Het effect van sport en bewegen op mensen met dementie
Het aantal mensen met dementie in Nederland zal de komende decennia naar verwachting sterk groeien en mogelijk zelfs verdubbelen. Bewegen heeft positieve effecten bij dementie, zo blijkt uit onderzoek. Hoe dat precies werkt en in welke mate is nog deels onbekend. In dit artikel zetten we enkele gegevens met betrekking tot bewegen en dementie op een rij.
Voorkomen van dementie
Meer bewegen kan helpen om dementie te voorkomen of tenminste het optreden van symptomen uit te stellen. Mensen die voldoen aan de beweegrichtlijnen hebben volgens de Gezondheidsraad[1] een lager risico op dementie dan mensen die dat niet doen. Ook nieuwe onderzoeken – waarin gezonde mensen jarenlang worden gevolgd – wijzen erop dat het risico kleiner is voor mensen die meer bewegen[2]. Onderzoek waarin mensen lang worden gevolgd, is belangrijk om zekerder te zijn van wat oorzaak en gevolg is. Dementie begint namelijk vaak jaren voordat de diagnose wordt gesteld. Minder bewegen kan ook een gevolg zijn in plaats van een oorzaak van dementie.
Hoe het komt dat bewegen lijkt te beschermen tegen dementie is maar ten dele bekend. Wel is zeker dat bewegen een positief effect heeft op bekende risicofactoren van dementie zoals diabetes, hoge bloeddruk, obesitas, vaataandoeningen en ontstekingen. Maar ook als het ziekteproces niet via deze bekende risicofactoren loopt, is het risico op dementie te beperken.
Bewegen bij mensen met dementie
Mensen met dementie bewegen vaak weinig – en beduidend minder dan leeftijdgenoten. Onderzoeker Yvonne Hartman mat zeven dagen de activiteit van thuiswonende mensen met en zonder dementie. Het verschil was het grootst voor intensiever bewegen, met 0,8 uur per week bij mensen met dementie, tegen 1,5 uur bij mensen zonder dementie. Voor licht tot matig intensief bewegen was het verschil relatief kleiner (2,7 tegen 3,5 uur)[3]. Juist wat meer intensief bewegen zorgt voor de sterkste gezondheidseffecten.
Als mensen eenmaal dementie hebben, dan heeft bewegen positieve effecten, zo blijkt uit veel onderzoek. De focus daarbij ligt vooral op het denkvermogen, maar onderzoekers kijken ook naar andere effecten.
Denkvermogen (cognitie)
Denkvermogen of cognitie heeft verschillende aspecten zoals geheugen, kunnen plannen en informatie snel kunnen verwerken. Deze vaardigheden worden aangetast bij dementie. In veel onderzoeken scoren deelnemers met dementie die een tijd meer bewegen beter op cognitie dan degenen die niet bewegen. Maar de exacte resultaten tussen de studies verschillen. Daardoor is lastig aan te geven hoe groot het effect echt is en op welk aspect van cognitie bewegen het meest effect heeft.
Zo vond onderzoeker Esther Karssemeijer van het Radboudumc dat bewegen vooral effect heeft op psychomotorische snelheid. Dat is een belangrijke voorspeller voor het kunnen uitoefenen van activiteiten van het dagelijks leven zoals jezelf wassen en aankleden en het huishouden doen. Met andere woorden: het lijkt erop dat mensen met dementie die meer bewegen, langer hun zelfredzaamheid behouden, doordat ze basisactiviteiten langer zelfstandig kunnen uitoefenen. Het effect van bewegen op de psychomotorische snelheid is in grootte vergelijkbaar met dat van het gebruik van bepaalde medicatie die ingezet wordt bij alzheimer-dementie: de zogenaamde cholinesterase-remmers[4].
Collega-onderzoeker Lianne Sanders van Universitair Medisch Centrum Groningen analyseerde wat er tot nu toe bekend is over het type en de hoeveelheid beweging die nodig is om effect te hebben op cognitie. Ze vatte in een meta-analyse resultaten uit andere studies samen en keek naar effecten bij mensen met dementie en mensen met mildere cognitieve beperkingen. Dat laatste kan een voorstadium zijn van dementie, maar hoeft niet. Het grootste effect van bewegen treedt op bij beweegsessies van 30 minuten of minder per keer, die vier keer of meer per week worden gevolgd. Met langere, minder frequente sessies wordt minder winst behaald. Hoe dat precies werkt, is nog onzeker. Het kan zijn dat mensen bij kortere sessies minder moe worden en daarom vaker willen bewegen en dat het vaker onderbreken van stilzitten gunstig is[5].
