Contributiemonitor door de jaren heen: de belangrijkste conclusies
Eind 2021 is de nieuwste versie van de contributiemonitor verschenen. Sinds het seizoen 2016/2017 volgen het Mulier Instituut en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (en later ook Fontys Economische Hogeschool Tilburg) jaarlijks de contributies en toegangsprijzen in Nederland. Dit levert beleidsrelevante informatie op voor het thema betaalbaarheid van sportaanbod.
Over dit artikel
In dit artikel kijken we kort naar de belangrijkste conclusies in de contributiemonitoren van de afgelopen seizoenen tot nu. Goed om te weten: elk jaar legt de monitor andere accenten in type sporten en maatschappelijke ontwikkelingen.
2016/17: verschil stedelijk en niet-stedelijk
In 2016/2017 is gekeken naar de sporten handbal, voetbal, tennis, volleybal, hockey en atletiek (van in totaal 2.750 verenigingen). Er werd een duidelijk verschil tussen senioren en junioren zichtbaar. Voor hockey betaalde men het meest, voor tennis en atletiek het minst.
Ook liet de monitor zien dat de contributie in krimp- en anticipeergebieden lager ligt dan in andere gebieden. En er is een duidelijk verschil tussen stedelijk en niet-stedelijk. De onderzoekers namen destijds aan dat de hogere grondprijs wordt doorvertaald naar hogere huur richting verenigingen. En dat die dit op hun beurt weer doorvertalen naar een hogere contributie voor hun leden.
2017/2018: personen met een migratieachtergrond
In 2017/2018 kwamen de sporten voetbal, korfbal, rugby, tennis en basketbal aan bod in de monitor (van in totaal 2.286 verenigingen). Hieruit bleek de contributie van basketbalverenigingen het hoogst en van tennis het laagst (al is de contributie hier exclusief trainingskosten).
In gemeenten met een hoger gemiddeld maandinkomen bleek de contributie hoger te liggen en dit gold ook voor de stedelijke gebieden. In dit soort gebieden wonen tevens relatief veel personen met een migratieachtergrond. Zij scoren laag in de sportdeelname cijfers en hebben wellicht last van de hogere contributies. Hoge kosten zouden dus zomaar een belemmering kunnen vormen voor sporten in clubverband. Gelukkig zijn er initiatieven als het Jeugdfonds Sport & Cultuur, en is eind februari het Volwassenenfonds Sport & Cultuur gelanceerd.
Lees hier het complete artikel over de resultaten 2017/2018.
2018/2019: in de pas met inflatie
In 2018/2019 is naast atletiek, handbal, hockey, voetbal en volleybal, ook gekeken naar de contributies voor golf, handboogschieten en tafeltennis (van in totaal 1.784 sportverenigingen). Leden van een golfclub betalen het meest, gevolgd door hockey. Voor handboogschieten en atletiek ben je het minst kwijt.
Kijkend naar inflatie dan blijken de hockeycontributies gemiddeld iets harder te stijgen, waar atletiek, handbal en volleybal juist iets achterblijven. Naast de tarieven voor zwembaden en ijsbanen is in deze monitor voor het eerst gekeken naar toegangsprijzen voor klim- en boulderhallen en zijn de bondsafdrachten en deelnamekosten voor loopevenementen inzichtelijk gemaakt. Dit alles om de betaalbaarheid van sport te blijven monitoren, inzicht te geven en hierop te kunnen sturen zodat de sport toegankelijk blijft voor iedereen.
2019/2020: gevolgen van corona nog niet in kaart gebracht
In 2019/2020 is gekeken naar de data (2.932 verenigingen in vijf sporten) voordat het coronavirus in Nederland opdook. De gemiddelde contributie voor een jaarlidmaatschap volgt bij basketbal-, korfbal-, rugby-, voetbal- en tennisverenigingen opnieuw ongeveer de inflatie. Bij basketbal en voetbal stijgt de gemiddelde contributie voor senioren wat sneller, in het rugby en tennis wat langzamer. Opvallend is dat in vergelijking met het seizoen 2017/2018 de contributies van voetbalverenigingen het meest zijn gestegen in gemeenten met inwoners met een relatief laag inkomen, naar hetzelfde niveau als het landelijk gemiddelde.
