecten van de activiteiten. Denk hierbij aan het genereren van kengetallen over de aantallen mensen met een handicap die sporten en bewegen, de sport- en beweegparticipatie, de wensen op het gebied van sport en bewegen.
  • Borg het project. Borgen van het project kan op verschillende manieren.Neem sport en bewegen op in het beleidsplan van de instelling.
    • Ontwikkel een organisatievisie op bewegen.
    • Versterk de rol van de bewegingsagoog (advisering en ondersteuning van begeleiders).
    • Organiseer activiteiten op woon- en dagbestedingslocaties.
    • Organiseer scholing/ voorlichting voor begeleiders over bewegen.
    • Stel een coördinator aan, die specifiek inzet op het aanjagen van sport en bewegen in de instelling.
    • Integreer sport en bewegen in de ondersteuning van de cliënt.
    • Zet een sportloket op waar cliënten en medewerkers vragen over sport en bewegen kunnen stellen.

Zo monitor je het project

Monitor het project en krijg zo inzicht in de resultaten. Door bij te houden wat het project oplevert, wordt de kans groter dat het project langer doorloopt. Houd onder meer het aantal deelnemers bij en kijk naar het proces, wat werkt wel en wat werkt niet. Stel het doel vast van de evaluatie, bepaal je werkwijze en zorg voor een goede rapportage.

Meet je resultaten volgens een vast systeem en doe dat regelmatig. Zo kun je vergelijken. En je stelt vast wat je precies wilt weten. Gaat het om de tevredenheid van de deelnemers of alleen om het aantal? Zoek een passende manier: hoe verzamel je gegevens en wanneer?

Neem de volgende stappen om helder te krijgen wat je gaat meten:

  • Wat ga je onderzoeken? Stel de juiste vragen. Weet wat je wilt weten.
  • Wie ga je onderzoeken? Bepaal de doelgroep.
  • Hoe ga je onderzoeken? Zoek de juiste instrumenten.
  • Wanneer ga je onderzoeken? Neem een duidelijk afgebakende periode.
  • Wat ga je ermee doen? Bepaal hoe je je project aanpast aan de hand van de resultaten.

Presenteer je resultaten kort en krachtig in een rapportage. Dan wordt duidelijk wat je ermee kunt. Vaste onderdelen van een rapportage zijn:

  • Samenvatting. Daarmee weet iedereen meteen waar hij aan toe is.
  • Aanleiding. Beschrijf je project en je vragen.
  • Methode. Beschrijf opzet en uitvoer: wie, hoe en wanneer. Plus: hoe analyseer je?
  • Resultaten. Beantwoord je eigen vragen.
  • Conclusie. Beschrijf de belangrijkste resultaten.
  • Terugkoppeling. Wat ga je ermee doen in de dagelijkse praktijk?

Special Heroes

Ieder mens wil van waarde zijn en meedoen met de samenleving. Ook als je door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking moeilijker meekomt. Ook dan wil je het beste uit jezelf halen, je vrije tijd goed besteden en plezier maken. Net als iedereen. Het doel van Special Heroes is om de structurele deelname van mensen met een beperking aan sportieve en culturele activiteiten door programma’s te laten stijgen. Een actievere leefstijl leidt tot een betere persoonlijke ontwikkeling.

Meer informatie