Het handboek Iedereen Sport op Maat
Hoe laat je kinderen met motorische problemen zo goed mogelijk meedoen aan sport en bewegen? En met welke instructies kunnen deze kinderen het beste uit de voeten tijdens de gymles? Dit zijn vragen die het uitgangspunt vormen bij het onderzoekprogramma Meedoen met Sport. In dit programma hebben we, met dank aan FNO, het handboek ‘Iedereen Sport op Maat’ ontwikkeld. Dit boek staat vol met voorbeelden voor instructies, spellen en aanpassingen die gebruikt kunnen worden tijdens de gymlessen voor kinderen met motorische problemen.
De methodes
De voorbeelden en de opbouw van oefeningen en spellen zijn gebaseerd op impliciete leermethodes. Bij deze methodes leren kinderen voornamelijk door te doen en is de hoeveelheid kennis die ze opbouwen of krijgen over de beweging minimaal. De nadruk ligt ook veel minder op de ideale bewegingsuitvoering, maar veel meer op het idee dat iedereen een oefening of beweging op zijn of haar eigen manier kan uitvoeren.
Er zijn 4 vormen van impliciet leren die wij in dit handboek gebruiken:
1. Foutloos leren
De oefening wordt zo ingericht dat het voor ieder kind mogelijk is om succes te behalen. Naast deze succeservaring zorgt het minimaliseren van het aantal fouten er ook voor dat je minder hoeft te corrigeren en dus minder kennis hoeft op te bouwen.
Voorbeeld van foutloos leren. Leerlingen beginnen dicht bij het doel met mikken en wanneer het goed gaat mogen ze een hoepel naar achter.
2. Differentieel leren
Dit kan worden gedaan door kinderen te laten oefenen met verschillende soorten materialen of door een beweging of oefening op verschillende manieren uit te voeren. Kinderen ondervinden zo zelf wat bij hun past om het doel te behalen.
Voorbeeld van differentieel leren. Leerlingen kunnen met verschillende materialen oefenen met balanceren.
3. Analogie
Een beweging of oefening wordt uitgelegd aan de hand van een metafoor. Doordat de beeldspraak goed aansluit bij de kinderen is dit makkelijker te onthouden dan alle losse stappen waar een beweging uit bestaat.
Voorbeeld van een analogie om de beweging van de armen uit te leggen wanneer je een korfbal schiet: “Maak met de bal een 6-je”
4. Externe focus van aandacht
De instructie is gericht op het doel van een beweging in plaats van op de bewegingen van het lichaam zelf (interne focus van aandacht). Hiermee zijn kinderen niet bezig met hoe ze precies iets moeten doen, maar meer met het resultaat.
Voorbeeld van een aanwijzing met een externe focus van aandacht bij het schieten van een basketbal: “Zorg dat de bal met een boogje gaat”
Stappen in de ontwikkeling
Het ontwikkelen van het huidige handboek is in verschillende fases gegaan. Eerst hebben we gymlessen in het speciaal onderwijs geobserveerd om meer te weten te komen over hoe deze gymlessen eruit zien en welke vormen van instructies er worden gebruikt. Ook hebben we gesproken met gymdocenten om na te gaan hoe zij de leerlingen benaderen en of er behoefte zou zijn aan een handboek gericht op de toepassing van impliciete leermethodes.
Nadat het belang van een dergelijk handboek was onderschreven hebben we eerst een mini-handboek ontwikkeld. Dit mini-handboek richtte zich op mikvormen van 5 verschillende sporten. Een aantal gymdocenten in het speciaal onderwijs hebben geprobeerd om dit mini-handboek toe te passen. Uit gesprekken met de docenten bleek dat ze de voorbeelden duidelijk vonden en dat het jammer was dat dit handboek nog zo beperkt was.
En dat je bewust wordt van ‘o, die gebruik ik eigenlijk niet zo veel’ en dat je in de loop van de weken diegene die je niet zoveel gebruikt hebt iets vaker toe ging passen. Dat is een heel groot pluspunt vind ik.
