Spring naar content

De veranderende rol van de beleidsmedewerker (sport)

De (lokale) samenleving verandert en de taken, bevoegdheden en rol van de beleidsmedewerker (sport) van de gemeente veranderen mee. Als beleidsmedewerker (sport) geef je invulling aan deze veranderende rol. In dit artikel schetsen we de veranderingen en welke rollen effectief kunnen zijn in verschillende situaties. Je eigen rolopvatting en de verwachting van collega’s en burgers zijn nu nog vaak impliciet en leiden soms tot onbegrip en frustratie. Duidelijkheid over rollen binnen de gemeente en in de samenwerking met de samenleving, zorgen voor beter contact en meer effectieve uitvoering van beleid.

Beleidswijzer Sport en Bewegen

Het herzien van bestaand sport- en beweegbeleid, wat blijft overeind en wat niet? De Beleidswijzer Sport en Bewegen is een handig hulpmiddel voor beleidsadviseurs van gemeenten.

Lees meer over de beleidswijzer

Veranderingen

De samenleving verandert voortdurend en de rol van de gemeente verandert mee. Onder de noemer ‘participatie’ en ‘cocreatie’ zijn gemeenten er al lang druk mee om inwoners, ondernemers en andere partners te betrekken bij het ontwikkelen van beleid. Maar steeds vaker nemen deze partijen ook zelf het initiatief om problemen in de samenleving aan te pakken, waarbij ze de hulp van de overheid vragen. Ook komt steeds vaker de vraag op in hoeverre de overheid een rol kan, wil of moet spelen.

Veranderende rol van de beleidsmedewerker

Elke situatie vraagt weer een andere houding van de overheid. Het is onvermijdelijk dat ook de bijdragen die van de beleidsmedewerker verwacht worden mee veranderen. Met de traditionele adviesrol alleen kom je er niet meer. De ene keer ben je procesbegeleider, de volgende keer regisseur en dan weer netwerker, analist, verbinder of facilitator. In een continu veranderende maatschappij zul je steeds weer een andere rol moeten kiezen om – samen met of via anderen – tot effectief beleid te komen en gezamenlijk de gewenste maatschappelijke resultaten te behalen. Je eigen rol wordt daarbij sterk bepaald door de rol die de overheid in een bepaalde situatie heeft.

Vaak stap je impliciet in een rol, die niet altijd even vruchtbaar is. Met als gevolg rolconflicten binnen de overheid en externe rolconflicten tussen overheid en samenleving. Duidelijkheid over de rolopvatting (vanuit jezelf) én de rolverwachting (bij de ander) kunnen een hoop ellende voorkomen.

Balanceren op twee balansen

De nieuwe verhoudingen en werkwijzen lijken gebaseerd op twee balansen. Eén balans tussen verticaal en horizontaal, met de gemeente als leider/gezagsdrager/opdrachtgever aan de ene kant van de balans. Aan de andere kant van de balans het werken vanuit participatie/buurtinitiatieven en overlegpartner zijn. Daarnaast is er een tweede balans tussen ‘van binnen naar buiten’, vanuit (gedelegeerde) bevoegdheden en verantwoordelijkheden taken lokaal communiceren en uitvoeren. En aan de andere kant van ‘buiten naar binnen’, waarbij je als gemeente aansluit bij behoeften en buurtinitiatieven. Soms moet je namelijk als overheid daadkrachtig optreden bij bijvoorbeeld overlast of een verstoring van de openbare orde in een wijk. De andere keer is het goed om aansluiting te zoeken bij wat leeft en opborrelt in die wijk, bijvoorbeeld bij leefbaarheidsinitiatieven.

Vijf verschillende overheidsrollen

Er bestaan veel overheidsrollen, die op verschillende plaatsen zijn beschreven. Wij kiezen hier voor vijf overheidsrollen die duidelijkheid kunnen bieden voor jouw rol als beleidsmedewerker, de interne organisatie en in de samenwerking met de samenleving. Ze zijn afkomstig uit het boek ‘congruente overheidscommunicatie’.

