Spring naar content

De maatschappelijke waarde van sport en bewegen: België, Nederland en Engeland

Sport en bewegen levert in Nederland 2,76 keer zoveel op dan het kost. Dat blijkt uit het onderzoek naar de Social Return On Investment (SROI). Ook in België en Engeland is de SROI van sport en bewegen bekend. Wat is de waarde van sport en bewegen in deze landen en wat kunnen wij leren van hun methodes en uitkomsten? Dit artikel belicht de verschillen in onderzoek tussen Nederland, België en Engeland.

SROI van 2,76 in Nederland

Een SROI laat zien of investeringen in sport en bewegen maatschappelijke meerwaarde opleveren. In Nederland komt de SROI-ratio in 2024 uit op 2,76 (zie figuur 1). De berekening van 2024 is een update van de achterliggende data in de SROI, maar de methode is dezelfde gebleven als bij de versie van 2022. Dat betekent dat de maatschappelijke opbrengsten 2,76 keer zo hoog zijn als alle investeringen bij elkaar om sport en bewegen te stimuleren (exclusief topsport en evenementen)[1]. Het onderzoek in Engeland gaf een SROI van 3,28 – in 2020[2]. In zowel Vlaanderen als Wallonië is de SROI berekend in 2022 met een vergelijkbare methode als in Engeland, door dezelfde onderzoekers, van de Sheffield Hallam University samen met de Vrije Universiteit Brussel. In Vlaanderen komt deze SROI uit op 3,56 en in Wallonië is dit 1,21[3,4]. De SROI in zowel Engeland als Vlaanderen komt daarmee hoger uit dan Nederland, Wallonië scoort lager.

De beschikbare gegevens, rekenkundige aannames en methodische aanpak van waarderen zijn van grote invloed op de uitkomst van een SROI. In de Vlaamse studie staat dat de databronnen voor Engeland te sterk verschillen om de studies te vergelijken[3]. We lichten hier de belangrijkste verschillen toe, waarbij we ingaan op de berekening van de kosten en opbrengsten in Engeland, Nederland, Wallonië en Vlaanderen. In figuur 2 zijn de verschillen weergeven. Wallonië en Vlaanderen zijn hier samengevoegd.

Figuur 1. De SROI van sport en bewegen in Nederland (2024).

SROI: investeren in sport en bewegen loont

Je kunt gerust investeren in sport en bewegen. Dat levert namelijk een positief maatschappelijk rendement op. Hoe rendabel die investering is, drukken we uit met de Social Return On Investment (SROI). Dat laat de impact zien van alle in sport en bewegen geïnvesteerde euro’s samen. Het cijfer toont niet welke individueel geïnvesteerde euro rendeert, maar schetst een totaalplaatje van de waarde van sport en bewegen.

Per 2024 is de SROI van sport en bewegen 2,76 (landelijk gemiddelde). De maatschappelijke opbrengsten zijn dus 2,76 keer hoger dan de kosten. Deze positieve opbrengst is terug te zien in bijvoorbeeld gezondheidswinst, hogere levensverwachting en lagere zorgkosten. 

Je kunt de SROI gebruiken als onderbouwing voor het agenderen of aanscherpen van sport- en beweegbeleid. Om je te helpen, vatten we de kerncijfers in een infographic samen. Omdat het gemiddelde landelijk verschilt van dat op lokaal niveau, is er ook een infographic per gemeente te verkrijgen. Die bevat de lokale SROI en andere sport,- beweeg- en gezondheidscijfers.

Vergelijkbare kosten

Dezelfde categorieën zijn aangehouden in de kostenberekening in de vier studies, al zijn de verhoudingen iets anders. Kosten worden gemaakt door de publieke sector, consumenten, bedrijven (sponsoring) en (in natura) door vrijwilligers. In alle studies zijn de kosten die consumenten maken het hoogst. Alleen in de eerste studie van Nederland (2019) waren de kosten van vrijwilligers nog niet meegerekend. Lees waarom die kosten in de versie van 2022 wel zijn meegenomen.

