Hoeveel tijd en geld besteedt de individuele sporter aan sport en bewegen?
Sport en bewegen kunnen hun positieve impact op onze gezondheid en maatschappij alleen waarmaken, als voldoende mensen deelnemen. De kosten van sport zijn uiteraard van invloed op die deelname, evenals verschillen in inkomen. Dit artikel geeft inzicht in het uitgavenpatroon van sporters in ons land.
De overheid stimuleert sport en bewegen vanuit de overtuiging dat die investering loont. Sport en bewegen dragen bij aan de gezondheid en zijn een middel om maatschappelijke doelen te realiseren.
De bijdrage van sport aan onze maatschappij en economie valt of staat echter bij sportdeelname. En daarop kunnen de kosten van grote invloed zijn. Evenals verschillen in inkomen. Een groot deel van deze investering doet de sporter namelijk zelf: zowel in tijd als in geld.
Het Mulier Instituut doet verschillende onderzoeken naar de individuele uitgaven aan sportdeelname. We lichten ze kort toe.
Hoeveel geld en tijd steken mensen in sport?
De meeste mensen ervaren persoonlijk de effecten van sport en bewegen. Vaak zijn de effecten positief, maar sport kost altijd tijd – en in de meeste gevallen ook geld.
In de ‘Factsheet bestedingen per uur sporten’ bekijkt Mulier hoeveel tijd en hoeveel geld mensen in sport steken – en hoe die zich tot elkaar verhouden. De belangrijkste conclusies waren:
- Voor alle onderzochte sporten (fitness, golf, hardlopen, tennis, wandelen, wielrennen en zwemmen) geldt dat mensen met een bovenmodaal inkomen meer uitgeven aan dezelfde sport, dan mensen met een beneden modaal inkomen.
- Wat ook opvalt is dat de sporten die de hoogste financiële investering vergen, niet de meeste tijd kosten. Bij wandelen wordt gemiddeld per maand het minste geld uitgeven, maar wel de meeste uren besteed.
- De bestedingen in euro’s per sport zijn ook per uur bekeken. Dan zijn de verschillen in bestedingen kleiner. Fitness is per uur bijvoorbeeld bijna net zo duur als zwemmen.
Wat besteedt de consument, ten opzichte van de overheid?
Een ander onderzoek van Mulier kijkt door de bril van consumentenuitgaven versus overheidsuitgaven. Naast de overheid en het bedrijfsleven, levert de sporter zelf namelijk een hele grote financiële bijdrage. Van alle uitgaven aan sport en bewegen in 2020, komt bijna de helft voor rekening van de consument [1]. Zij besteden hun geld vooral aan lidmaatschappen van verenigingen, entree bij sportaanbieders en sportbenodigdheden.
Mulier bracht in kaart hoe de uitgaven aan sport zich ontwikkelen bij consumenten. Dit zijn de belangrijkste conclusies van het onderzoek ‘Consumentenuitgaven aan sport 2019-2021’:
- In 2021 gaf 35% van de huishoudens minder uit aan sport en sport kijken dan het jaar ervoor. In 2019 gaf 31% minder uit aan sport ten opzichte van het jaar ervoor. Zowel in 2021 als in 2019 werd er vaker bezuinigd op uitgaan, uit eten of drinken en vakanties of weekendjes weg. De coronacrisis in 2020/2021 kan invloed hebben op de bezuinigingen op sport en sport kijken, omdat de horeca gesloten was en veel sportevenementen waren geannuleerd.
- 59% van de huishoudens met dalende inkomsten of en 50% van huishoudens met een benedenmodaal inkomen gaven minder uit aan sport en sport kijken dan het jaar ervoor. Zij gaven bijvoorbeeld minder uit aan een sportlidmaatschap voor hun kinderen. En ze bezuinigden vaker op sporten bij een commerciële aanbieder. Het gaat hierbij om huishoudens die over het algemeen toch al minder aan sport besteden.
- Maar liefst 30% van alle huishoudens vindt de kosten van sport bezwaarlijk. Gemiddeld gezien zou 35% van de gezinnen eerder op sport bezuinigen, dan op iets anders. Voor huishoudens met een benedenmodaal inkomen is dat bijna de helft.
