De valsspelende mens
Ik heb slecht nieuws voor sportbestuurders. Hun dagen zijn geteld.
Ik ben voormalig sportverslaggever van de Volkskrant, ik heb zes keer de Tour de France verslagen en heb meegeschreven aan de biografie van Ard Schenk. In mijn roman Ventoux wordt veel gefietst. Verder ben ik hoofdredacteur van het literaire wielertijdschrift De Muur. Uit wat hierna volgt, zal dat wellicht niet steeds blijken, maar ik ben een sportliefhebber. Al vijftig jaar begin ik elke dag met het lezen van de sportpagina’s. In januari verschijnt mijn essay Vals Spel, waarin ik naar de moderne sport kijk met als uitgangspunt het vermaarde ‘Homo Ludens’ van Johan Huizinga. In Vals Spel staat wat ik hier ga vertellen in meer uitgewerkte vorm.
Dit is een bewerking van een gesproken column van Bert Wagendorp, voormalig sportverslaggever en nu columnist van de Volkskrant. Hij schreef deze column over vals spel in de sport voor Kenniscentrum Sport, ter gelegenheid van Kenniscafé Sport Live! over integer sportbesturen eind 2017.
De spelende mens, de valsspelende mens
In een van de stichtingsmythes van de Olympische Spelen komt een staaltje vals spel voor zoals we dat tegenwoordig zelden meer meemaken. Oinomaos is koning van Pisa, een klein stadje op de Peloponnesos – het zuidelijk deel van Griekenland. Oinomaos heeft een dochter, de beeldschone en zeer begerenswaardige Hippodameia. Hippodameia moet aan de man, maar er is één probleem: Oinomaos heeft van een orakel te horen gekregen dat hij door zijn schoonzoon zal worden vermoord.
Klemgezet tussen de eis een echtgenoot voor zijn kind te vinden (en een opvolger als koning) én de akelige voorspelling, besluit Oinomaos tot een tussenoplossing. Wie zijn dochter wil huwen en zijn koninkrijk wil overnemen, dient hem te verslaan in een wedstrijd wagenrennen. Telkens wanneer een vrijer zich meldt en de uitdaging aangaat, bedient Oinomaos zich van dezelfde tactiek. Hij steekt tijdens de race zijn tegenstander overhoop met een koperen lans en gaat vervolgens zelf zegevierend over de meet. Dit bloederige tafereel herhaalt zich twaalf keer – ter ontmoediging nagelt Oinomaos de hoofden van de verliezers aan de muur van zijn paleis.
“De sportparadox is dat sport, in de woorden van Tim Krabbé, het op eerlijke wijze meten van oneerlijkheid is”
Vals spel en hoogst onsportief. Waarbij aangetekend moet worden dat er over de regels van de wedstrijd niets is overgeleverd: misschien was het reglementair toegestaan de tegenstander onderweg een lans tussen de ribben te steken. En we weten ook niet wat de halfgoden uit de Griekse mythes precies onder sportiviteit verstonden.
De dertiende kandidaat-lover heet Pelops. Hij kent het lot van zijn voorgangers en is niet van plan ook te eindigen als een los hoofd aan de muur. Daarom neemt hij maatregelen. Hij koopt de wagenknecht van Oinomaos, Myrtilus om. Die saboteert de wagen van de koning. De omkoopsom liegt er niet om: Myrtilus krijgt na de machtsovername door Pelops de helft van Oinomaos’ koninkrijk en daarnaast nog een aantrekkelijke beloning: de eerste huwelijksnacht met Hippodameia.
Het plan slaagt: Oinomaos verongelukt tijdens de race, Pelops wint en Hippodameia is voor hem, evenals het land van zijn betreurde schoonvader. Myrtilus komt zijn beloning halen, maar wordt door de verse echtgenoot in zee gesmeten en verdrinkt.
Dubbel vals spel
De moderne sportbestuurder is niet te benijden, nog minder dan zijn mythische voorganger in het oude Griekenland. Hij heeft te maken met de menselijke natuur, en die is niet per definitie gericht op fair play. En hij verricht zijn werk vooral in een sterk vercommercialiseerde wereld, waar financiële winst voor eerlijkheid gaat. En waarin veel van zijn collega’s de corruptie zelf hebben omarmd.
Topsport is in veel opzichten de meest heldere vorm van competitie die de mens kent. Heel wat simpeler, objectiever en meestal ook leuker dan uitmaken wie er het best kan vioolspelen of het mooiste boek kan schrijven. Sport is een rationele meetmethode waarbinnen de deelnemers met inachtneming van regels ondubbelzinnig kunnen uitmaken wie ergens het beste in is.
“De sportwereld zal zijn grote iconen voor een besmeurd imago gaan behoeden. Niet vanwege de moraal, maar vanwege de eisen van de vrije markt”
De sportparadox is dat sport, in de woorden van de grote schrijver en wielrenner Tim Krabbé, het op eerlijke wijze meten van oneerlijkheid is. We zijn er nooit in geslaagd die paradox op te lossen. Volstrekt eerlijke sport zou immers geen winnaars kennen. Die vaststelling zou moeten leiden tot bescheidenheid, maar die zie je zelden, bij de strenge moralisten van het fair play. Hun eerlijkheid is die van de regels – daaruit spreekt grote machteloosheid. Maar we hebben voorlopig niks beters.
‘Met inachtneming van de regels’ is daarom een cruciale zin. Zodra een deelnemer zich niet houdt aan de regels, verstoort hij de zuiverheid van de meting en de competitie.