Gymdocent
Ook kregen we aanvullende tips. Bijvoorbeeld dat het ervaren van succes en het doen van een oefening op je eigen manier erg van belang is. Ook waren er enkele gymdocenten die aangaven dat een vorm van visuele uitleg voor een deel van hun kinderen van toegevoegde waarde zou zijn. Met deze informatie zijn we vervolgens aan de slag gegaan en gekomen tot het huidige handboek ‘Iedereen Sport op Maat’ met de bijbehorende mediakaarten.
Het eindproduct
Het handboek bestaat uit een 13-tal sporten en oefenvormen die zijn gekozen op basis van de gymlessen die we in de afgelopen jaren hebben gezien. Hiermee is het handboek opgedeeld in twee delen. Het eerste deel bestaat uit de oefenvormen die gerelateerd zijn aan algemene beweegvaardigheden of veelvoorkomende spelvormen. Dit zijn tikspelen, loopspelen, bewegen op muziek en balanceren.
Het tweede deel bestaat uit acht verschillende sporten, te weten: trefbal, basketbal, slagbal, voetbal, korfbal, badminton, boccia, volleybal en hockey.
Per sport en oefenvorm is een aantal oefeningen en spellen beschreven. De oefeningen en spellen zijn gebaseerd op spellen uit verschillende andere handboeken, maar ook op basis van de observaties van eerdere gymlessen, eigen ervaringen en input van sportverenigingen.
De oefeningen zijn voorgelegd aan een gymdocent uit het speciaal onderwijs en zijn daarna verder aangescherpt. Vervolgens zijn voor de acht sporten een aantal veelvoorkomende technieken gekozen, die we aan de hand van de verschillende impliciete leermethoden hebben uitgewerkt.
Ervaringen van gymdocenten in het speciaal onderwijs
In het afgelopen jaar hebben 12 gymdocenten in het speciaal onderwijs meegewerkt aan ons implementatieonderzoek, waarbij ze het handboek en de mediakaarten hebben toegepast in hun lessen. Het bleek dat het handboek goed aansluit bij de manier waarop deze docenten hun lessen inrichten. Zo proberen ze al veel impliciete methodes toe te passen. Verder zijn ze ook altijd bezig om hun lessen zo aan te passen dat alle leerlingen op hun eigen manier plezier en succes kunnen ervaren tijdens de gymles.
En dan probeer je denk ik ook nu meer bij een activiteit op verschillende manieren aanwijzingen te geven.
Gymdocent
Het handboek maakt de docenten bewuster van welke methodes ze gebruiken en waarom. Wel was het soms lastig om voor de juiste klas de juiste oefening te vinden. De oefeningen in het handboek verschillen sterk in moeilijkheid en zowel binnen de klassen als tussen de klassen zijn grote niveauverschillen aanwezig. Hierdoor kan een oefening niet altijd voor elke klas worden ingezet.
Daarnaast zagen we niet veel veranderingen in de werkwijze van de docenten door het gebruik van het handboek. Dit komt vooral omdat de werkwijze in het handboek dus al erg overeenkomt met de werkwijze van de docenten. Ze adviseren daarom het handboek ook aan te bieden aan gymdocenten die minder ervaring hebben met de doelgroep, zoals startende docenten of docenten in het regulier onderwijs.
Expliciet leren is voor mijn groep minder geschikt. Ze zijn best motorisch vaardig, maar je kunt zien, die zijn cognitief een stuk minder, waardoor het lastig is om op die manier les te geven. Want ze zijn zo afgeleid en zo met iets anders bezig.
Gymdocent
Wij gaan graag met dit advies aan de slag. Ben jij of ken jij een gymdocent die ook lesgeeft aan kinderen met motorische problemen in het regulier onderwijs? En zou je ook graag aan de slag willen gaan met ons handboek? Neem dan contact op met Femke van Abswoude.