Bewegen vóór, tijdens en na de les. Hoe maak je schooldagen dynamischer?
De dynamische schooldag was het onderwerp van een van de online sessies met deskundigen tijdens de derde Week van de Motoriek. Nederland blijft daarin wat achter en zou kunnen leren van het Verenigd Koninkrijk en Denemarken – landen met een bredere blik op school en beweging. Toch zien Nederlandse experts lichtpunten.
Een middenmoter, meer is Nederland niet als het gaat om het invoeren van dynamische schooldagen. Dat is de ontnuchterende eerste boodschap van Amika Singh, senior onderzoeker bij het Mulier Instituut. “Maar er zijn wel veel initiatieven, verschillende leraren en scholen timmeren aan de weg. Dat is het goede nieuws. Misschien moeten we ons de vraag stellen of een wettelijke verplichting een duwtje in de goede richting zou kunnen zijn.”
Hoe het wel kan, is te zien in het Verenigd Koninkrijk. Daar is de Whole School Approach ingevoerd, die welzijn en mentale gezondheid van de leerlingen tot ieders belang maakt – van leraren en leerlingen tot ouders en andere betrokken partijen.
Het leidde in het begin echter ook tot onduidelijkheid, vertelt Andy Daly-Smith. Hij is docent en onderzoeker aan de Universiteit van Bradford en leidt daarnaast het Whole School Physical Activity Framework met meer dan 50 regionale, landelijke en internationale stakeholders om meer fysieke activiteit in scholen te brengen.
“Door de onduidelijkheid gaf iedereen een andere uitleg aan de Whole School Approach”, vertelt hij. “Dat leidde tot het Active School Framework, dat door verschillende stakeholders is ondertekend. Nu hebben we gedeelde inzichten in wat de aanpak betekent.”
Meer bewegen dus, al is het lastig dat door te voeren omdat de ‘education policy’ in scholen overheerst. “Dat kan een negatieve impact hebben op de gezondheid. Hoe verleid je ze dus tot fysieke activiteiten? Niet door ze te overladen met taken, maar met boodschappen die ze aankunnen.”
Jaarlijkse review
Daly-Smith tovert een zeshoek verdeeld in zes driehoeken op het scherm. De onderste drie staan voor verschillende motivaties: socialisering, passie/plezier en cognitieve uitdaging. Boven staan bij bijproduct fitheid, minuten van matige tot intensieve fysieke activiteit en fundamentele bewegingsvaardigheden. “Als de motivatie goed is, krijg je het bijproduct als resultaat.”
De scholen krijgen een jaarlijkse review, vertelt Daly-Smith. “We kijken eerst naar wat een school nu doet. Scholen kunnen dan evidencebased oplossingen kiezen. In de derde stap moeten scholen zelf stappen zetten, bijvoorbeeld met een eigen outdoorklas of door samen te werken met andere scholen. Als laatste moeten we monitoren en evalueren; bereiken we een goed resultaat?”
“We moeten wel erkennen dat scholen autonoom zijn in de uitvoering. Twee scholen hier in Bradford zijn heel verschillend, alleen al in de inrichting van het terrein”, zegt Daly-Smith, terwijl hij foto’s vanuit de lucht laat zien. “We moeten dus niet verwachten dat scholen een pakket aan interventies zo kunnen uitvoeren. Ieder moet op maat worden uitgevoerd.”
Belangrijk is wel verbinding te zoeken met wat leerlingen leuk vinden. Zo zet hij een kanttekening bij de veel bewierookte Daily Mile. “Als kinderen de kans krijgen, zouden zij dan 15 minuten buiten school wandelen? Het antwoord is nee, dus waarom bieden we ze dat aan? Zou het deel kunnen uitmaken van een compleet aanbod? Absoluut. Maar de drijfveer moet vooral zijn een positieve connectie met bewegen te maken.”
45 minuten bewegen
Denemarken is een ander positief voorbeeld van dynamische schooldagen, vertelt Shanna Kulik, specialist vaardig in bewegen bij Kenniscentrum Sport & Bewegen. Daar schrijft de Dansk Skoleidraet voor dat leerlingen dagelijks verplicht 45 minuten bewegen buiten de gymlessen om. Ook kennen zij een Whole School Approach die bijvoorbeeld ook een actief transport naar school bevordert.
“De Dansk Skoleidraet is de spil tussen de partijen”, vertelt Kulik. “Als een school een gemeente niet mee kan krijgen, bijvoorbeeld om bewegend leren te stimuleren, gaat de organisatie met de gemeente om tafel zodat ze toch dingen voor elkaar krijgen. En deze organisatie krijgt daarin ook veel voor elkaar.” Het is wat haar betreft de les die Nederland zou kunnen overnemen: “Een overkoepelend orgaan waarvan iedereen weet dat dat het bewegen van leerlingen kan stimuleren, zou heel goed zijn.”
Positieve signalen
Hoe gaat het dan in Nederland? “Wat me gelukkig stemt is dat we ook deze weg zijn ingeslagen”, zegt Dave van Kann, lector Bewegen in en rondom School bij Fontys. “We kijken naar de school als geheel. We kijken bijvoorbeeld niet meer geïsoleerd naar bewegingsonderwijs, maar ook naar bewegen op het schoolplein.”
Ook Wim van Gelder, expert op het implementeren van een Dynamische Schooldag, krijgt positieve signalen, al is dat beeld wel wat vertekend. “Ik krijg te maken met scholen die vanuit zichzelf willen. Dat scheelt een hoop. Hun belangrijkste motivatie is het gedrag van kinderen. Niet vanuit welzijn, maar vanwege lastig gedrag, Dat motiveert enorm, want daar zit veel werkdruk in.”
“Het goede nieuws is dat er veel meer bewustzijn is dat we meer moeten samenwerken”, zegt Johan Koedijker, specialist motorische ontwikkeling bij Kenniscentrum Sport & Bewegen. “Het is ook het lastige. We hebben een handreiking ontwikkeld om die samenwerking te verbeteren, maar daarin moeten nog veel stappen gezet worden.”
“Van scholen wordt al veel gevraagd”, vult Van Kann aan. “Daarom moeten we ze helpen de voordelen daarvan te ervaren. Er zijn bijvoorbeeld minder conflicten. Daar zijn scholen mee geholpen, want dat kost geen tijd, maar levert tijd op.”
“Begin te kijken met wat we nu aan het doen zijn”, vervolgt hij. “Soms willen we te snel, nu er een mooie impulsregeling ligt. Kijk eerst wat passend is, welke nood er is op school en wat het team aankan. Dan weten we ook waarop in te zetten: jonge kinderen, oudere kinderen. Daarin moeten we goed differentiëren.”
Van Gelder ziet ook dat het lastig is de cultuur te veranderen. “Nederland mist de expertise hoe dit aan te sturen. Scholen zien heel veel dingen niet door de waan van de dag en doordat het lang zo is gegaan.” Hij heeft nog wel een tip: “Focus niet alleen op bewegend leren, maar kijk naar wat voor jouw school het makkelijkste is te betrekken.”
Meer weten?
Dit artikel is een samenvatting van een van de online sessies van de derde Week van de Motoriek, die plaatsvond in november 2022. Wil je de sessie terugkijken? Dat kan: in dit digimagazine zijn alle kennissessies gebundeld, vind je tips en trucs, aanvullende interviews en meer.