Hebzucht als drijfveer
Eén corruptiebevorderende factor heeft de sport altijd al dwarsgezeten: de menselijke geaardheid, zeker die van de competitief ingestelde mens. Vanaf het moment dat sport een activiteit werd waarmee geld viel te verdienen, deed een nieuw en bijzonder krachtig motief om de regels met voeten te treden zijn intrede. Want waar geld en ander materieel gewin op het spel staan, komt hebzucht om de hoek kijken – een drijfveer die de mens tot schitterende prestaties heeft aangezet, tot grote ontdekkingen en magnifieke innovaties, maar dus ook tot vals spel.
De zogenoemde ‘instrumentalisatie’ van de sport, het inzetten van de sport voor doelen buiten de sport, vormde een extra stimulans voor vals spel. Kijk naar het wielrennen. De kranten wilden dag na dag strijd, om hun lezers heroïek te kunnen voorzetten en de losse verkoop te stimuleren. De fietsfabrikanten wilden dat de coureurs op hún karretje wonnen. Hoe ‘de dwangarbeiders van de weg’ dat deden, moesten ze zelf maar bekijken. Als ze maar niet op vals spel werden betrapt – dat is nog altijd de kern van de sportmoraal.
“Matchfixing is niet alleen een bedreiging voor de eerlijkheid van de sport, maar ook voor de winstgevendheid ervan. Tv-zenders en sponsors houden niet van doorgestoken kaart, want dat gaat ten koste van de belangstelling van het publiek”
De organisatie Transparency International publiceerde in 2016 The Global Corruption Report. Pagina na pagina trekt het valsspelen voorbij. Het gaat vaak over de corruptie van sportbestuurders. Opmerkelijk genoeg krijgt doping amper aandacht als corrumperend element. Voor de sport als geheel is volgens de onderzoekers matchfixing veel gevaarlijker.
De geldbedragen die daarmee zijn gemoeid zijn enorm. De omzet van de legale sportweddenschappen bedraagt volgens het rapport naar schatting zeventig miljard dollar per jaar, die van de illegale gaat volgens sommige schattingen de 500 miljard te boven.
Matchfixing is niet alleen een bedreiging voor de eerlijkheid van de sport, maar ook voor de winstgevendheid ervan. Televisiezenders en sponsors houden niet van doorgestoken kaart, aangezien dat ten koste gaat van de belangstelling van het publiek.
Imagoschade vermijden
Wat de sport niet kan gebruiken, is negatieve publiciteit door vals spel, in wat voor vorm dan ook. Doping, matchfixing en corrupte bestuurders zijn schadelijk voor de marktwaarde. Geen enkele van de stakeholders heeft daar belang bij. Sponsors, tv-zenders, clubeigenaren, organisatoren: allemaal zijn ze gebaat bij een schoon en eerlijk imago. Dat geldt ook voor de topatleten zelf. Imagoschade door vals spel moet zoveel mogelijk worden vermeden. Niet zozeer om morele redenen, maar vooral vanwege financiële belangen. Er bestaat een relatief eenvoudige manier om het schaderisico tegen te gaan: vorm een gesloten, van binnenuit gecontroleerd systeem.
Dat is precies wat er momenteel gebeurt.
In het Amerikaanse profbasketbal van de NBA, een organisatie die door veel sportbestuurders als voorbeeld par excellence wordt gezien, worden spelers zelden op doping betrapt. Dat komt vooral doordat de controles weinig voorstellen. En dat heeft vermoedelijk weer te maken met het feit dat de NBA weinig behoefte heeft aan betrapte spelers, evenmin als de geldschieters van de organisatie, de televisiezenders en hun adverteerders. En het publiek zit er ook niet op te wachten. Over matchfixing van basketbalwedstrijden in de NBA hoor je ook zelden.
Ooit was sport een sociaal domein vol verheffingsidealen, maar de laatste twintig jaar is net als elders het neoliberalisme er dominant geworden: de marktwerking bepaalt groei en bloei of ondergang. Zoals de entertainmentwereld z’n sterren en hun imago beschermt, zo zal ook de sportwereld zijn grote iconen voor een besmeurd imago gaan behoeden. Niet vanwege de moraal, maar vanwege de eisen van de vrije markt. Steeds meer sporten zullen het voorbeeld van basketbal en ook van grote sporten als tennis en voetbal volgen: de regels van marketing en de wetten van rendement op investering dicteren dat.
Geen enkele multinational beschadigt zijn grootste merken
Wat er in het wielrennen gebeurde – de ontmaskering van Lance Armstrong, de grootste ster die de sport rijk was – is nu in de meeste andere sporten al volstrekt ondenkbaar. Usain Bolt, Roger Federer, Lionel Messi, LeBron James: ze hebben niks te vrezen, hooguit van de wetgever als ze geen belasting betalen. Maar niet van hun sport zelf: geen enkele multinational beschadigt zijn grootste merken. En dat is wat sportorganisaties zullen worden en soms al zijn: multinationals met een strak en gecontroleerd pr-beleid en interne controlesystemen tegen doping en matchfixing waarvan de uitslagen nooit naar buiten komen.
Ik heb slecht nieuws voor de sportbestuurders in deze zaal. Hun dagen zijn geteld – althans in de hoogste echelons van de mondiale topsport. Hun taken zullen worden overgenomen door de ceo’s van de grote sportmultinationals. Sport zal zijn oude, negentiende-eeuwse noties definitief van zich afwerpen, en puur entertainment worden, gerund door commerciële entertainmentreuzen.
En als het eenmaal zover is, zal nog maar zelden van vals spel worden vernomen.
Auteur: Bert Wagendorp