Spring naar content

Differentiëren in de gymles op het speciaal onderwijs

Hoe laat je kinderen met motorische problemen zo goed mogelijk meedoen aan sport en bewegen? En met welke instructies kunnen deze kinderen het beste uit de voeten tijdens de gymles? Dit zijn vragen die het uitgangspunt vormen bij het onderzoekprogramma Meedoen met Sport.

In dit artikel geven we tips hoe gymdocenten in het speciaal onderwijs kunnen differentiëren naar de grote verschillen in motorisch en cognitief niveau van hun leerlingen.

Iedereen kan met plezier meedoen

Voor alle kinderen is het deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten belangrijk. Zo draagt het bij aan een actieve leefstijl, met positieve effecten voor zowel de fysieke en psychische gezondheid van kinderen. Ook is een actieve leefstijl in de kinderjaren een belangrijke voorspeller voor het behoud van deze leefstijl in het latere leven.

We zien echter dat de deelname aan sport- en beweegactiviteiten bij kinderen met beperkingen achterblijft ten opzichte van hun typisch ontwikkelende leeftijdsgenootjes. Een belangrijke plek waar deze kinderen ervaringen opdoen met sport en bewegen is de gymles.

In dit onderzoekprogramma Meedoen met Sport is, met dank aan FNO, een handboek voor de gymdocent ontwikkeld. Lees meer in het artikel Het handboek Iedereen Sport op Maat.

In ons onderzoek in het speciaal onderwijs gaven de gymdocenten unaniem aan dat het primaire doel van de gymlessen is dat alle leerlingen plezier hebben in sport en bewegen. Hiermee werken docenten aan het beleven van succeservaringen, zelfvertrouwen en sociale vaardigheden. Hiermee willen ze bereiken dat leerlingen kennis maken met veel verschillende beweegvormen en zo een activiteit kunnen vinden die aansluit bij hun interesses en wat ze ook buiten schooltijd kunnen gaan doen.

“Nou eigenlijk heb ik maar één doel, ik wil gewoon dat ze ontzettend veel plezier in bewegen hebben. Dat probeer ik altijd bij die kinderen over te brengen en eigenlijk het doel wat wij met de hele vaksectie hebben is dat we ze zo enthousiast maken voor sport dat ze uiteindelijk kiezen om na schooltijd bij een vereniging te gaan.”

Differentiëren op klassikaal niveau

Om ervoor te zorgen dat alle leerlingen plezier kunnen ervaren tijdens de gymles, is het van groot belang dat docenten goed aansluiten bij de vaardigheden van de leerlingen. Het grootste verschil in vaardigheden is daarbij te zien tússen verschillende klassen. Door oefeningen en/of instructies iets aan te passen kunnen echter alle klassen met dezelfde oefeningen of thema’s aan de slag. Een aantal tips die uit de interviews met de docenten of uit de observaties naar voren kwamen zijn:

  • Gebruik bij kinderen met een laag cognitief niveau een korte uitleg met aanvullend een voorbeeld. Veel informatie in één keer komt vaak niet goed binnen.
  • Voeg extra elementen aan een spel toe wanneer de hele klas hier aan toe is.
  • Impliciet leren is vaak beter te begrijpen en makkelijker toe te passen voor de leerlingen, dan een lange expliciete uitleg, of een uitleg gericht op het lichaam of een ideale bewegingsuitvoering.
illustratie uitleg ballonvolleybal
Bron: Iedereen Sport op Maat | Illustratie: Frederick Mayol

Wanneer de klas er nog niet aan toe is om een volleybal spel te spelen met een echte volleybal, kunnen de verschillende manier om de bal te spelen ook met een ballon of ballonbal worden geoefend.

