Europese Unie staat voor belangrijke keuzes over sportbeleid na nieuwe studie
De Europese Unie ondersteunt met Erasmus+ de sectoren onderwijs, jeugd en sport in lidstaten. Het aandeel van sport in het subsidieprogramma? Nog geen 2%. Ook in programma’s als Horizon Europe en NextGeneration EU komt sport weinig aan bod. Tellen sport en bewegen niet mee in Brussel en Straatsburg? Een nieuwe studie over kansen voor Europees sportbeleid lijkt de Europese Commissie en het Europees Parlement ‘in beweging’ te brengen.
Europa en sport
Dit artikel is het eerste deel in een drieluik over de Europese studie EU sports policy: assessment and possible ways forward. We spraken daarvoor met associate professor Richard Bailey, een van de auteurs van het rapport en spreker op internationale sportcongressen.
- Deel 1: een (korte) geschiedenis van sport- en beweegbeleid in Europa en de aanleiding voor het onderzoeksrapport in opdracht van het Europees Parlement.
- Deel 2: Richard Bailey licht de aanbevelingen uit het rapport toe. En meer over de kansen voor Nederlandse buurtsportcoaches en beleidsmedewerkers.
- Deel 3: de eerste reacties uit het Europees Parlement. En meer over het project Europe in Action van Erasmus+. Dat moet een brug slaan tussen Europees beleid, nationale programma’s en lokale best practices.
Het interview met Richard Bailey vond plaats via Zoom, met zes uur tijdsverschil tussen Nederland en Kuala Lumpur (Maleisië). Bailey bekleedt daar een leerstoel voor de Universiteit van Nottingham. Al snel in het gesprek vergelijkt hij de huidige inzet van Europa om sport en bewegen te bevorderen met de avonturen van Alice in Wonderland. Waarom?
In het kinderboek Alice in Wonderland van Lewis Caroll vraagt Alice de weg aan het ei-mannetje Humpty Dumpty. Hij vraagt haar: “Waar wil je naartoe?” Alice antwoordt: “Dat weet ik eigenlijk niet.” “Dan maakt het ook niet uit welke weg je neemt”, antwoordt Humpty Dumpty.
Bailey: “Het Europees sportbeleid is te vergelijken met Alice: door de vele mogelijkheden en keuzes duurt het lang voordat duidelijk wordt waar het zich naartoe beweegt”. Hoog tijd dat ‘Brussel’ kiest wat het wil bereiken in sport- en beweegbeleid en een route uitstippelt, wil hij maar zeggen.
Europees sport- en beweegbeleid
Welke rol spelen de Europese Commissie en het Europees Parlement nu voor de sportsector? Dat staat ook in het rapport. Sinds het Verdrag van Lissabon in 2009 heeft de EU een rechtsgrondslag voor Europees sportbeleid. De EU mag bijvoorbeeld expliciet specifieke sportactiviteiten ondersteunen en coördineren. Tot nu toe gaat dat voornamelijk om ‘zacht beleid’, zoals het uitwisselen van best practices voor de promotie van sport en bewegen of de aandacht voor sociale inclusie via sport.
De financiële steun daarvoor komt met name van Erasmus+ Sport, waar in 2021 52 miljoen euro voor beschikbaar is – 2% van het totale budget van het Erasmusprogramma voor onderwijs, jeugd en sport. Ook de Europese Week voor de Sport is een visitekaartje van Europees sportbeleid. Meer achtergrond over Europees sportbeleid is te vinden in een factsheet op de Nederlandstalige website van het Europees Parlement.
Beperkte bevoegdheden
De EU heeft beperkte bevoegdheden: sportbeleid wordt met name nationaal, regionaal en lokaal vormgegeven en gefinancierd. Maar de rol van sport en de belangstelling ervoor groeien op Europees niveau. Zo heeft de Europese Commissie het SHARE Initiative, waar Europese en nationale stakeholders meepraten over kansen en bedreigingen voor sport. Vanuit Nederland zijn hierbij betrokken: Vereniging Sport & Gemeenten, Sports Technology Cluster/Sportinnovator en Kenniscentrum Sport & Bewegen. De afgelopen jaren is hard gelobbyd voor meer mogelijkheden voor financiering, naast Erasmus+, en is de rol van sport en bewegen tijdens de coronapandemie benadrukt.
Aan de andere kant: de huidige EU-commissaris die verantwoordelijk is voor sport, de Bulgaarse Mariya Gabriel, heeft sport niet eens in haar functietitel staan. Ook de commissie CULT van het Europees Parlement is dat woord vergeten in haar benaming en behandelt maar beperkt sportonderwerpen. En de overleggroep voor Europarlementariërs met een belangstelling voor sport (Intergroup Sport) blijkt niet meer actief te zijn.
Snelheid van Usain Bolt
Zal de overzichtsstudie naar de stand van zaken van sportbeleid in Europa daar iets aan veranderen? Daar lijkt het wel op. Een groep onderzoekers en auteurs werkte bijna twee jaar aan het rapport dat een interessant perspectief schetst voor Europees sportbeleid in de komende jaren. Ook beschrijft het de rol van sport als beleidsonderwerp in Europa en doet het verslag van een uitgebreid kwalitatief Delphi-onderzoek met stakeholders. De ondervraagden hebben aangegeven wat de pijlers zouden moeten zijn van Europees sportbeleid.
- Integriteit in de sport
- Promotie van bewegen voor iedereen
- De relatie tussen sport, bewegen en gezondheid
- De rol van educatie/coaching
- Uitdagingen van Covid-19 voor de sport
Wie is Richard Bailey?
Richard Bailey is associate professor in de Maleisische dependance van de Universiteit van Nottingham. Hij is een veelgevraagd spreker op sportcongressen. Vaak houdt hij daar een pleidooi over de impact van sport op jonge kinderen en de pedagogische rol van coaches. Bailey heeft op elk continent gefinancierd onderzoek gedaan, onder meer voor Unesco, de WHO en het IOC. Voor de Nike Foundation was hij wetenschappelijk betrokken bij initiatieven als Designed to Move en Active Kids Do Better. De afgelopen jaren was hij verbonden als senior onderzoeker bij de International Council of Sport Science and Physical Education (ICSSPE) in Berlijn.
Bailey is de bedenker van het Human Capital Model, waarin de mate van wetenschappelijk bewijs voor de impact van sport en bewegen op verschillende maatschappelijke domeinen in beeld wordt gebracht. Hij zal in september 2021 een inhoudelijke bijdrage leveren aan de lancering van de Nederlandse, interactieve online versie van het Human Capital Model van Kenniscentrum Sport & Bewegen.
Europarlementariërs hadden bij de presentatie op 22 juni in het Europees Parlement veel lof voor het rapport, dat later inhoudelijk wordt behandeld. Ook stakeholders in de sport spraken hun waardering uit en hopen op meer (financiële) waardering voor de rol van sport voor met name gezondheid en sociale samenhang in de samenleving. Binnen het SHARE Initiative wordt van een “doorbraak” gesproken. Richard Bailey: “Je kunt denken dat dat inzicht in Europa rijkelijk laat komt. Maar wees ervan verzekerd: vergeleken met andere continenten gaan we met de snelheid van Usain Bolt.”
“Uit ons onderzoek kwamen vijf belangrijke thema’s uit de sport naar voren waarvan stakeholders vinden dat Europa zich ermee moet bezighouden. Behalve Covid-19, waar niemand meer omheen kan, bevestigen de vier andere thema’s het meer traditionele perspectief. Onderwerpen als innovatie, esports of inclusie staan niet hoog in de prioriteitenlijst in ons onderzoek. Dat zegt misschien ook iets over de behoudendheid van degenen die geïnterviewd zijn: dat was een uitgebreide lijst van beleidsmakers, sportmanagers en onderzoekers uit alle EU-lidstaten.”
Vertragende factoren
Waarom komt eenduidig Europees sport- en beweegbeleid zo traag op gang? Bailey: “Er is niet één specifieke vertragende factor. Natuurlijk ligt de nadruk al jaren op topsport: dat is een politiek sexy onderwerp – professionele topsport is internationaal hot. Maar 80% van de lichamelijke activiteit gaat niet over topsport of over sport: het is vooral op het terrein van bewegen waar de kansen liggen voor Europees beleid.”
“Ook laten individuele lidstaten zich niet zomaar de les voorschrijven: Europa kan nu eenmaal niet een sportbeleid dicteren, dus alles is een zaak van langzaam nader tot elkaar komen.”
Bailey merkt dat kennis over de vernieuwing in sport maar langzaam doorsijpelt. “Wat weten we nu eigenlijk uit grootschalig Europees onderzoek over esports of issues als inclusie of gendergelijkheid in de sport? We kennen wel veel Europees onderzoek naar mega-sportevenementen, ook vanuit een economisch perspectief. Ik zou willen zeggen tegen de lezers van dit artikel: blijf hameren op het wetenschappelijk bewijs voor de impact van breedtesport en stimuleer aandacht voor sport voor iedereen. En vertel het niet alleen aan elkaar, maar juist aan de stakeholders die nog géén ‘believers zijn.”