Spring naar content

Gymlessen in de praktijk: het mogen er wat meer zijn

Basisscholen moeten minimaal twee lesuren (2 x 45 minuten) bewegingsonderwijs per week aanbieden volgens de wet. Dit wetsvoorstel van de Tweede Kamer is aangenomen in februari 2020 (KVLO) en scholen krijgen drie jaar de tijd om aan deze norm te voldoen. Voor het voortgezet onderwijs is er geen wettelijke norm. Uitgaande van het huidige onderwijsbeleid zouden kinderen daar gemiddeld 2,5 uur per week bewegingsonderwijs moeten krijgen. Dit halen echter niet alle scholen.

Mulier Instituut monitort met regelmaat de stand van zaken in het bewegingsonderwijs en sport en bewegen op scholen.
Lees meer over de monitor bewegingsonderwijs.

Primair onderwijs

Feiten en cijfers over bewegingsonderwijs in schooljaar 2016/2017:

  • De gemiddelde wekelijkse lestijd in 2016/2017 was in het primair onderwijs 113 minuten voor groep 1 en 2, en 89 minuten voor groep 3-8.
  • 4 op de 10 scholen bieden groep 1 en 2 drie tot vijf lessen bewegingsonderwijs aan.
  • Op driekwart van de scholen krijgen de groepen 3 t/m 8 twee lessen per week. Ruim 1 op de 5 scholen biedt deze groepen één les bewegingsonderwijs aan.

Lees het volledige rapport Bewegingsonderwijs en sport in het primair onderwijs 2017: 1-meting van Mulier Instituut.

3 uur per week in de brugklas, amper 1 uur in 6 vwo

In het voortgezet onderwijs varieert de gemiddelde lestijd van 145 minuten bewegingsonderwijs in het eerste leerjaar tot gemiddeld 96 minuten in het vierde leerjaar (Mulier, 2018). Het eerste leerjaar hebben leerlingen vaak zo’n drie lesuren van 50 minuten per week. Daarna neemt dit sterk af, tot nog geen uur in het laatste jaar van het vwo.

Met name in de bovenbouw van havo en vwo wordt niet volledig voldaan aan de minimale eisen voor studielast en contacttijd voor lichamelijke opvoeding. Uit een trendanalyse van SLO blijkt dat in de bovenbouw het aantal lessen lichamelijke opvoeding op het grootste deel van de scholen conform het gewenste aantal is. In havo, atheneum en gymnasium zit bijna 100% op één of twee lessen per week. Vertaald naar contacttijd in klokuren, blijkt echter dat zo’n 2 op de 10 havo- en vwo-scholen de minimale eis voor studielast niet halen. Op het vmbo is de situatie iets rooskleuriger.

Lees het volledige rapport Lichamelijke opvoeding en sport in het voortgezet onderwijs (1-meting) van Mulier Instituut.

Extra sportklassen

Het aantal scholen met een keuze-examenprogramma voor lichamelijke opvoeding is de afgelopen jaren op het vwo en het vmbo vrij stabiel gebleven. Op de havo is een stijgende lijn zichtbaar. Aan dit lesaanbod neemt nog geen 10% van de leerlingen deel.

Volgens de nulmeting in 2013 biedt één op de drie scholen extra lessen aan in de vorm van sportklassen. Na deze meting voerde de SLO overigens ook een onderzoek uit naar de invulling van deze sportklassen in het vo (Mossel, Brouwer & Boxel, 2016).

Topsport en Gezonde School

Daarnaast bestaan er LOOT-scholen en Topsport Talentscholen. Dit zijn scholen waar toptalenten de kans krijgen om hun topsportcarrière te combineren met hun schoolcarrière. Dit is mogelijk vanaf klas 1 in het voorgezet onderwijs (vmbo-havo-vwo). Deze scholen zijn aangesloten bij Stichting LOOT, wat staat voor Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport. Scholen met een sportprofiel bieden extra ruimte voor sportieve ambities van leerlingen door extra onderwijsvoorzieningen aan te bieden.

Ook kunnen scholen het themacertificaat Bewegen en Sport hebben van de Gezonde School. Lees meer over de Gezonde School.

Overige bronnen

Lucassen, J.M.H. & Reijgersberg, N. (2015). Sport en onderwijs. In: A. Tiessen-Raaphorst, Rapportage sport 2014 (pp. 201-223). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Reijgersberg, Niels & Van der Werff, Harold & Lucassen, Jo. Nulmeting Bewegingsonderwijs. Onderzoek naar de organisatie van het bewegingsonderwijs in het primair onderwijs. Mulier Instituut, 2013.