Spring naar content

Bewegen op de bso: kansen en uitdagingen

De buitenschoolse opvang (bso) biedt goede mogelijkheden voor kinderen om veel en veelzijdig te bewegen. In dit artikel lees je wat bso’s doen aan beweegstimulering en welke uitdagingen en kansen zij zien. Het is belangrijk dat kinderen gevarieerd en voldoende bewegen, voor hun gezondheid en hun motorische-, emotionele- en sociale ontwikkeling. Het stimuleren van bewegen is een verantwoordelijkheid van ouders, maar ook de buitenschoolse opvang speelt een belangrijke rol.

Kenniscentrum Sport & Bewegen vroeg acht reguliere- en sport-bso’s die bewegen stimuleren naar hun ervaringen. Ook spraken we met twee experts: een ambassadeur van de aanpak Gezonde Kinderopvang en een docent lichamelijke opvoeding/trainer pedagogisch medewerkers – die ook verschillende sportstimuleringsprojecten hielp opzetten.

Van de gesprekken hebben we een tweeluik gemaakt. Dit eerste artikel schetst de huidige stand van zaken: wat doen de geïnterviewde bso’s op het gebied van bewegen en welke uitdagingen en kansen zien zij? Het tweede artikel biedt voorbeelden en praktische tips om als bso aan de slag te gaan met bewegen.

Lees: Bewegen op de bso: tips en voorbeelden uit de praktijk

Hoe stimuleren bso’s bewegen?

Het stimuleren van veel en gevarieerd bewegen is belangrijk. Als bso kun je dat op verschillende manieren doen: sport- en beweegactiviteiten aanbieden, bewegen in de dagelijkse activiteiten verweven en de fysieke omgeving gebruiken. Ook kun je in het beleid aandacht schenken aan sport en bewegen en bewust inzetten op scholing. Hieronder lichten we deze vijf aspecten toe.

1. Sport- en beweegactiviteiten

Bso’s stimuleren bewegen vooral met activiteiten waarbij kinderen bewegen, zo blijkt uit onze inventarisatie. Veel bso’s werken met een activiteitenprogramma. Op sport-bso’s werken vooral pedagogisch medewerkers met een sportachtergrond en zijn de activiteiten meestal sportactiviteiten of combinaties van sport en spel. Daarbij ligt de aandacht bijvoorbeeld op het aanleren van de motorische basisvaardigheden. Het Athletic Skills Model (ASM) is een van de modellen die je hierbij kunt gebruiken en gaat uit van de brede motorische ontwikkeling van kinderen. Soms organiseren bso’s activiteiten met lokale sportverenigingen die langskomen om een workshop of clinic te geven. Reguliere bso’s gebruiken vooral spelvormen zoals tikspelletjes, apenkooi en bruggen bouwen.

De bevraagde bso’s geven aan vooral bewegen te stimuleren om het plezier dat het brengt. Hoe ze dat doen? Dat verschilt. Sommige bso’s laten kinderen zelf kiezen welke activiteit ze willen doen, andere delen kinderen in op leeftijd of niveau. Waar de ene bso veel structuur aanhoudt, laat de andere het programma vrij. De meeste bso’s bieden ook ruimte voor vrij spelen en verplichten de kinderen nooit om mee te doen, omdat het vrije tijd is. Soms laten ze kinderen meedenken bij het maken van het programma. Doordat kinderen hun eigen wensen en behoeften mogen aangeven, doen ze eerder mee.

2. Bewegen integreren in bestaande activiteiten

Bewegen is naast de beweegactiviteiten ook meer in de dag te verweven. De bevraagde bso’s doen dit vooral met de wandel- of fietstocht van school naar bso. Verder zoeken zij waar mogelijk naar ‘de bewegende manier’, zoals op de fiets naar de duinen. Sommige bso’s denken na over het aantal zitmomenten op de dag – zo kan een puzzel ook staand worden gemaakt. Bij het eten en drinken zitten de kinderen meestal rustig, maar niet overal. En sommige bso’s voeren gesprekken met de oudere kinderen al spelende of buiten.

