Een nieuw verdienmodel in de sport: #2 Accommodatiebeleid
Alternatieve bekostiging en financiering van sport is een steeds belangrijker thema voor gemeenten en sportaanbieders. Hoe houd je lokaal sportbeleid en sportaccommodaties betaalbaar? In een reeks van vier artikelen geven we per actueel thema in de sport een overzicht van de alternatieve bekostigings- en financieringsmethoden. In dit tweede deel staat het accommodatiebeleid centraal.
Gemeentelijk sportbudget grotendeels naar accommodaties
Nederlandse gemeenten gaven in 2018 netto bijna €800 miljoen uit aan sportaccommodaties. Dit is circa 74% van het totale sportbudget. Iets minder dan de helft (47%) van deze €800 miljoen ging naar investeringen en afschrijvingen, het resterende deel (53%) naar de exploitatie (aan salarissen, inhuur en aan exploitatiesubsidies). Veel accommodaties zijn gebouwd in de jaren ’60 en ’70 en zijn inmiddels op of dichtbij het einde van de technische levensduur.
In de praktijk leidt dit ertoe dat in sommige gemeenten een inhaalslag voor de bouw of renovatie van accommodaties wordt gemaakt. Sommige gemeenten hebben dat inmiddels al gedaan, maar nog niet allemaal. Voor gemeenten ligt er dus een grote opgave om te investeren in sportaccommodaties.
Meer lezen in deze serie?
In deze reeks kijken we ook naar instrumenten om de transitie naar duurzaamheid van accommodaties te financieren. Zoals ESCo’s, lokale fondsen en leasing. We staan ook stil bij nieuwe bekostigings- en financieringsvormen voor sportstimulering, zoals Sport Impact Bonds of het inzetten van Social Return bij aanbestedingen voor sport.
Bekijk ook de andere artikelen in de reeks ‘Een nieuw verdienmodel in de sport’:
- Deel 1: verenigingen
- Deel 3: verduurzaming
- Deel 4: sportstimulering
Financieringswijzer Sport
De Financieringswijzer sport en bewegen geeft een overzicht van financieringsmethoden voor realisatie en vernieuwing van sportaccommodaties. De bekostiging loopt vaak via gemeenten, op basis van een meerjareninvesteringsplan. Steeds vaker wordt er naar gebruikers van een accommodatie gekeken om ook een bijdrage te leveren.
Voor het financieren van de realisatie van accommodaties is Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) een bekende partij in de markt. SWS is een onafhankelijke stichting, opgericht in 1980 op initiatief van het ministerie van VWS, NOC*NSF en De Lotto. Aanleiding voor de oprichting was omdat sportverenigingen steeds meer moeite hadden om een bancaire lening te krijgen voor de aanleg, bouw, renovatie of aankoop van een accommodatie. SWS geeft borgstellingen af aan banken voor zo’n lening. In sommige gevallen gaat dit in samenwerking met de gemeente waarin een club of sportorganisatie is gevestigd.
SPUK biedt mogelijkheden
Voor de bekostiging van nieuwe sportaccommodaties hebben gemeenten een aantal alternatieven om de druk op hun eigen begroting te verlichten. Sinds 2019 kunnen gemeenten een ‘Specifieke uitkering stimulering sport’ (SPUK) aanvragen. De SPUK kan een deel van de investeringen in of de exploitatie van sportaccommodaties dekken. Voor 2020 bedraagt het beschikbare bedrag €178 miljoen.
In het streven van gemeenten naar meer integrale beleidsvorming ontstaan ook meer voorbeelden van cofinanciering van projecten door sport- en andere beleidsafdelingen. Het aantal voorbeelden waarin sportaccommodaties door cofinanciering zijn gerealiseerd, is nog beperkt. Een mooi voorbeeld ter inspiratie is het nieuwe zwembad in Velp. Mede vanwege de bereidheid om bijzondere doelgroepen te helpen en om de vergrijzing tegen te gaan, werd er besloten een zogeheten doelgroepenbad aan het nieuwe zwembad toe te voegen. De aanleg van het doelgroepenbad was mede mogelijk vanwege het WMO-budget voor algemeen toegankelijke voorzieningen.
Benut stijging OZB of kies baatbelasting
Binnen de wereld van gebiedsontwikkeling en infrastructuur is er veel aandacht voor innovatieve bekostigingsmodellen. Zo wordt steeds meer nagedacht over het concept om initiële investeringen af te dekken met de toekomstige stijging van de OZB. Het idee hierachter is dat huizen met uitzicht op natuur een hogere vastgoedwaarde krijgen en dus meer OZB aan de gemeente afdragen.
Dit zou ook voor de sport kunnen werken, als is aangetoond dat het wonen nabij een sportveld tot vastgoedwaardestijging leidt. Het onderzoek The economics of sports (2011) geeft een indicatie dat dit het geval is, maar hier zou nog verder onderzoek naar moeten komen. In het verlengde van de OZB-stijging als nieuwe bekostigingsbron, is er ook de ‘baatbelasting’; een belasting die gemeenten aan bewoners kunnen opleggen als zij baat hebben bij de aanleg van nieuwe voorzieningen.
Kansen om op een andere manier te financieren
Maatschappelijk Financieren is een organisatie die een financieringsmodel biedt voor voorzieningen in sport, zorg, onderwijs en cultuur. De essentie van Maatschappelijk Financieren is dat sport minder afhankelijk wordt van ‘publiek geld’; de gemeente kan afstand nemen van investeringen. In plaats daarvan gaat de vereniging, stichting, gemeente of sportbedrijf op zoek naar ‘privaat kapitaal’. Dat kunnen pensioenfondsen, verzekeraars of andere partijen zijn die het vermogen hebben om te investeren in bijvoorbeeld de (ver)bouw van een lokale sportaccommodatie. Maatschappelijk Financieren begeleidt gemeenten bij dit traject. Tot nu toe heeft de organisatie vooral projecten gedaan voor sporthallen/sportcentra en zwembaden.
Gemeenten kijken steeds vaker naar publiek-private samenwerking (PPS), met name bij de realisatie van een multifunctionele sportaccommodatie. Een moderne vorm van PPS is DBFM: Design, Build, Finance and Maintain. Het principe hierachter is dat de realisatie van een accommodatie in de markt wordt aanbesteed, waarbij een private aanbieder verantwoordelijk wordt voor meer dan alleen het ontwerp en de bouw. De resultaatafspraak met zo’n partij is niet de oplevering van een gebouw, maar het beschikbaar stellen van de accommodatie gedurende een afgesproken periode. De betaling gebeurt dan ook op basis van beschikbaarheid van de accommodatie, niet op voortgang van de bouw. DBFM past vooral goed bij projecten waar keuzes in de bouwperiode van invloed zijn op onderhoudskosten. Het betreft in beide gevallen immers dezelfde partij (lifecycleoptimalisatie).
Een voorbeeld uit Vlaanderen waar DBFM is toegepast, is de aanbesteding van 35 kunstgrasvelden (in twee clusters) aan dezelfde aannemer.
DBFM is een complexe constructie en alleen zinvol voor relatief grote investeringen. Er moeten namelijk veel gedetailleerde afspraken worden gemaakt en contracten worden opgesteld, waarin risico’s zijn benoemd en verdeeld. Ook moeten opdrachtgevers zich ervan bewust zijn welke spanningen er kunnen ontstaan tussen de publieke en private partijen.
Overweegt u als gemeente om de bekostiging/financiering van het sport- en beweegbeleid te herzien? Raadpleeg dan de Financieringswijzer sport en bewegen.