Spring naar content

De ziekenhuispatiënt in beweging krijgen; de fysiotherapeut kan het niet alleen

Cindy Veenhof sprak op 18 januari 2016 in haar oratie ‘Patiënt brengt fysiotherapeut in beweging‘ over de twee speerpunten van haar leerstoel Fysiotherapiewetenschap binnen de afdeling Revalidatie, Verplegingswetenschap & Sport van het UMC Utrecht. De hoogleraar Gezondheidswetenschappen schetst in haar rede welke kanten de fysiotherapeuten naar haar mening op moeten bewegen om aan te sluiten bij de behoeftes van de patiënten in de toekomst. Volgens professor Veenhof zijn dit de ontwikkeling van e-Health en de fitheid van patiënten rondom ziekenhuisopname.

Vaak leidt een ziekenhuisopname bij ouderen of mensen met een beperkte lichamelijke conditie tot een sterke fysieke achteruitgang en verminderde zelfredzaamheid. Soms zelfs zo sterk dat mensen die voorheen nog thuis woonden, dat daarna niet meer kunnen. Lees hierover het artikel ‘De patiënt moet het bed uit‘.

Veenhof vindt dat er belangrijke winst is te behalen, als patiënten zowel voor, tijdens als na de ziekenhuisopname goed begeleid worden (door fysiotherapeuten). Met andere woorden: Sterker er in, sneller activeren in het ziekenhuis en ondersteunen bij de revalidatie achteraf.

Project UMC Utrecht in Beweging

In het najaar van 2015 is de leerstoel Fysiotherapiewetenschap gestart met het project UMC Utrecht in Beweging. Het doel van het project is om in een periode van vijf jaar de fysieke fitheid en het fysieke functioneren van patiënten in de hele zorgketen meer voor het voetlicht te brengen en in het verlengde daarvan het bewegen en trainen als onderdeel van de zorg te integreren. Dit zowel in de periode voor, tijdens als na de opname. Hiertoe worden interventies uitgevoerd op het niveau van patiënten, zorgverleners, technologie en omgeving. Het werk van fysiotherapeuten in ziekenhuizen richt zich vaak al op het (waar mogelijk) activeren van patiënten. Logisch dus dat zij een centrale rol spelen in de plannen van de ziekenhuizen in Utrecht en Ede.

Een patiënt echt actief en zelfredzaam krijgen is echter teamwork en vraagt aandacht van andere zorgverleners die ook nog zoveel andere taken hebben. De vraag is hoe deze cultuur is te veranderen. Cindy Veenhof ziet hierbij een belangrijke rol weggelegd voor de fysiotherapeut. Zij dienen proactief te zijn en hun expertise te profileren. Ze moeten hun expertise en de effecten van hun zorg zichtbaar maken en samenwerken met zorgverleners in de hele zorgketen, zowel in het ziekenhuis als in de eerstelijn.

Ziekenhuis Gelderse Vallei

Het UMC Utrecht staat niet alleen in haar ambities om bewegen een belangrijkere rol te laten spelen. Zo formuleerde het Edese Ziekenhuis Gelderse Vallei in 2012 bewegen, naast voeding, als een van haar belangrijkste speerpunten.

Joke Huitinck geeft als programmamanager vorm aan dit speerpunt. Na veel communiceren en (onder andere) organiseren van ambassadeurssessies merkt zij dat het personeel inmiddels wel bekend is met het belang van bewegen. “Toch leeft het op de ene afdeling veel meer dan op de andere afdeling. Maar het is lastig om aan te geven wat de doorslaggevende factor is geweest bij die afdelingen. Ik denk dat het vooral zit in de affiniteit die het afdelingshoofd en het personeel hebben met het onderwerp”.

In Ton Knevel, (zorgmanager bij het ziekenhuis) vond Huitinck een goede bondgenoot binnen het ziekenhuis. Hij vult aan: “Bij de P&O afdeling staan de speerpunten voeding en bewegen inmiddels ook stevig op het netvlies. In de werving en selectie van nieuwe medewerkers is er aandacht voor en vanaf maart komen in de jaargesprekken met het personeel deze onderwerpen ook aan bod.”

Voorbeeldrol ziekhuispersoneel

Huitinck en Knevel zien een belangrijke voorbeeldrol voor het ziekenhuispersoneel. Het personeel moet het goede voorbeeld geven aan de patiënten. Maar als het goed is verblijven de patiënten maar kort in het ziekenhuis. Om mensen echt goed te kunnen ondersteunen bij bewegen namen zij het initiatief om voor zowel poliklinische patiënten als klinische patiënten ook in de periode na de ziekenhuisopname de zorg te verbeteren.

Zo worden sinds enkele jaren onder leiding van Dr. Jaap Dronkers patiënten oncologie en orthopedie gescreend op kwetsbaarheid, voor de ziekenhuis opname. Er wordt ingeschat wat nodig is om hun goed door de ziekenhuisopname heen te laten komen en er wordt direct een advies gegeven over de revalidatie na de ziekenhuisopname. Er is daarnaast een netwerk opgezet van fysiotherapeuten in de eerste lijn. Zij begeleiden de patiënten, wanneer nodig, voor en na de ziekenhuisopname.

Buurtsportcoach

Ton Knevel werkt in het ziekenhuis nog aan een ander proefproject. Met behulp van buurtsportcoach Jasper van der Bijl en andere partners proberen vijf specialismen nu patiënten aan het bewegen te krijgen of te houden bij lokale sportaanbieders in Ede en omstreken. Omdat de ervaring leert dat dat niet zo makkelijk gaat, loopt er een intensiever traject in Bennekom. De patiënten moeten immers op een goede manier kennis kunnen maken met beweegaanbod dat aansluit bij hun mogelijkheden en wensen. Daarom werken vier aanbieders die al veel te bieden hebben intensief samen in dit traject. Maar voor dit traject is het niet eens nodig om in het ziekenhuis te komen. Mensen kunnen, al dan niet na doorverwijzing van de huisarts, gratis advies inwinnen bij de Beweegwinkel in het gezondheidscentrum, of bij het loket ‘Vraagt u maar’.

De bovenstaande voorbeelden tonen aan dat er ontwikkelingen zijn waarbij ziekenhuizen zich actief inzetten om de zorg rond patiënten beter te organiseren. Met behulp van fysiotherapeuten en andere professionals kan de zorg beperkt worden en blijven mensen langer of worden weer sneller zelfredzaam. Er zijn meer goede voorbeelden. De grote uitdagingen zitten in de wijze waarop dit georganiseerd en gefinancierd kan worden.