Bij ons hoeven de leerlingen na het eten niet te blijven zitten om op elkaar te wachten als ze klaar zijn. Als je klaar bent mag je lekker gaan spelen

pedagogisch medewerker sport-bso

3. Omgeving en materiaal

De (buiten)ruimte van bso’s is divers, blijkt uit onze inventarisatie: sportvelden, schoolpleinen of stadsnatuur. De sport-bso’s hebben vaak veel ruimte en maken gebruik van sportvelden, gymzalen, bos, park, gras- en beachvelden. De omgeving van reguliere bso’s varieert sterk, van het schoolplein tot aan stadsnatuur of een ontdektuin met trampoline. Ook kunnen verschillende bso’s van een gymzaal gebruikmaken.

Sport-bso’s hebben meestal veel speelmateriaal, zoals grote sport- en spelcontainers, skateboards, skeelers en BMX-fietsen. Ook gebruiken ze veel standaard gymzaalmaterialen als matjes, ballen en hoepels. Vrij spel stimuleren ze door buiten materiaal klaar te zetten. De bevraagde reguliere bso’s hebben materialen als slacklines, elastieken en knotshockeysticks. Ook gebruiken ze regelmatig kosteloos materiaal, zoals zelfgemaakte vishengels van takken.

Als je niks klaarzet en de omgeving is heel saai, gaan kinderen minder snel uit zichzelf bewegen. Als die uitdaging of mogelijkheid er wel is, doen ze dat wel. 

Sportcoördinator sport-bso

Toolkit buitenspelen op de bso

Buitenspelen is voor kinderen één van de leukste activiteiten die er is. En niet te vergeten: cruciaal voor hun gezondheid en ontwikkeling. Met de Toolkit Buitenspelen op de buitenschoolse opvang (bso) krijg je meer inzicht in het belang van buitenspelen en ontdek je hoe je direct aan de slag kunt. De toolkit bevat praktische tips en volop inspiratie.

4. Bewegen opnemen in beleid

Ook is soms een duidelijke doelstelling beschreven, zoals: een gezonde kinderopvang met veel buiten zijn en ‘speelnatuur’ – en ook met regen naar buiten. Een aantal bso’s kiest ervoor om zich te onderscheiden, bijvoorbeeld als buitenspeel-bso of sport-bso. In andere gevallen is er een pedagogisch beleidsplan met veel protocollen zoals een fietsprotocol. Soms richt het beleid zich vooral op bewustzijn, zoals het opmerken van kansen om optimaal gebruik te maken van de ruimte. Of bewustwording om het aantal zitmomenten in de bso-dag te verminderen.

Sport-bso’s ervaren veel draagvlak voor bewegen onder medewerkers, ouders en management. Bij sommige reguliere bso’s ligt dat anders: zij zien dat niet alle medewerkers evenveel affiniteit hebben met sport en bewegen. Ook is het draagvlak afhankelijk van de cultuur op de vestiging. Een management dat stimuleert en aanjaagt helpt, net als de aanwezigheid van sportmedewerkers.

Tools

Bekijk de tool Beweegbeleid Kinderopvang (gericht op 0-4-jarigen) om beweegbeleid te maken en draagvlak te creëren onder ouders en medewerkers. Met de toolbox Nut en Noodzaak kun je het belang van bewegen voor kinderen bespreken.

5. Scholing

Uit onderzoek van het Mulier Instituut blijkt dat als pedagogisch medewerkers gericht worden geschoold en begeleid, het aanbod en het plezier in bewegen bij de kinderen en bij de pedagogisch medewerkers toeneemt. Wat zien we hiervan terug in onze inventarisatie?

Scholing op het gebied van beweegstimulering wisselt sterk per bso. Zo zijn er bso’s die een (verplicht) scholingsplan voor pedagogisch medewerkers hebben. Voorbeelden van scholing zijn:

Interventies om bewegen te stimuleren

Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft een database met verschillende erkende sport- en beweeginterventies. Kies een passende interventie zodat je het niet allemaal zelf hoeft te bedenken.

Met de aanpak Gezonde Kinderopvang werken kinderopvangorganisaties structureel aan gezonde leefstijl van kinderen en deskundigheid van medewerkers. Hierbinnen is bewegen een belangrijk gezondheidsthema. Je wordt ondersteund met scholing en een praktische aanpak.