Verschillen in opbrengsten

Sport en bewegen kan zowel impact hebben op persoonlijk niveau als op de samenleving. Zo brengt voldoende sporten en bewegen veel gezondheidsvoordelen met zich mee en levert het ook veel plezier op[5]. Een aantal van deze voordelen van sport en bewegen is in geld uit te drukken[6].

In Nederland wordt het onderzoek van Ecorys (2021) gebruikt om de opbrengsten van sport en bewegen te berekenen. De opbrengsten worden in alle onderzoeken meegerekend wanneer iemand 150 minuten matig intensief beweegt per week. In Nederland worden de beweegrichtlijnen aangehouden, waarbij naast de 150 beweegminuten ook nog spier- en botversterkende oefeningen nodig zijn[7]. In Engeland en de recente studie van Nederland zijn voor degene die niet aan de beweegrichtlijnen voldoen de opbrengsten naar verhouding berekend. In Vlaanderen en in Wallonië is het percentage dat de beweegrichtlijnen haalt lager dan in Nederland, waardoor er een kleiner deel van de opbrengsten kan worden meegenomen.

Bij voldoende activiteit daalt de kans op ziekten en dus ook de zorgkosten. Deze maatschappelijke opbrengsten zitten in alle studies. Andere gezondheidswaardes zijn de waarde van de toegenomen levensverwachting en kwaliteit van leven. Deze zijn in de Nederlandse studie meegenomen maar in Engeland en België niet apart berekend. Ook worden in alle studies de extra kosten van sportblessures van de gezondheidswinst afgehaald.

In Engeland en Nederland wordt extra waarde toegerekend aan de arbeidsproductiviteit die voldoende sport en bewegen met zich meeneemt. In België waren hier niet genoeg gegevens voor om dit te kunnen doen. Bekijk figuur 2 voor de verschillen.

Sociale waarde 

De positieve bijdrage van sport en bewegen aan sociaal kapitaal en mentaal welzijn is in Nederland nog niet economisch gewaardeerd. In Engeland en België is dat wel het geval. Hiervoor is een methode gebruikt uit een Australische studie[9]. Hierbij wordt er een relatie gelegd tussen sport- en beweegdeelname, inkomen, het gevoel van welzijn en het opbouwen van sociaal kapitaal. Dit wordt voor zowel de sporters als de vrijwilligers meegerekend. Hierbij is een methode van inkomenscompensatie toegepast. Hoeveel aanvullend inkomen is er nodig om op hetzelfde niveau van mentaal welzijn of sociaal kapitaal te komen als iemand die stopt met regelmatig bewegen[3,4].

Hoewel een waardering van het effect van sport en bewegen op mentaal welzijn en sociaal kapitaal in Nederland ontbreekt, wordt in tegenstelling tot de andere landen wel gerekend met de bijdrage van sport en bewegen aan de ‘kwaliteit van leven’, voor degenen die aan de beweegrichtlijnen voldoen[1,6]. Hiermee wordt de waarde van extra jaren leven in goede gezondheid bedoeld en kan dus ook het mentale welzijn bevatten.

Onderwijs en criminaliteit

In de Engelse SROI wordt ook het effect op onderwijsprestaties gewaardeerd. Nederlandse onderzoekers hebben in de laatste twee SROI-studies (2022 en 2024) het effect van sport en bewegen op leerprestaties en criminaliteit berekend[6]. In Vlaanderen en Wallonië is dit achterwege gelaten, omdat de onderzoekers niet overtuigd waren van de omvang en consistentie van het bewijs in België.

Figuur 2. Verschillen in onderzoek tussen Engeland, België en de oude en nieuwe SROI van Nederland. Bij een vinkje zijn de kosten van de subcategorie (aangegeven na de pijl) meegenomen bij dat land of zijn de baten hiervoor berekend. Bij een kruisje zijn deze onderdelen niet meegenomen. Bij een = zijn de baten op dezelfde manier meegenomen.