Differentiëren op individueel niveau

Naast grote verschillen tússen klassen, zijn er ook vaak binnen klassen grote verschillen in het motorische en cognitieve niveau van de leerlingen te zien. Zo zijn er bijvoorbeeld gymlessen waar leerlingen zonder grote motorische problemen samen gymmen met leerlingen die afhankelijk zijn van een elektrische rolstoel. Ook in deze situatie moeten gymdocenten ervoor zorgen dat iedereen met plezier en succes kan deelnemen aan de les. Hier volgen weer een aantal tips:

  • Geef bij 1 activiteit op verschillende manieren aanwijzingen, zo kan bijna iedereen er wel iets uit oppikken.
  • Zorg dat er verschillende materialen beschikbaar zijn om de oefening mee uit te voeren (bijvoorbeeld verschillende ballen, sticks, slagmaterialen, of routes), zo kunnen leerlingen zelf kiezen en ervaren waar ze het beste mee uit de voeten kunnen.
Bron: Iedereen Sport op Maat | Illustratie: Frederick Mayol

Voorbeeld van verschillende routes om rolstoelvaardigheden te oefenen, deze oefening is terug te vinden in onze mediakaarten.

  • Laat leerlingen zelf meedenken over aanpassingen aan het spel waardoor ze beter mee kunnen doen. Hierdoor zijn leerlingen ook meer betrokken bij de les. Dit draagt ook bij aan de ontwikkeling van hun zelfstandigheid buiten school.
  • Denk ook aan de leerlingen die er juist bovenuit steken door ze extra opdrachten te geven of hogere doelen te stellen.
Mediakaart over een tikspel met rusthonken ter ondersteuning van de tekst
Bron: Iedereen Sport op Maat | Illustratie: Frederick Mayol

Leg rusthonken neer bij een tikspel. Kinderen die meer moeite hebben met lopen en rennen kunnen hier even veilig bijkomen.

Good practice

Tijdens een les waarin werd gehockeyd deden leerlingen mee in een elektrische rolstoel, leerlingen in een hand gedreven rolstoel en lopers. Hun motorisch niveau varieerde onderling sterk. De aanpassingen die werden gedaan waren hier bijvoorbeeld niet voor alle rolstoelers, maar deze verschilden onderling. Zo werd een leerling voortgeduwd zodat deze zelf de hockeystick kon gebruiken, kreeg een andere leerling een aangepaste hockeystick en kreeg weer een andere leerling een speciale rol binnen het spel.

Ook stimuleerde de docent dat alle leerlingen bij het spel werden betrokken door de regel toe te voegen dat elke keer wanneer een team in balbezit komt, alle spelers de bal gehad moeten hebben voordat er een doelpoging gedaan mocht worden.

Hoe kan het handboek Iedereen Sport op Maat helpen bij het differentiëren

De gymdocenten vertelden ons dat ze veel van hun handigheid om de lessen voor iedereen leuk en uitdagend te maken, door ervaring hebben opgedaan. Als je die ervaring nog niet hebt, of op zoek bent naar vernieuwing, dan kan ons handboek aanknopingspunten bieden.

Zo kunnen de voorbeelden voor de verschillende impliciete instructiemethodes direct worden ingezet, of gebruikt worden ter inspiratie, om op verschillende manieren aanwijzingen te geven. De tips voor foutloos leren kunnen worden toegepast om een oefening van makkelijk naar moeilijk op te bouwen. Tips voor differentieel leren kunnen juist worden gebruikt om leerlingen een beweging of oefening op hun eigen manier te laten uitvoeren.

Ook staan bij de voorbeeldoefeningen altijd aanpassingen beschreven die de oefening makkelijker, of juist uitdagender kunnen maken. Tot slot staan hier soms voorbeelden van aanpassingen die specifiek gericht zijn op kinderen in een rolstoel. Veel van de aanpassingen en instructievormen kunnen ook op andere oefeningen worden toegepast, waardoor het als bron van inspiratie kan dienen in de voorbereiding van de gymlessen.

Dit project wordt ondersteund door het programma Zorg én Perspectief van FNO.

Wilt u meer informatie over ons project, neem contact op met Femke van Abswoude.