Spring naar content

Gevolgen van de Omgevingswet voor bewegen in openbare ruimte zijn klein

Gemeenten moeten voldoen aan diverse wetten voor de openbare ruimte, sinds dit jaar gebundeld in de Omgevingswet. Deze wet regelt alles voor de ruimte waarin we wonen, werken en bewegen: de fysieke leefomgeving. Er zijn nog geen nieuwe regels voor de vormgeving van de openbare ruimte. Toch doen gemeenten er nu al goed aan hun regelgeving af te stemmen op de vormen van sport en bewegen die daar plaatsvinden. In dit artikel lees je waarom dit belangrijk is en welke gevolgen de Omgevingswet heeft voor sport en bewegen.

Omgevingswet en de openbare ruimte

Een nieuw instrument binnen de Omgevingswet is het omgevingsplan. Het omgevingsplan regelt wat er wel en niet gebouwd mag worden in de openbare ruimte, ook als het gaat om sport en bewegen. In de context van de Omgevingswet noemen we dit ‘activiteiten’. Het omgevingsplan is een opvolger van bestemmingsplannen en bevat daarnaast voormalige rijksregels (de bruidsschat) en regels uit verordeningen.

Gemeenten hebben tot 1 januari 2032 om bestemmingsplannen, verordeningen en de bruidsschat te integreren in één omgevingsplan. Met daarin planregels die het mogelijk maken om meer openbare ruimte te creëren of om het gebruik van bestaande ruimte flexibeler te maken, bijvoorbeeld voor sport en bewegen. Op korte termijn verandert er nog heel weinig. Het bestemmingsplan, de bruidsschat en de regels uit de verordeningen worden juridisch samengevoegd, maar inhoudelijk blijven ze grotendeels ongewijzigd.

Aandachtspunten

Wijziging van regels

Toch zijn er een aantal aandachtspunten. Zodra gemeenten nieuwe omgevingsplannen opbouwen of bestaande plannen vernieuwen,  bestaat de kans dat er wel wijzigingen optreden in wat er in de openbare ruimte is toegestaan.

Elke gemeente heeft een openbare ruimte. Dat betekent dat er op verschillende plekken andere regels over het gebruik van de openbare ruimte kunnen gelden. Het omgevingsplan kan thematisch of gebiedsgericht worden opgebouwd. Een thematische opbouw geldt als er in een omgevingsplan voor de gehele gemeente regels over de beweegvriendelijke openbare ruimte worden gesteld. Een gebiedsgerichte opbouw betekent dat er per gebied nieuwe omgevingsplanregels gelden. Daardoor kan een lappendeken van gebieden waar verschillende regels gelden ontstaan.

Kies je voor een thematische opbouw van het omgevingsplan, dan wordt de beweegvriendelijke openbare ruimte als één thema opgevat. De opstellers van de regels moeten dan wel precies weten waarover die regels moeten gaan en hebben hierbij inbreng van hun collega’s met kennis over sport en bewegen nodig. Het stellen van regels voor de hele gemeente is niet altijd uitvoerbaar, mede omdat de openbare ruimte heel veel thema’s beslaat, die niet altijd verenigbaar zijn met elkaar. In die gevallen is een gebiedsgerichte vertaling van die thematische regels een optie. Regels over de beweegvriendelijke openbare ruimte kunnen bijvoorbeeld geformuleerd worden voor een nieuwbouwwijk waarvoor een omgevingsplanwijziging wordt opgesteld. Later kunnen dezelfde regels voor andere nieuwbouwwijken gaan gelden. Weer later kunnen de (aangepaste) regels van toepassing zijn op een bestaande woonwijk, etcetera. Zo ontstaat een olievlekwerking.

Waarschijnlijk worden regels over de openbare ruimte in het ene deel van een gemeente sneller omgezet naar het nieuwe deel van het omgevingsplan, dan in een ander deel van de gemeente. Als je ergens een sport- of speelplek wil inrichten, moet je dus goed opletten welke regels er gelden in dat gebied.

Zorgplicht

Een tweede aandachtspunt is dat de Omgevingswet een algemene zorgplicht introduceert. Zoals die er bijvoorbeeld al was voor bodemkwaliteit. Binnen de Omgevingswet houdt de zorgplicht in dat overheden, bedrijven en burgers verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde leefomgeving. Dit is voor sport en bewegen natuurlijk een kans, maar ook een punt van aandacht.

De basis van de zorgplicht is dat iedereen die activiteiten in de openbare ruimte verricht waarvan bekend is of vermoed kan worden dat die negatieve effecten (kunnen) hebben op een veilige en gezonde leefomgeving, alles doet om die negatieve effecten te voorkomen of te beperken. De zorgplicht is een soort vangnet dat gebruikt kan worden om wat er mag  in de openbare ruimte niet volledig in regels vast te hoeven leggen. Dit geeft meer ruimte om met sport en bewegen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld door burgerinitiatieven) aan de slag te gaan. Er kan natuurlijk nog wel worden gehandhaafd, maar de handhaver moet aantonen waarom niet aan de zorgplicht wordt voldaan. Denk aan een situatie waarbij er activiteiten in strijd met het omgevingsplan plaatsvinden, zoals het organiseren van sportactiviteiten in een beschermd natuurgebied.