*= in Engeland is voor de leerprestaties en het verminderen van criminaliteit met data over kinderen onder de 16 jaar gerekend. 
**= In de SROI van Nederland van 2022 zijn de kosten van fietsen en wandelen wel in een scenario opgenomen in het rapport. 
***= In Nederland zijn de sociale baten voor vrijwilligers niet meegenomen

Wat leren we hiervan?

‘De beste aanpak’ bestaat niet, want elke methode heeft voor- en nadelen. Het voordeel van de aanpak in Engeland en België is dat de sociale waarde van sport en bewegen beter tot uiting komt en er niet te veel focus op gezondheidseffecten ligt. Daarentegen heeft mentaal welzijn een dusdanig breed effect dat het ook overlap heeft met andere effecten[1]. Zo leidt het lagere risico op bepaalde ziektes, toegenomen productiviteit en betere leerprestaties ook tot een hoger welzijnsniveau. Deze effecten zijn al meegenomen in de Nederlandse SROI. Door verschillen in methodologie kunnen de studies van elkaar leren. Nederland heeft in het SROI-onderzoek van 2022 al een aantal zaken uit de Engelse SROI-methode uit 2020 toegepast[1]. Daarnaast weten we nu dat sport en bewegen een hoge maatschappelijke waarde oplevert op het gebied van mentaal welzijn en sociaal kapitaal.

We zien in veel studies dat investeren in sport en bewegen duidelijk maatschappelijke meerwaarde oplevert. Sport en bewegen draagt bij aan mentaal en lichamelijk welzijn, persoonlijke ontwikkeling en kostenbesparing. Als meer mensen aan de beweegrichtlijnen voldoen, zullen de maatschappelijke opbrengsten toenemen. De meeste winst is te behalen door inactieve mensen meer te laten bewegen. De grootste winst is te behalen bij kleuters, jongeren en jongvolwassenen in het vmbo/mbo, sportende volwassenen die overdag te veel zitten, bij mensen met een beperking of aandoening en bij mensen uit een lage ses-omgeving [11,12]. Om deze groepen te bereiken is maatwerk belangrijk[12]. Hiervoor is een integraal beleid nodig, waarbij verschillende sectoren met elkaar samenwerken en de buurtsportcoach en scholen een verbindende rol kunnen spelen.

Bronnen

  1. Rebel, Mulier Instituut. SROI sport en bewegen 2022: wat is het maatschappelijk rendement van sport en bewegen?. Utrecht: Kenniscentrum Sport & Bewegen; 2022. 
  2. Davies L, Christy E, Ramchandani G, Taylor P. Measuring the social and economic impact of sport in England. Sheffield: Sheffield Hallam University; 2020.
  3. Truyens J. Social return on investment (SROI) van sporten en bewegen in Vlaanderen. Brussel: Sport Vlaanderen; 2022
  4. Davies et al. Social Return Of Investment of sport in the Wallonia-Brussels federation. Sheffield Hallam University. Brussel: Vrije Universiteit Brussel; Université catholique de Louvain; 2022.
  5. Bailey R, Hillman CH, Arent S, Petitpas A. Physical activity: an underestimated investment in human capital?. Journal of physical activity and health. 2013;10: 289-308.
  6. Peters N, Gerretsen P, Geijsen T. De sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen. Rotterdam: Ecorys;2021. 
  7. Gezondheidsraad. Beweegrichtlijnen 2017. Den Haag: Gezondheidsraad; 2017.
  8. RIVM. Gezondheidsmonitor 2020. De Bilt: RIVM; 2020.
  9. Gratton C, Cuskelly G, Toohey K, Skinner J, Lock D, Kokolakakis, T. Economic value of community club-based sport in Australia. Griffith University/Australian Government; 2014.
  10. Tiessen- Raaphorst A. Sociale cohesie en de rol van de sportsector. Sociaal en Cultureel Planbureau; 2020.
  11. Boer WIJ de. Sport as a medicine for health and health inequalities: essays on the role of sport participation in socioeconomic inequalities in health and health care costs. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen; 2022. 
  12. Kenniscentrum Sport & Bewegen. Position Paper Rondetafelgesprek bewegingsarmoede. Ede: Kenniscentrum Sport & Bewegen; 2022.