Gedragsverandering in Fitnessclubs
Al twintig jaar is individueel fitnessen / conditietraining de meest beoefende sport door Nederlanders van 12 jaar en ouder. In 2018 deed ruim een vijfde van de sporters in Nederland dit zelfs wekelijks* (Sportdeelname wekelijks). Ondanks dat steeds meer Nederlanders wekelijks fitnessen, blijkt het lastig om dit op langere termijn vol te houden. In dit artikel lees je wat je als fitnessprofessional moet weten én kunt doen om mensen te helpen fitness vol te houden.
Er is nog te weinig bekend over de redenen dat mensen vol goede moed beginnen met fitness, maar het niet volhouden. Jan Middelkamp is de eerste Nederlandse onderzoeker die op fitness promoveerde. Hij deed onderzoek naar training als een vorm van gezondheidsgedrag. En naar hoe dit gedrag zich ontwikkelt en kan worden veranderd (naar vaker en langer fitnessen).
Het transtheoretische model voor gedragsverandering
Starten met trainen en dit ook volhouden vergt gedragsverandering. Aan de hand van wetenschappelijke theorieën proberen onderzoekers dit gedrag te beschrijven, verklaren en voorspellen. Jan Middelkamp heeft in zijn promotie het Transtheoretical model of change (kortweg TTM) gebruikt. Het TTM bevat concepten van gedrag zoals emoties en cognities (zie figuur 1). De concepten die in het model worden geïntegreerd zijn verdeeld over vier pijlers:
- Stages of change (fasen van verandering): dit is het centrale concept van de theorie. Door de tijd heen doorloopt iemand bij gedragsverandering de verschillende fases uit figuur 1. Namelijk nadenken, voorbereiding, actie, onderhouden en terugvallen.
- Decisional balance (beslissingsbalans): dit gaat over hoe iemand persoonlijk balans afweegt wat betreft de voor- en nadelen van veranderen.
- Self-efficacy (eigen-effectiviteit): dit beschrijft de mate waarin iemand van zichzelf gelooft dat hij of zij bepaalde barrières kan overwinnen en daarbij niet terugvalt.
- Processes of change (processen van verandering): dit gaat over verschillende cognitieve- en gedragsprocessen die invloed hebben op het uiteindelijk wel of niet veranderen van gedrag.
Deze vier pijlers zijn gerelateerd aan elkaar. Hoe verder iemand in de ‘stages of change’ is, hoe hoger de eigen-effectiviteit van die persoon vaak is. Ofwel: hoe sterker iemand gelooft dat hij of zij het eigen gedrag kan veranderen. Het TTM-model geeft je dus inzicht in de fase waarin iemand zich bevindt. En op basis daarvan kun je de juiste gedragsstrategie toepassen. Wat betekent dat voor de fitnesssector?
Onderzoek naar het gedrag ‘trainen’ in de fitnesssector
Jan Middelkamp deed in zijn promotieonderzoek in totaal vijf studies. Dat leverde de volgende inzichten op:
Nader onderzoek nodig
Allereerst onderzocht hij welke kennis er al is op het gebied van klanten van fitnessclubs en het TTM-model. De conclusie was dat onderzoek dit nog beperkt is (33 geschikte studies, waarvan 8 met TTM). Nader onderzoek specifiek binnen de fitness is dus noodzakelijk.
Grote groep komt nooit of stopt snel
In een tweede studie analyseerde Middelkamp het bezoekgedrag van 400 ex-klanten van twee grote Europese fitnessketens. Van deze 400 ex-klanten had 19,5% de club nog nooit bezocht. 10% had de fitnessclub wel regelmatig bezocht (minimaal vier keer per maand, in zes achtereenvolgende maanden). Van de 400 ex-klanten bezocht maar 2,3% de fitnessclub op regelmatige basis voor een periode van twee jaar. Dit impliceert dat fitnessklanten het moeilijk vinden om regelmatig fitnessen vol te houden.