Uiteindelijk luidt de conclusie dat de prijsdrempel om mee te doen aan sport en bewegen, vooral hoger is geworden voor consumenten die toch al weinig sporten, of een laag inkomen hebben. Dit zijn kwetsbare groepen die toch al achterblijven in sportdeelname.
Waarom zeggen mensen hun lidmaatschap op?
Er zijn verschillende redenen om een lidmaatschap bij een sportvereniging of fitnesscentrum op te zeggen. Maar hoe vaak heeft het opzeggen te maken met kosten? En leidt dat vervolgens tot minder sportdeelname in ons land?
Het onderzoek ‘Sportlidmaatschappen en- abonnementen: opzeggingen, opzegredenen en nieuwe lidmaatschappen en abonnementen 2022’ van Mulier concludeerde:
- In 2019 heeft 14% van de huishoudens een lidmaatschap van een sportvereniging opgezegd.
- In 2019 heeft 10% van de huishoudens een abonnement bij een andere sportaanbieder opgezegd.
- Tussen mei 2021 en mei 2022 heeft 9% van de huishoudens een lidmaatschap van een sportvereniging opgezegd. Maar in dezelfde periode sloot 13% ook minstens één nieuw sportlidmaatschap af.
- Tussen mei 2021 en mei 2022 heeft 8% een abonnement bij een andere sportaanbieder opgezegd. Maar in dezelfde periode sloot 10% een nieuw abonnement bij een andere sportaanbieder af.
Deze aantallen zeggen echter niets over het totale saldo opzeggingen en nieuwe lidmaatschappen/abonnementen, omdat een gezin meerdere lidmaatschappen/abonnementen kan hebben. Tijdens de coronacrisis waren tijdelijk sommige buitensporten wel toegestaan, zoals tennis, terwijl binnensporten niet door konden gaan. Dit kan verklaren waarom er meer huishoudens nieuwe lidmaatschappen hadden afgesloten dan hadden opgezegd.
Impact van corona
Bovenstaande meting vond gedeeltelijk plaats tijdens de coronamaatregelen, waardoor sportverenigingen en sportaanbieders enige tijd gesloten waren. Dit kan invloed hebben op de opzeggingen. Maar tussen juni 2021 en oktober 2021 werd de samenleving weer opengesteld. Wat wellicht nieuwe leden aantrekt.
Opzeggen en verschil in inkomen
- In 2022 was er nauwelijks verschil in het aantal opzeggingen van verenigingslidmaatschappen tussen huishoudens die meer of minder te besteden hadden ten opzichte van het jaar ervoor (13% vs 11%)
- Huishoudens met een bovenmodaal inkomen zeggen het meeste een lidmaatschap op, ten opzichte van huishoudens met een benedenmodaal of modaal inkomen – over alle jaren bekeken. Wellicht simpelweg omdat de hogere inkomensgroep relatief vaker een sportlidmaatschap of abonnement heeft, om op te kunnen zeggen.
- Huishoudens met een groeiend vrij besteedbaar inkomen en een bovenmodaal inkomen, sloten vaker een nieuw lidmaatschap af in 2022.
Redenen beëindigen lidmaatschap
- In 2022 waren er twee belangrijke redenen om een lidmaatschap bij de sportvereniging te beëindigen. De sport werd niet meer als leuk ervaren (24%) en opzegging vanwege een verminderde financiële situatie (24%). De verminderde financiële situatie werd voor een deel veroorzaakt door de coronacrisis. Dat sport te beperkt mogelijk was door de coronamaatregelen werd door 18% als reden opgegeven.
- Bij het beëindigen van een abonnement bij een andere aanbieder was de verminderde financiële situatie ook de belangrijkste motivatie (21%). Dat sport te beperkt mogelijk was door de coronamaatregelen werd door 17% als reden opgegeven. De sport minder leuk vinden, werd maar door 11% aangegeven.
- Naast minder inkomen, is vooral bij andere sportaanbieders, de stijgende prijs van sport een belangrijke reden voor opzeggen . Bij het opzeggen van een lidmaatschap van een sportvereniging werd dit door 13% als reden aangegeven en bij het opzeggen van een abonnement bij een andere sportaanbieder 19%.
Gevolgen beëindiging lidmaatschap
Onderzoek van een jaar eerder (2021) “Opzegging lidmaatschap van sportvereniging en fitnesscentrum” keek ook naar de invloed van de opzeggingen op de sportdeelname:
- Voor de coronacrisis (in 2019) was de sport niet meer leuk vinden de belangrijkste reden van opzeggen bij een sportvereniging. De financiële situatie is hier echter niet uitgevraagd. Dat de sport te duur is, was de tweede belangrijkste reden.
- Bij andere sportaanbieders was in 2019 het te duur vinden van het abonnement de belangrijkste redenen van opzeggen en in 2018 was dat er te weinig gebruik werd gemaakt van het abonnement.
- Het bleek dat ‘te duur’ vaker een reden was om op te zeggen voor huishoudens met een dalend of benedenmodaal inkomen – dan voor huishoudens met een financieel stabiele situatie. Voor gezinnen met een benedenmodaal inkomen gaf 51% aan dat te duur de opzegreden was bij sportverenigingen en voor andere sportaanbieders 64%.
- 60% geeft aan dat ze na het stopzetten van een verenigingslidmaatschap ook minder zijn gaan sporten. 30% sluit een lidmaatschap af bij een andere sportvereniging. Bijvoorbeeld omdat ze een andere sport gaan doen of zijn verhuisd.
- Bij een opzegging van een lidmaatschap bij het fitnesscentrum geeft 66% aan minder te gaan sporten. Hier neemt 14% een ander fitnesslidmaatschap voor in de plaats.
- Vooral huishoudens met een verslechterde financiële situatie zijn minder vaak gaan sporten na het opzeggen van een lidmaatschap of abonnement.
Conclusie
Nu de inflatie in Nederland toeneemt en de energieprijzen sterk stijgen, moeten sommige verenigingen noodgedwongen hun prijzen verhogen. Toch zijn de contributieprijzen en toegangsprijzen over het algemeen tot nu toe niet zo sterk gestegen als de inflatie in 2022-2023. Dit kan zijn, omdat verenigingen en andere sportaanbieders bang zijn om leden te verliezen.
Bij andere sportaanbieders is het verhogen van de prijs een van de belangrijkste redenen om een abonnement op te zeggen. Bij sportverenigingen gaat dit gepaard met een verslechterende financiële situatie, maar is het niet meer leuk vinden van de sport ook een belangrijke reden om te stoppen. Helaas blijkt wel dat de meerderheid van de mensen die hun lidmaatschap opzeggen, minder zijn gaan sporten. Dit heeft negatieve economische gevolgen voor de maatschappij en mensen zelf.
Bovendien blijkt uit deze onderzoeken dat dit vooral huishoudens met een lager inkomen of met een verslechterde financiële situatie treft. Voor hen zijn (verhoogde) kosten immers vaker een reden om hun lidmaatschap stop te zetten en zij zullen eerder bezuinigen op sport. Voor mensen met inkomensarmoede kunnen gemeenten verschillende regelingen inzetten om de sport betaalbaar te houden.
Meer lezen
- Bekijk hier de volledige factsheet van het Mulier Instituut over ‘Bestedingen per uur sporten’
- Lees ook het volledige onderzoek van het Mulier Instituut over ‘Consumentenuitgaven aan sport’
- Bekijk hier het volledige onderzoek van het Mulier Instituut en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen over ‘Opzegging lidmaatschap van sportvereniging en fitnesscentrum’.
- 3 Inzichten over betaalbare sport in meer en minder stedelijke gemeenten
Lees meer over de betaalbereidheid van sport in de kennis- en innovatiescan van het ‘wicked problem’ betaalbaarheid van sport.
Bronnen
- Rebel, & Mulier Instituut (2022). SROI sport en bewegen 2022: wat is het maatschappelijk rendement van sport en bewegen?. Utrecht: Kenniscentrum Sport & Bewegen.
- Sportenbewegen in cijfers. Wekelijkse sportdeelname uitgesplitst naar achtergrondkenmerk. [Internet]. Geraadpleegd van: https://www.sportenbewegenincijfers.nl/documenten/wekelijkse-sportdeelname-uitgesplitst-naar-achtergrondkenmerken.[Op 14 juli 2022].