De innovatiespiraal: een hulpmiddel bij het samenwerken
In iedere samenwerking gaan er dingen goed en minder goed. Dat geldt ook als gemeenten, sportbedrijven en verenigingen of andere sport- en beweegorganisaties met elkaar of met andere partijen samenwerken. Samenwerken verloopt nooit hetzelfde. De innovatiespiraal laat je zien in welke fase de samenwerking of het netwerk zich bevindt. Door de innovatiespiraal goed te bekijken begrijp je beter hoe een netwerk beweegt en steeds verandert. De innovatiespiraal leert je wat je op een bepaald moment kunt doen en wat juist niet.
Wanneer je iets in gang wil zetten, heb je er waarschijnlijk eerst goed over nagedacht. En dan komt het moment dat je tot actie over moet gaan. Maar wat is daarvoor het juiste moment? En hoe ga je daarna verder? De innovatiespiraal helpt je om tijdens het samenwerken in een netwerk op het goede moment de goede dingen te doen. De innovatiespiraal bestaat uit zeven fases:
- Een pril idee
- Inspiratie
- Planvorming
- Ontwikkeling
- Realisatie
- Verspreiding
- Inbedding
Fase 1: een pril idee
Dit is de fase van de eerste ideeën over het nieuwe initiatief. Vaak is dit een idee dat je als gemeente, sportbedrijf of andere sportorganisatie zelf hebt. Jij bent dus de initiatiefnemer. Je moet medestanders vinden om dit idee te kunnen uitvoeren; mensen die jouw idee óók een goed idee vinden.
Ga ook op zoek naar medestanders buiten het wereldje dat jij kent. Dit maakt de kans dat je je idee kunt uitvoeren groter. Zoek bijvoorbeeld medewerkers of vrijwilligers in welzijnswerk, de gezondheidszorg of bij commerciële sportbedrijven.
Fase 2: inspiratie
Je hebt nu een groepje medestanders. Ga niet te snel tot actie over, maar praat eerst met elkaar. Eerst vorm je een informele groep, oftewel een informeel netwerk rondom je prille idee. Samen onderzoek je de mogelijkheden van jouw idee, zodat het een idee van jullie allemaal wordt. Zorg ervoor dat iedereen zijn mening mag geven en inspirerende voorbeelden mag geven.
Fase 3: planvorming
Bij veel nieuwe initiatieven maken mensen te snel een plan of komen ze juist niet tot een plan. Dit kun je voorkomen door een ontwerpgroep op te richten die het plan maakt. Het is belangrijk dat je eerst een goed plan maakt. Daarna ga je pas aan de slag met het uitvoeren van (een deel van) het plan.De ontwerpgroep verdeelt taken en maakt duidelijke afspraken. Ook kijken ze of er nog meer mensen nodig zijn en of er nog eventuele schakels ontbreken.
Het is ook verstandig dat de ontwerpgroep de eerste netwerkanalyse maakt en welke organisaties of personen nodig zijn voor het initiatief, bijvoorbeeld leidinggevenden of deskundigen. En misschien zijn er mensen in de politiek of in het bestuur van organisaties die je nodig hebt.
Fase 4: ontwikkeling
In fase 4 onderzoek je of het plan goed genoeg is om uit te voeren. Kijk kritisch naar het plan. Je kunt externe deskundigen vragen om het plan te beoordelen.
Fase 5: realisatie
Door het plan uit te voeren veranderen er dingen. Andere mensen weten nog niets van de verandering. Zij krijgen hier nu ook mee te maken. Fase 5 is een spannende fase. Nu wordt duidelijk of andere mensen ook vinden dat het initiatief een verbetering is.
Fase 6 en 7: verspreiding en inbedding
Zijn anderen ook positief over de verandering? Dan is de nieuwe situatie ook echt beter dan de oude situatie. Nu is het tijd voor fase 6, die bij veel initiatieven wordt vergeten: verspreiding en inbedding.Een echte verbetering kan verspreid worden zodat het initiatief in steeds meer situaties en op meer plekken wordt uitgevoerd.
Wil je beginnen met het verspreiden en inbedden van het initiatief? Beantwoord dan eerst deze vragen: Heeft de ontwerpgroep belang bij verspreiding van het initiatief? Zijn er mensen binnen je netwerk die dit initiatief willen verspreiden? Is het antwoord nee, dan stopt het netwerk. Is het antwoord ja, dan kun je beginnen met verspreiding en inbedding. De ontwerpgroep bekijkt wie dit het beste kan. Ook maakt de ontwerpgroep een taakverdeling.
Lees ook
Lees hier artikelen over borgingDeze vier tips helpen je bij de verspreiding en inbedding van het initiatief:
- Laat duidelijk zien voor welke verandering het initiatief heeft gezorgd.
- Laat zien hoe door deze verandering werksituaties of werkafspraken zijn veranderd. Bijvoorbeeld dat taken van medewerkers zijn veranderd.
- Het initiatief kan ook op andere plekken waardevol zijn. Laat daarom zien wat de pluspunten van dit initiatief zijn.
- Geef advies aan anderen over hoe zij de planvorming, ontwikkeling en realisatie kunnen aanpakken.
Je kunt anderen helpen en advies geven. Maar neem het niet over, ga het niet zelf doen. Want het blijft een eigen initiatief van anderen. Zij moeten hun eigen innovatiespiraal doorlopen.