Professionals steunen vooral bij Voorbereiding en Actie
Vervolgens analyseerden de onderzoekers welke strategieën (gerelateerd aan het TTM-model) Europese fitnessprofessionals gebruiken om hun klanten te ondersteunen bij staten en volhouden. Wat blijkt: klanten ontvangen vooral steun in de fases Voorbereiding en Actie. Dat betreft vaak de eerste zes maanden. Coaching in de andere fases – gericht op volhouden – was beperkt. Ook worden de voordelen van fitness wel erkend door de professional én met de consument gecommuniceerd. Maar coaching op wegnemen van de nadelen blijft achterwege. Dit terwijl de nadelen die klanten kunnen ervaren – zoals weinig zelfvertrouwen en het terugvallen – wel degelijk van invloed zijn op de mate waarin iemand het trainen volhoudt.
Onderzoek in fitnessclubs
Het vierde onderzoek keek naar het effect van verschillende strategieën op trainingsgedrag in fitnessclubs gedurende een aantal weken. In totaal werden drie groepen onderzocht: een groep die zelfstandig (groeps)activiteiten kiest, een groep met een coachingsprogramma en tot slot een controlegroep. Uit dit onderzoek bleek dat trainingsgedrag kan worden verbeterd, wanneer coaching en begeleiding een sterk onderdeel zijn. Ook bleek dat de eerder beschreven eigen-effectiviteit slechts voor een klein deel het trainingsgedrag kan verklaren. Er zijn dus veel andere factoren die medebepalend zijn. Daarnaast bleek dat mensen vaak stoppen met fitness wanneer hun doel is behaald. Bijvoorbeeld een bepaald aantal kilo’s afvallen. Door de focus voornamelijk op resultaten te leggen, stopt men met fitness wanneer de resultaten zijn behaald. Hierdoor wordt fitnesstraining niet geïntegreerd in het dagelijks leven.
Hoe kun jij als professional mensen aan het fitnessen houden?
Als fitnessondernemer of trainer/professional is het goed om te weten wat jij kunt doen om uitval van klanten – het retentieprobleem – in de fitness te verminderen. Een belangrijk onderdeel van goede begeleiding is coaching gedurende alle fases van gedragsverandering. Probeer de klant te begrijpen: wat motiveert hem of haar om te gaan fitnessen? Maar ook: wat belemmert juist om te gaan trainen? Hoe houdt die persoon de motivatie vast, hoe kunnen belemmeringen overwonnen worden? En tenslotte: wat heeft de klant van jou als trainer nodig?
Achterhaal het doel van de klant en stel doelen
Om de klant zo goed mogelijk te begeleiden, is het belangrijk om te weten wat de klant écht wil bereiken met meer beweging. Dit kun je achterhalen door de klant te laten beschrijven wat hij of zij meer kan als het doel bereikt is, of juist waar de klant geen last meer van zal hebben. Het visualiseren van het einddoel zorgt voor houvast voor de klant en geeft jou als professional richting.
Het loont om niet alleen lange termijn doelen te stellen, maar juist de klant te helpen met het nemen van kleine stapjes. Een goede gezondheid als streven zegt vrij weinig en zorgt niet voor langdurige motivatie (motivatie wanneer resultaat uitblijft). Zo kun je bijvoorbeeld na het behalen van een korte termijn doel nieuwe doelen stellen en het trainingsschema veranderen waardoor je persoonlijk contact behoudt en de motivatie hoog blijft.
Bespreek de belemmeringen
Uit het onderzoek van Middelkamp kwam naar voren dat fitnessprofessionals de voordelen van fitness vaak benadrukken, maar dat de ervaren nadelen van de klant niet ter sprake komen. Erken de klant in zijn of haar belemmeringen om te gaan fitnessen en kijk wat jij hierin kunt betekenen. Zo kan de klant weinig zelfvertrouwen hebben, of zichzelf lastig kunnen motiveren om naar de fitness te gaan. Door over ervaren belemmeringen te praten voelt een klant zich gehoord en kun je hier als professional op inspelen om belemmeringen te verhelpen.
Sporten integreren in dagelijks leven
Kijk daarnaast niet alleen naar het gedrag en de resultaten binnen de fitness, maar help de klant bij het integreren van het sport- en beweeggedrag in het dagelijkse ritme. Plan daarvoor verschillende beweegmomenten in de week op momenten dat de kans van slagen het grootst is. Help de klant om er routinegedrag van te maken. Dit maakt het voor de klant makkelijker om het sport- en beweeggedrag vol te houden!
* Groepslessen zijn niet meegenomen in deze cijfers. Deze vormen een aparte categorie en stonden in 2018 op de 16de plak van wekelijks beoefende sporten.