Aansprakelijkheid

Een derde aandachtspunt is de aansprakelijkheid. Degene die iets realiseert (een activiteit verricht) moet zich vanzelfsprekend aan de regels houden. Dat betekent ook dat degene die een activiteit verricht waar alleen een zorgplicht voor geldt, moet zorgen dat er geen negatieve effecten voor de fysieke leefomgeving ontstaan. Als dat niet gebeurt, is degene die de activiteit verricht aansprakelijk.

Tegen activiteiten in de openbare ruimte die in strijd zijn met het omgevingsplan kan handhavend worden opgetreden. Dat houdt in dat de gemeente degene die de activiteit verricht kan vragen om de activiteit te stoppen en uiteindelijk straffen op kan leggen als de activiteit blijft doorgaan. 

De Omgevingswet heeft geen gevolgen voor het privaatrecht of voor domeinen die niet tot de Omgevingswet behoren. Dat betekent dat de gemeente op grond van die wetten nog steeds aansprakelijk kan zijn voor ongelukken als gevolg van activiteiten in de openbare ruimte.

Kansen

Naast aandachtspunten zijn er zeker ook kansen. De Omgevingswet benadrukt het bereiken en in stand houden van een gezonde fysieke leefomgeving. Dat biedt kansen om de openbare ruimte beweegvriendelijker te maken. Dit begint bij het maken van beleid over het beweegvriendelijker maken van de openbare ruimte[1]. Pas daarna vindt een uitwerking plaats van beleid naar regels in het omgevingsplan.

Een andere kans is de grote vrijheid die de Omgevingswet biedt op het gebied van gezondheid. Los van milieunormen stelt de Omgevingswet geen regels die gezondheid beschermen of bevorderen of regels die bepalen wat gemeenten wel en niet mogen ten aanzien van gezondheid. Deze vrijheid geeft de mogelijkheid om regels over de openbare ruimte vanuit gezondheidsoogpunt vorm te geven en sport en bewegen daarin een plek te geven. Als je aan de slag wil met sport en bewegen in het omgevingsplan en regels voor een beweegvriendelijke openbare ruimte wil opstellen, dan bieden onder andere de Vereniging Sport en Gemeenten[2] en Kenniscentrum Sport & Bewegen[3] inspirerende voorbeelden en uitwerkingen van bouwstenen van de beweegvriendelijke omgeving

Het omgevingsplan kan ook zo worden opgebouwd dat er meer mogelijkheden komen voor een bewonersinitiatief om bijvoorbeeld het onderhoud en het beheer van de openbare ruimte of de invulling van braakliggende terreinen uit te voeren. Het voordeel is dat de toestemming van de gemeente precies op maat gemaakt kan worden en er geen ongewenste vormen van gebruik per ongeluk toegestaan worden.

Gemeenten kunnen dus vanuit gezondheidsoogpunt meer sport en bewegen in de openbare ruimte en op braakliggende terreinen toestaan in het omgevingsplan. Het blijft wel van belang om rekening te houden met grondeigendom en aansprakelijkheid. Het toestaan van sport en bewegen op braakliggende terreinen is vanuit gezondheidsoogpunt logisch voor zover die gronden in gemeentelijk bezit zijn en dergelijk gebruik gewenst is. Het toestaan van dat soort activiteiten op private gronden kan alleen na instemming van de eigenaar om tegenstrijdigheden tussen wat een gemeente toestaat en waar een eigenaar aan mee kan (en wil) werken te voorkomen.

Conclusie

Nu de Omgevingswet in werking is getreden, kunnen gemeenten activiteiten in de openbare ruimte anders gaan reguleren in het omgevingsplan. Dat biedt een kans om meer of minder activiteiten toe te staan of te verbieden als dat een positief effect heeft op de gezondheid. Dit geeft bijvoorbeeld ruimte om sport en bewegen in de openbare ruimte mogelijk te maken. Gemeenten zijn echter niet verplicht om activiteiten in de openbare ruimte anders te reguleren. Op het gebied van handhaving en aansprakelijkheid leidt de Omgevingswet niet tot veranderingen.

De inwerkingtreding van de Omgevingswet maakt de openbare ruimte dus niet automatisch beweegvriendelijk. Er liggen zeker kansen, maar als je als gemeente een beweegvriendelijke(re) openbare ruimte wil, dan moet je daar zelf actief mee aan de slag.

Meer lezen

Wil je zelf aan de slag? Bekijk dan eens de bouwstenen van de beweegvriendelijke omgeving, volg de e-learning voor het maken van beleid of lees een van deze artikelen:

Bronnen

  1. Hoyng, J. en Van Schie, T. (2019) De beweegvriendelijke Omgevingswet: een overzicht. Allesoversport.nl
  2. Vereniging Sport en Gemeenten (2018) ‘Handreiking Sport, bewegen en de Omgevingswet’,  Den Haag: Vereniging Sport en Gemeenten 
  3. Kenniscentrum Sport en Bewegen (2022) ‘Bouwstenen van de Beweegvriendelijke Omgeving