De vijf rollen met hun gerichtheid zijn:

  1. De hoeder – biedt geborgenheid; Zeker in tijden van crisis zorgt de overheid voor verbinden, versterken van de saamhorigheid, verzorgen, verwelkomen en identificeren. Bijvoorbeeld: na ernstige incidenten in de gemeente zorgt de burgervader/-moeder voor duiding en hoe samen verder te gaan.
  2. De gezaghebber – dwingt af; Toont daadkracht en macht, legt op, dwingt af, handhaaft, stelt orde op zaken, disciplineert en zet door. Bijvoorbeeld: het bestrijden van misbruik van uitkeringen en of het bewaken van de veiligheid.
  3. De magistraat – zorgt voor ordentelijk verloop; Reguleert, structureert, licht toe, schrijft voor, instrueert. Bijvoorbeeld: het regelen van een identiteitsbewijs.
  4. De overlegpartner –bevordert harmonie; Betrekt, faciliteert, versterkt gemeenschapszin en (ver)deelt. Bijvoorbeeld: de voorgenomen herinrichting van een wijkplein.
  5. De samenwerkingspartner –streeft naar synergie door co-creatie; meedoen, meedenken, dienstbaar zijn, volgen, mogelijk maken. Bijvoorbeeld: ondersteunt inwoners om zélf de sociale cohesie in de straat/wijk te verbeteren.

Kort door de bocht kun je zeggen dat de overheid zich bij de rollen hoeder, gezaghebber en magistraat ‘verticaal’ verhoudt tot de samenleving. En die samenleving dient te volgen. In de rol van overlegpartner trekt de overheid – ‘horizontaal’ – samen op met de samenleving, waarbij het initiatief bij de overheid ligt. Als de overheid de rol van samenwerkingspartner heeft is het omgekeerde het geval, het initiatief ligt bij de samenleving en de overheid volgt.

Duidelijk zijn en helderheid krijgen over rolverwachting

Al met al een mooi keuzemenu, maar dan ben je er nog niet. In de praktijk van alledag leidt deze variatie aan rollen al snel tot onduidelijkheid, zowel binnen de overheid als tussen overheid en samenleving. De belangrijkste oplossing ligt voor de hand: ‘Maak duidelijk aan elkaar welke rolopvatting en rolverwachting je hebt’. Wees duidelijk over je eigen rol en ken de verwachting van de ander.

Hoe kan de overheid haar rol achterhalen? Door te kijken naar de situatie en het vraagstuk en vervolgens te bepalen welke gerichtheid wenselijk is. Die gerichtheid bepaalt de rol van de overheid. Passend bij de overheidsrol hoort ook de rolverwachting van de anderen. Eigenlijk een heel eenvoudig stappenplan:

Situatie > gerichtheid > duidelijkheid over mijn rol > helderheid over jouw rol

Lossen we daarmee het probleem van het balanceren op twee balansen op? ‘Verticaal’ versus ‘horizontaal’ en ‘van binnen naar buiten’ versus ‘van buiten naar binnen’. Niet compleet, maar we komen er wel een heel eind mee. Ambtenaar en burger weten zo wel wat zij aan elkaar hebben en van elkaar mogen verwachten. Dat voorkomt onbegrip en gedoe achteraf.

Wennen, experimenteren en groeien in je overheidsrol

Zowel ambtenaren als politici en inwoners zullen moeten wennen en groeien in hun rollen, maar meer nog in de veranderlijkheid van de rollen en de soms conflicterende rollen, zodat die aansluiten op de twee balansen. Experimenteren lijkt daarvoor een geschikt podium. Zodat er leerervaringen kunnen worden opgebouwd. Want het is wel duidelijk, zoals het eens was, wordt het echt nooit meer. En hoe het wordt, dat zullen overheid en samenleving onderweg samen moeten uitvogelen. De plaatsen op de twee balansen zijn daardoor elke keer weer uniek en zullen elke keer gevonden moeten worden. Passend bij de situatie én bij de – gewenste – relaties tussen overheid en inwoners.

Meer lezen: