Spring naar content

Hoe krijg én houd je kinderen en hun ouders in beweging?

Om overgewicht bij de jeugd tegen te gaan is het belangrijk om kinderen al op jonge leeftijd deel te laten nemen aan beweegprogramma’s en/of aan regulier beweegaanbod. Dat lukt alleen, als je ook de ouders betrekt bij het voorkómen of behandelen van overgewicht bij hun kind. Maar hoe doe je dat? In dit artikel lees je wat daarbij goed is om te weten.

Een aantal factoren spelen een rol bij het motiveren van jonge kinderen (0 tot 4 jaar), adolescenten (12 tot 18 jaar) en hun ouders om deel te nemen aan beweegprogramma’s en/of aan regulier beweegaanbod. Om die factoren te ordenen onderscheiden we drie fases:

  1. signaleren & informeren
  2. motiveren & doorverwijzen
  3. deelname & behoud

Deze factoren hangen samen met de verschillende betrokkenen:

  1. professionals (doorverwijzers en zorgverleners)
  2. de doelgroep (kinderen/adolescenten en ouders)
  3. de overige betrokkenen bij de opvoeding en het welzijn van het kind/de adolescent

Signaleren en informeren

Een eerste stap om ouders te kunnen betrekken bij het voorkómen en behandelen van overgewicht, is dat zij het gewicht van hun kind realistisch kunnen inschatten. Te vaak herkennen of erkennen de ouders niet dat hun kind te zwaar is. Maar liefst 44% tot 50% van de ouders herkent overgewicht niet. Dit is vaker zo bij:

  • jongere kinderen (2-6 jaar)
  • matig overgewicht
  • niet-Nederlandse komaf
  • lager opgeleide ouders

Tips voor informeren van ouders

  • gebruik visuele hulpmiddelen
  • informeer naar wat ouders weten over gezond gewicht en leefstijl
  • reflecteer, d.m.v. papegaaien
  • toon begrip door mee te gaan met de weerstand
  • houd rekening met het feit dat overgewicht vaak niet wordt herkend

Motiveren en doorverwijzen

In elke fase en voor elke betrokkene is het belangrijk dat activiteiten en gesprekken erop gericht zijn autonomie te ondersteunen (eigen keuzes laten maken), competenties te vergroten (bieden van passende kennis en vaardigheden) en verbondenheid te creëren (persoonlijke benadering).

Werving via andere kanalen dan de jeugdgezondheidszorg, bijvoorbeeld bij scholen, huisartsen, kinderdagverblijven, etc. is raadzaam en vindt veelal al plaats. Hiervoor moeten mogelijke doorverwijzers zich verbonden voelen met het beweegprogramma. Dit kan bijvoorbeeld door ze actief te betrekken en/of deel te laten uitmaken van een projectgroep.

Lees hier nog meer tips voor het werven van jeugd met overgewicht voor sport- en beweegprogramma’s.

Tips voor werving van ouders en kinderen

  • betrek de doelgroep
  • informeer potentiële doorverwijzers persoonlijk
  • betrek sleutelfiguren (bijv. buurtsport coach)
  • sta open voor suggesties van andere betrokkenen uit de zorg of sport

Aansluiten bij belevingswereld

Betrokkenen noemen met name praktische barrières waarom ouders en kinderen niet willen deelnemen aan beweegprogramma’s. Om deze barrières zoveel mogelijk te voorkomen, is het belangrijk om bij het ontwikkelen van het beweegprogramma de doelgroep actief te betrekken. Zo kunnen de programma’s zo goed mogelijk aansluiten bij de belevingswereld en manier van leven van de doelgroep. Het blijft belangrijk om potentiële deelnemers te benaderen op een manier die bij hen past. Hiervoor is nog meer inzicht nodig in de wensen van ouders en/of kinderen over wat zij precies nodig hebben en verwachten.

Als kinderen/adolescenten en ouders eenmaal gemotiveerd zijn, is het belangrijk om ze te behouden in het beweegprogramma en vervolgens door te laten stromen naar regulier sport- en beweegaanbod. Uit onderzoek is bekend dat deelnemers een autonome, intrinsieke vorm van motivatie nodig hebben bij het creëren en behouden van een actieve leefstijl. Dat wil zeggen dat ze bewegen of sporten omdat het hen voldoening geeft en ze het leuk vinden. Daarnaast dat ze het persoonlijk relevant vinden en dat het past bij hun normen en eigen identiteit. Ook is het belangrijk dat hun competentie en verbondenheid wordt gestimuleerd.

Tips voor het motiveren van ouders en kinderen

  • Geef ouders/kinderen de tijd.
  • Plan een terugkomafspraak.
  • Stimuleer autonomie door eigen doelen te laten stellen en keuzes te geven.
  • Stimuleer competentie door realistische doelen, een stapsgewijze aanpak en door inzicht te geven door monitoren van eigen gedrag.
  • Stimuleer verbondenheid door empathie te tonen, door mee te gaan met weerstand en door aan te sluiten bij waardes van het gezin.

Conclusie

Bij het motiveren van kinderen, adolescenten en hun ouders om deel te nemen aan beweegprogramma’s of aan regulier aanbod, moeten activiteiten en gesprekken er in elke fase op gericht zijn om autonomie te ondersteunen, competenties te vergroten en verbondenheid te creëren. Om barrières voor deelname te voorkomen, is het belangrijk om de doelgroep vooraf actief te betrekken, zodat beweegprogramma’s zodanig vorm krijgen dat ze aansluiten bij de beleef- en leefwereld van de doelgroep.

Onderzoek

Met de regeling Sportimpuls Kinderen Sportief op Gewicht (KSG) ontwikkelden lokale sport- en beweegaanbieders samen met partijen uit de lokale gezondheidszorg in 2014 beweegprojecten voor kinderen van 0-4 en jongeren van 12-18 jaar met overgewicht of obesitas. Bij veel beweegprojecten ontstond het dilemma om voldoende kinderen te werven. Naar aanleiding van dat dilemma heeft het toenmalige NISB (nu Kenniscentrum Sport) onderzoek uitgevoerd.

Meer lezen