Het Mulier Instituut keek ook naar bondsafdrachten, die sportverenigingen betalen voor hun spelende leden. De gemiddelde bondsafdracht voor senioren is 29 euro, voor junioren 19 euro en voor pupillen 15 euro. De contributie-inkomsten zijn voor veel sportbonden belangrijk. In 2018 was bijna de helft van de inkomsten van sportbonden afkomstig uit contributie (49%). Dat aandeel is sinds 2009 met 13 procentpunten gestegen.
De monitor bracht ook de toegangsprijzen van 514 zwembaden, 22 kunstijsbanen en 45 klim- en boulderhallen in kaart. De prijs voor een volwassene steeg bij zwembaden ten opzichte van het seizoen 2016/2017 – gecorrigeerd door inflatie – met 3%. Dat geldt ook voor ijsbanen, sinds het seizoen 2015/2016. De prijzen voor klim- en boulderhallen zijn nauwelijks veranderd ten opzichte van vorig seizoen.
2020/2021: contributies en toegangsprijzen in een coronajaar volgen grotendeels de inflatie
In 2020/2021 vond de dataverzameling plaats in tijden van de coronamaatregelen. De ontwikkeling van de contributies van tien verschillende sporten over 2.942 verenigingen is gemonitord. Dit jaar keken de onderzoekers ook naar de contributies of bondsafdrachten van schaatsen/skeeleren, wandelen en toerfietsen. De gemiddelde contributies bij hockey- en handbalverenigingen zijn toegenomen sinds 2016. Ook bij golf stegen de contributies, behalve bij de volwassenen. De gemiddelde contributies van atletiek-, handboogschiet- en voetbalverenigingen daalde. Bij de atletiekverenigingen daalden de contributies het sterkst – tussen de 14% en 26%. De contributies bij skeeler- en schaatsverenigingen bij senioren zijn de laagste van de tien sporten en bedragen gemiddeld 58 euro per jaar ten opzichte van 306 euro bij de sport met de hoogste contributie: hockey. De bondsafdrachten stegen – met correctie voor inflatie – in 2020/2021 met 6% ten opzichte van 2018/2019 en bedroegen gemiddeld 31 euro voor senioren.
De contributies van verenigingen zijn vaker toegenomen in gemeenten waar het aantal inwoners steeg, de stedelijkheid toenam en die geen krimp- of anticipeerregio waren. In gemeenten waar het aandeel hoogopgeleiden hoger was dan gemiddeld bleken de contributies ook vaak hoger.
Uit deze analyse kan weinig worden gezegd over de invloed van corona op de contributies. Uit de vierde Monitor Sport en corona bleek wel dat 20% van de sportbonden verwachtte de contributie te verhogen in 2022. Omdat in het voorjaar van 2020 de verenigingen gesloten waren, overwoog 18% van de verenigingen om een deel van de contributie terug te storten.
In 2020/2021 zijn de toegangsprijzen voor zwembaden, ijsbanen en klim- en boulderhallen in een aparte monitor beschreven. De toegangsprijzen voor het zwembad volgden de inflatie en bedroegen gemiddeld 5,13 euro voor volwassenen. De zwembaden verhoogden hun prijzen niet, maar uit de vierde Monitor Sport en corona bleek wel dat bijna 30% van de zwembaden of zwemscholen zich zorgen maakte over de financiële situatie. Meer dan de helft van de zwembaden maakte in 2020 of 2021 gebruik van financiële steunmaatregelen. De prijzen van de ijsbanen stegen gemiddeld 1% sneller dan de inflatie en bedroegen gemiddeld 7,44 euro voor volwassenen. De toegangsprijzen voor klimmen bij volwassenen daalde (12,44 euro), maar bleven bij boulderen gelijk aan de inflatie (10,65 euro).
Meer lezen
- Bekijk het nieuwsbericht van het Mulier Instituut van de monitor over 2020/2021
- Infographic toegangsprijzen zwembaden
- Overzicht van verschenen rapporten