Fysieke effecten
Mensen met dementie die meer bewegen, hebben minder fysieke beperkingen, een lager valrisico en minder valincidenten dan degenen die minder bewegen. Juist voor mensen met dementie is dat laatste extra belangrijk: doordat dementie ook coördinatie aantast, vallen ze makkelijker dan leeftijdsgenoten. Bewegen kan het aantal valincidenten met wel 30% verlagen[6]. Ook wordt verwacht dat bewegen bijdraagt aan beter behoud van spierkracht, zoals bekend is voor volwassenen en senioren in het algemeen[1].
Depressieve klachten
Bij mensen met dementie komt depressief gedrag en somberheid regelmatig voor. Zo’n 40 tot 50% van de mensen met dementie vertoont wel eens depressief gedrag. Een depressieve stoornis, dat wil zeggen als depressief gedrag bijna de hele dag aanwezig is, komt voor bij ongeveer 20% van de mensen met dementie. Meer bewegen kan het aantal depressieve klachten met wel 28% beperken[6]. Bewegen lijkt ook gedragsproblemen die samenhangen met dementie te kunnen beperken.
Stemmings- en gedragsproblemen
Stemmings- en gedragsproblemen komen veel voor bij mensen met dementie. Deze problemen worden ook wel neuropsychiatrische klachten genoemd en bestaan onder meer uit agitatie, apathie, angstklachten, depressie en hallucinaties. De rol die bewegen kan hebben op het beperken van stemmings- en gedragsproblemen is nog beperkt onderzocht. Twee recente studies, die resultaten van verschillende studies vergelijken, laten zien dat bewegen mogelijk een positief effect heeft op neuropsychiatrische symptomen[6,7]. De hoeveelheid onderzoek is echter nog te beperkt om aan te geven hoe en hoeveel bewegen daadwerkelijk effect heeft, en op welke specifieke klachten precies.
Bronnen
- Gezondheidsraad (2017). Physical activity and risk of chronic diseases. Achtergronddocument van: Beweegrichtlijnen 2017. Den Haag: Gezondheidsraad.
- Iso-Markku P, Kujala UM, Knittle K, Polet J, Vuoksimaa E, Waller K. Physical activity as a protective factor for dementia and Alzheimer’s disease: systematic review, meta-analysis and quality assessment of cohort and case-control studies. Br J Sports Med. 2022 Jun;56(12):701-709.
- Hartman YAW, Karssemeijer EGA, van Diepen LAM e.a. Dementia Patients Are More Sedentary and Less Physically Active than Age- and Sex-Matched Cognitively Healthy Older Adults. Dement Geriatr Cogn Disord. 2018;46(1-2):81-89.
- Karssemeijer EGA, Bossers WJR, Aaronson JA et al. Exergaming as a Physical Exercise Strategy Reduces Frailty in People With Dementia: A Randomized Controlled Trial. J Am Med Dir Assoc. 2019 Dec;20(12):1502-1508.e1.
- Sanders LMJ, Hortobágyi T, Karssemeijer EGA, Van der Zee EA, Scherder EJA, van Heuvelen MJG. Effects of low- and high-intensity physical exercise on physical and cognitive function in older persons with dementia: a randomized controlled trial. Alzheimers Res Ther. 2020 Mar 19;12(1):28.
- Demurtas J, Schoene D, Torbahn G et al. European Society of Geriatric Medicine Special Interest Group in Systematic Reviews and Meta-Analyses, Frailty, Sarcopenia, and Dementia. Physical Activity and Exercise in Mild Cognitive Impairment and Dementia: An Umbrella Review of Intervention and Observational Studies. J Am Med Dir Assoc. 2020 Oct;21(10):1415-1422.e6.
- Kouloutbani K, Venetsanou F, Markati A, Karteroliotis KE, Politis A. The effectiveness of physical exercise interventions in the management of neuropsychiatric symptoms in dementia patients: a systematic review. Int Psychogeriatr. 2022 Feb;34(2):177-190.