Spring naar content

De rol van bewegen bij depressie

Depressie komt veel voor in Nederland. Het zorgt voor hoge individuele en collectieve ziektelast en hoge maatschappelijke kosten. Beweging is een effectief, goedkoop middel om depressieve klachten te helpen voorkomen en beperken.

Bij huisartsen zijn zo’n 570.000 mensen met stemmingsstoornissen bekend. Depressie is daarbij de meest voorkomende stoornis. 40- tot 65-jarigen, vrouwen en lager opgeleiden zijn daarbij oververtegenwoordigd. Depressie gaat vaak samen met chronische lichamelijke aandoeningen zoals diabetes, hoge bloeddruk, osteoporose en pijn. Die aandoeningen kunnen zowel de oorzaak als het gevolg van de depressie zijn[1,2]

‘Voorkomen en genezen’

Bewegen helpt depressieve klachten voorkomen. Voldoende lang matig intensief bewegen verlaagt het risico op depressieve klachten sterk. Versnelde ademhaling en hogere hartslag zijn kenmerkend voor matig intensief bewegen, praten is daarbij nog wel mogelijk. Voorbeelden zijn stevig wandelen of fietsen, volgens de beweegrichtlijnen moet dat minimaal 150 minuten per week. Inactieve mensen hebben 20 % meer kans depressieklachten te ontwikkelen, blijkt uit de analyse van de Gezondheidsraad[3].

Heeft iemand eenmaal een depressie, dan is het effect van bewegen gemiddeld genomen vergelijkbaar met dat van antidepressiva en psychotherapie[4]. Uit een recente internationale vergelijkingsstudie blijkt dat een hogere intensiteit van bewegen effectiever is[5]. Of iemand voldoet aan de beweegrichtlijnen is makkelijk en snel te bepalen met behulp van de Beweegrichtlijnentest, die een cliënt zelfstandig of samen met de professional invult.

Bewegen helpt depressieve klachten voorkomen.

Driemaal winst

Bewegen helpt dus depressieve klachten voorkomen en te verminderen als ze eenmaal aanwezig zijn. Maar omdat depressieve klachten vaak samen met chronische fysieke aandoeningen voorkomen, zorgt bewegen ook voor beperking van de ziektelast en progressie van deze aandoeningen. Bovendien helpt voldoende bewegen om nieuwe aandoeningen tegen te gaan. Mensen die langer of vaker met een depressie kampen, hebben meer kans om die te ontwikkelen omdat ze gemiddeld minder vaak voldoende bewegen dan mensen zonder depressie. 

Mogelijke werkingsmechanismen

Hoe bewegen precies werkt bij depressie is nog niet helemaal bekend, wel is duidelijk dat een aantal mechanismen een rol kan spelen. Zo wijzen verschillende onderzoeken er bijvoorbeeld op dat bewegen het ontstaan van (nieuwe verbindingen tussen) zenuwcellen stimuleert en zorgt voor minder ontstekingsreacties en celschade en een betere regulering van de stressreactie[6]

Toelichting fysiologische mechanismen

Aan de hierboven genoemde mechanismen ligt een aantal fysiologische reacties ten grondslag[6]

  • Nieuwvorming van (verbindingen tussen) zenuwcellen, dit wordt toename van neuroplasticiteit genoemd. Dit komt onder andere door hogere concentraties van de zenuwstimulerende stof brain-derived neurotrophic factor (BDNF);
  • Vermindering van ontstekingsreacties: afname van proinflammatoire stoffen zoals IL-6 en TNF-alfa en toename van de anti-inflammatoire stof IL-10 in het bloed;
  • Minder DNA- en celschade in de hersenen door afname van oxidatieve stress door schadelijke zuurstofradicalen;
  • Betere regulering van de stressreactie komt door verminderde gevoeligheid van de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as) voor het stresshormoon cortisol. De HPA-as reguleert de fysiologische stressreactie.

Verder kunnen psychosociale mechanismen meespelen om depressieve gevoelens te beperken. Mensen kunnen door het bewegen een beter zelfbeeld en meer zelfvertrouwen krijgen en meer sociale ondersteuning ervaren. 

Effectieve vormen van bewegen bij depressie

De European Psychiatric Association (EPA) publiceerde in 2018 aanbevelingen voor de inzet van bewegen bij de behandeling van milde tot matige depressie (zie kader hieronder)[4].In verschillende Nederlandse richtlijnen en standaarden wordt bewegen wel genoemd, maar is het advies niet altijd voldoende uitgewerkt om te bepalen hoeveel en onder welke voorwaarden bewegen goed helpt. 

Klinische aanbevelingen van de European Psychiatric Association

Goed bewijs: bewegen inzetten als behandeling voor milde-matige depressie, om symptomen te verminderen en fitheid te bevorderen. De effectiviteit is optimaal als bewegen voldoet aan de volgende eisen: 

  • Wekelijks twee tot drie keer begeleid matig intensief bewegen gedurende 45-60 minuten, eventueel samen met krachttraining. 
  • Begeleiding door professionals met een opleiding gericht op bewegen leidt tot minder uitval tijdens het programma. 

