Diversiteit bij voetbalverenigingen: een ‘wicked problem’?
De ambitie van het deelakkoord Inclusief sporten en bewegen uit het Sportakkoord is dat iedereen plezier kan beleven aan sport. Sportaanbieders spelen een belangrijke rol om een inclusieve sport- en beweegomgeving te bieden. Een van de thema’s die hierbij spelen is diversiteit bij sport- en beweegaanbieders. Hoe kun je ervoor zorgen dat iedereen met plezier mee kan doen, zich welkom voelt en geaccepteerd wordt? In dit artikel twee verhalen over diversiteit en integratie van niet-westerse migranten bij voetbalverenigingen.
Het stimuleren van sportdeelname onder diverse sociale groepen en het tegengaan van ongewenst gedrag en sociale uitsluiting zijn belangrijke thema’s in het sportlandschap. Sportverenigingen vervullen steeds meer een maatschappelijke rol en dragen bij aan lichamelijke en fysieke gezondheid. Maar hebben ook duidelijk een maatschappelijke waarde in het verbinden van groepen mensen.
In dit artikel behandelen we twee publicaties – een persoonlijke terugblik van een jeugdvoorzitter van de Nijmeegse voetbalclub Quick 1988 en het promotie-onderzoek van Michel van Slobbe naar de Utrechtse voetbalclub Onder Ons. Het lijkt in eerste instantie te gaan over een etnisch vraagstuk. Maar ook andere onderscheidende kenmerken als leeftijd, opleidingsniveau en sociale ouderdom (aantal jaren lid) spelen een rol in de diversiteit en veranderende cultuur.
Ervaringen bij Nijmeegse voetbalclub Quick 1888
In het artikel uit Sportknowhow XL ‘DNA-transformatie van Quick 1888’ schetst Jonathan van Dongen – jeugdvoorzitter van de vereniging en scheidsrechter – over de worsteling van de sportvereniging met segregatie. Door het verhuizen van de vereniging naar de rand van de stad kreeg de vereniging in korte tijd te maken met een sterke toestroom van tweede generatie allochtone jongeren. Gevestigde leden, veelal hoogopgeleid, zochten een nieuwe vereniging, zowel voor zichzelf als voor hun kinderen. Deze verandering van leden van de vereniging leidde tot een flinke cultuurbotsing. Leden begrepen elkaar niet en dit leidde tot onderlinge misverstanden. Van Dongen noemt het een ‘wicked problem’.
Het toenmalige Quick-bestuur besloot dat de jeugdafdeling een afspiegeling moet worden van de omliggende wijken. Dit betekende een selectieve ledenstop, en leidde tot het uitsluiten van groepen. De club werd aangesproken door de wethouder, de KNVB trok zich terug en de media gaven veel aandacht aan het beleid. Waar al die instanties aan voorbijgingen, volgens Van Dongen, is dat ‘zij zelf zonder blikken of blozen een maatschappelijk integratieprobleem in de schoot van vrijwilligers bij sportverenigingen hebben geworpen’.
Er werd een ondersteuningsproces ingezet met de gemeente en er kwam een betaalde kracht bij de vereniging. Met wisselend resultaat mede vanwege personeelswisselingen. Volgens de jeugdvoorzitter heeft uiteindelijk de inzet van een KNVB-medewerker in privétijd als bestuurder mede geleid tot stabiliteit binnen de vereniging. Alle teams vormen inmiddels een mix van diversiteit. Het intercultureel contact versterkt de banden tussen de diverse leden. Bij Quick 1888 is iedereen welkom als de clubcultuur wordt gerespecteerd. Er is zelfs een wekelijks soepmoment voor buurtbewoners.
In een ondersteunende reactie hierop verwoordt Huibert Brands, bij NOC*NSF betrokken bij diversiteitsbeleid, het zo: “Waar de diversiteit toeneemt, levert dat ook frictie op, zoveel is wel duidelijk.” En: “Een sterke clubcultuur die oproept tot verbinding, elkaar respecteren en je inzetten om iedereen te betrekken, kan het verschil maken.”
Utrechtse voetbalclub Onder Ons in promotieonderzoek
Onderzoeker Michel van Slobbe mengde zich in het kader van zijn promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht drie jaar lang onder de leden van een Utrechtse voetbalclub in een multi-etnische stadswijk: de “Voetbalvereniging Onder Ons’. En stelt de vraag hoe het komt dat ledengroepen bij sportclubs zich moeilijk kunnen onttrekken aan wederzijdse uitsluiting en etnische stigmatisering.
Toen de club er in 2008 financieel slecht voor stond, bood gemeente Utrecht ondersteuning aan. De ondersteuning was erop gericht om een goed functionerend bestuur op te zetten dat ervoor moesten zorgen dat de verschillende etniciteiten in de sportclub zouden mengen. De voetbalclub moest een betere afspiegeling van de wijk worden.
De komst van de gemeentelijke bestuurders heeft binnen de club een machtsstrijd ontketend en er ontstonden langzaam cultuurveranderingen. De cultuurveranderingen brachten conflicten met zich mee. Van het verstoppen van de theedoos tot een knokpartij tussen twee seniorenelftallen. Het resultaat was – evenals bij Quick 1888 – dat de oude garde zich niet meer thuis voelde en bij een andere vereniging gingen voetballen. “Het doel van de gemeente om groepen van verschillende afkomst meer te laten mengen, is hier duidelijk niet gehaald”, zegt Van Slobbe. “De club is juist nóg homogener geworden en de oude leden zijn vertrokken omdat ze zich niet meer thuis voelden.”
Expert dr. Marian ter Haar heeft in 2019 naar aanleiding van de verdediging van het proefschrift een impressie van het debat hierover beschreven, waarin interessante en relevante vragen naar voren komen. Zoals deze: is de overheid mede gesterkt in haar rol door het concept Open Club niet een te dominante actor en zo een bedreiging van de autonomie van de vereniging? Lees hier het blog.