Bewegen op de bso: uitdagingen

Waar lopen bso’s zoal tegenaan bij beweegstimulering? Onze inventarisatie laat verschillende uitdagingen zien:

  • Kennis en houding van medewerkers
    Sommige bevraagde bso’s zien een uitdaging in de expertise van medewerkers. Sportprofessionals weten veel over bewegen, maar missen soms wat pedagogische kennis, en vice versa. Naast kennis speelt ook de houding van pedagogisch medewerkers mee. Enthousiasme voor sport en bewegen is belangrijk, en de vraag is soms: hoe krijg je collega’s mee?

Enthousiasme, motivatie is heel belangrijk. Je moet kinderen meenemen, kinderen moeten jou zien.

manager sport-bso
  • Vrijheid versus verplichten
    Het vrijetijdsaspect maakt het soms lastig om kinderen mee te krijgen. De meeste bso’s verplichten de kinderen nooit om mee te doen, omdat het vrije tijd is. Er is veel aandacht voor ‘kindvolgend werken’ of ‘eigen regie van het kind’, maar dat maakt het wel eens lastig om kinderen te motiveren voor een beweegactiviteit. Ook plaatsen sommige kinderen zichzelf buiten de groep omdat ze fysiek niet kunnen meekomen of motorisch minder vaardig zijn. Hoe betrek je juist díe kinderen bij de activiteiten?
  • Verschillende niveaus
    Voor pedagogisch medewerkers is het soms lastig om het beweegniveau van kinderen goed in te schatten, waardoor activiteiten bijvoorbeeld te moeilijk of makkelijk blijken en kinderen afhaken. Ook kan het uitdagend zijn om beweegactiviteiten te bedenken die leuk zijn voor verschillende leeftijden of niveaus.
  • Personeelstekort en tijdsdruk
    Door personeelstekort en tijdsdruk is het lastig verschillende activiteiten aan te bieden. De verhouding begeleiding en kinderen komt niet altijd goed uit. Of kinderen kunnen niet kiezen voor activiteiten omdat de groepen anders ongelijk verdeeld zijn.

Onderzoek naar bewegen op de kinderopvang

Onderzoek van Mulier Instituut liet verschillende uitdagingen zien op het gebied van bewegen op de kinderopvang:

  • Veel stilzitten.
  • Ontbreken van een gestructureerd beweegbeleid.
  • Vaak te weinig kennis en kunde bij de medewerkers. 

Bewegen op de bso: kansen

Welke mogelijkheden zien bso’s op het gebied van beweegstimulering? Uit onze inventarisatie kwamen de volgende kansen:

  • Samenwerkingen met onderwijs en sport- en beweegaanbieders
    Contact met de school (juffen, meesters, vakdocenten, remedial teachers) maakt dat je nog beter kunt inspelen op de ontwikkeling van het kind. Verder kun je bso-activiteiten laten aansluiten op de bewegingsthema’s binnen de lessen lichamelijke opvoeding, als verlengstuk. Ook samenwerking met de buurtsportcoach of met sport- en beweegaanbieders biedt kansen, zoals lidmaatschapskorting of clinics. In de praktijk blijkt ook de sportvereniging als vestigingslocatie kansen te bieden.
  • Het delen van activiteiten, kennis en ervaringen tussen reguliere- en sport-bso’s
    Het combineren van de kennis van sportprofessionals en pedagogische medewerkers biedt kansen. Zo spraken we één organisatie waarvan medewerkers van de sport-bso langsgaan bij de reguliere bso’s om te ondersteunen bij beweegactiviteiten en buitenspelen.
  • Professionalisering medewerkers
    Volgens veel bso’s helpt het als sportprofessionals meer pedagogische kennis opdoen en pedagogisch medewerkers meer beweegkennis. Scholing speelt hierbij een grote rol, maar ook enthousiasmeren: waarom is bewegen zo belangrijk en hoe bied je het aan? Een andere kans is de inzet van ten minste één sportprofessional op iedere reguliere bso.
  • Meer uitdaging in de buitenspeelplek 
    Een uitdagende speelplek stimuleert kinderen om te bewegen en helpt om hun motoriek te ontwikkelen en de wereld te ontdekken. Dat hoeft niet per se met toestellen, maar kan ook met bijvoorbeeld heuveltjes en verstopplekken

Meer lezen?