Beperkt bewijs: bewegen inzetten om fysieke gezondheid van mensen met ernstige mentale aandoeningen te verbeteren.

Expert opinie: deskundigen bevelen aan om in de eerste- en tweedelijnsgezondheidszorg mensen met ernstige mentale aandoeningen te screenen op bewegen en te adviseren meer te bewegen.

Er zijn geen erkende gestandaardiseerde programma’s (interventies) gericht op depressie waarin voldoende wordt bewogen om volgens de aanbevelingen effectief te zijn. Voor depressie in het algemeen is er de interventie ‘Liever bewegen dan moe’ erkend. Deze is specifiek gericht op vrouwen met een niet-westerse achtergrond. Voor zover bekend wordt intensieve beweegzorg bij depressie niet vergoed door zorgverzekeraars. Het is daardoor een uitdaging om effectief aanbod te realiseren. Gemeenten kunnen inspelen op beweegaanbod voor mensen met depressieve klachten, bijvoorbeeld door de inzet van een buurtsportcoach.  

Met juiste aanpak meer deelname

Niet iedereen is ontvankelijk voor advies om meer te bewegen. Veel mensen ervaren fysieke of mentale belemmeringen en angsten[7,8].Voor de eerstelijnszorgverlener is een cruciale rol weggelegd om patiënten te informeren over en motiveren tot bewegen, en met ondersteuning van anderen de patiënt door te verwijzen naar passend aanbod. Belangrijk hierbij is:

  • Maak mensen bewust van de voordelen van bewegen ten opzichte van alternatieven, zoals medicatie. Gebruik middelen om de drempel tot bewegen te verlagen, zoals:
    • Officiële verwijsbrief van de huisarts;
    • De eerste keer zelf aanwezig zijn bij groepsaanbod of patiënten een bekende mee laten nemen;
    • Vergelijkbare patiënten laten vertellen over ervaringen met bewegen.
  • Zet in op deelname aan groepsaanbod; mensen blijven makkelijker bewegen en goed opgeleide begeleiders zorgen voor veilig, effectief aanbod met persoonlijke begeleiding. Doen mensen eenmaal mee, dan vinden ze het meestal leuk en voelen ze zich fitter. 
  • Neem belemmeringen serieus en benader deze positief. Vraag bijvoorbeeld wat patiënten belangrijk vinden bij deelname aan groepsaanbod. Zoals: vind je het belangrijk om niet veel geld kwijt te zijn of om een begeleider te hebben met kennis van jouw aandoeningen? 
  • In wijken is meestal veel meer passend en kwalitatief goed aanbod dan op het eerste gezicht lijkt. Schakel daarom de buurtsportcoach in om inzicht te krijgen in het aanbod en om de patiënt op de juiste plek te krijgen. De 3.600 rijksgesubsidieerde buurtsportcoaches zijn in 99 % van de gemeenten werkzaam. Zij werken voor kwetsbare doelgroepen en hebben als taak sport en bewegen te verbinden met andere sectoren, waaronder de zorg. Op de site van Loketgezondleven van het RIVM vind je informatie over de buurtsportcoach. De afdeling sport van jouw gemeente kan je op weg helpen om de buurtsportcoach te vinden. 

Bronnen

  1. https://www.volksgezondheidenzorg.info/, geraadpleegd 11 juni 2020.
  2. Nuijen J, van Bon-Martens M (red.) (2018). Zicht op depressie: de aandoening, preventie en zorg, Themarapportage van de Staat van Volksgezondheid en Zorg. Utrecht: Trimbos-instituut. 
  3. Gezondheidsraad (2017). Physical activity and risk of chronic diseases. Den Haag: Gezondheidsraad.
  4. Stubbs B, Vancampfort D, Hallgren M, et al. EPA guidance on physical activity as a treatment for severe mental illness: a meta-review of the evidence and Position Statement from the European Psychiatric Association (EPA), supported by the International Organization of Physical Therapists in Mental Health (IOPTMH). Eur Psychiatry. 2018 Oct;54:124-144.
  5. Dishman RK, McDowell CP, Herring MP. Customary physical activity and odds of depression: a systematic review and meta-analysis of 111 prospective cohort studies. Br J Sports Med. 2021 Aug;55(16):926-934.
  6. Kandola A, Ashdown-Franks G, Hendrikse J, Sabiston CM, Stubbs B. Physical activity and depression: Towards understanding the antidepressant mechanisms of physical activity. Neurosci Biobehav Rev. 2019 Dec;107:525-539.
  7. Groothuis M, Preller L. (2016). Wat beweegt mensen met een chronische aandoening? een onderzoek naar stimulerende en belemmerende factoren om te bewegen bij mensen met chronische aandoeningen. Ede: Kenniscentrum Sport.
  8. Nijland S, Preller L, Kalkman I, Willemsen N. (2018). Werkzame elementen van beweeginterventies voor 55-plussers. Ede: Kenniscentrum Sport.