Internationale vergelijking beweeg- en zitgedrag volwassenen
Hoe scoort Nederland op gebied van bewegen ten opzichte van de rest van Europa? Blijkbaar vertonen we twee uitersten. Nederlanders bewegen meer én zitten meer dan gemiddeld in de EU. Dat blijkt uit het Eurobarometer onderzoek van de Europese Commissie in 2018.
Nederland vierde in Europa
De Eurobarometer vergelijkt het sport- en beweeggedrag in 28 landen bij inwoners van 15 jaar en ouder. Hieruit blijkt dat wekelijkse sportdeelname in Nederland met 56% hoger is dan gemiddeld in de EU (40%). Nederland neemt net als in 2009 en 2013 de vierde plaats in op de Europese ranglijst. Alleen de bevolking van Zweden, Denemarken en Finland sport meer. Gemeten over de tijd blijft de sportdeelname tussen 2009 en 2017 stabiel.
Nederland koploper in recreatief bewegen
Als het gaat om recreatief bewegen, zoals tuinieren, fietsen en dansen, steekt Nederland met kop en schouders boven de rest van Europa uit. Maar liefst 80% van de Nederlanders beweegt wekelijks, tegen 44% in de rest van Europa. Nederland is hiermee koploper in Europa. Overigens is het wel iets gedaald ten opzichte van van 2013.
Het percentage Nederlanders dat nooit recreatief beweegt (7%) is het laagst van alle EU-landen (gemiddeld 35%). Voor in de zuidelijke Europese landen is het percentage inactieven relatief hoog. En ook voor ‘vijf keer per week over vaker recreatief bewegen’ scoort Nederland goed met 45%, ten opzichte van het gemiddelde in Europa (14%).
Nederlanders vaker lid van sportclub
Nederland scoort ook goed qua lidmaatschap van sportclubs. Dat percentage ligt op 27% tegen 12% in de rest van Europa. Deze percentages zijn de laatste 8 jaar stabiel gebleven. Nederlanders sporten wél vaker bij sportverenigingen dan in een sportschool (22%). Dit geldt eveneens voor België, Duitsland en Luxemburg. In de meeste andere landen wordt juist meer in sportscholen gesport.
Nederlanders sporten voor plezier
Opvallend bij de motieven om te sporten is dat Nederlanders, meer dan hun mede-Europeanen, vooral uit plezier sporten. Maar liefst 65% noemt dit als belangrijkste motief, tegen 30% van de andere Europese landen. Nederland is het enige land in Europa waar dit motief bovenaan staat. Bij 22 EU-landen is het verbeteren van de gezondheid het belangrijkste motief en bij 4 andere EU-landen het verbeteren van de fitheid.
De reden voor meer plezier in sport en bewegen kan liggen in het feit dat veel Nederlanders in verenigingsverband sporten. Waar ook de sociale factor een grote rol speelt en sporten doorgaans leuker wordt gevonden. Daarnaast kan de populariteit van recreatief fietsen (vooral op ontspanning gericht) een rol spelen.
Tijd grootste belemmering
Wat houdt Nederlanders tegen om meer te gaan sporten? Dat blijkt vooral de factor tijd te zijn (38%). Geen motivatie komt op de tweede plaats met 23%. En ‘al genoeg aan het sporten’ zegt 17% van de respondenten. Tot slot geeft 14% aan dat ziekte of handicap de reden is om niet te gaan sporten. De tijdsfactor blijkt geen specifiek Nederlands probleem. In alle Europese landen werd dit als de grootste belemmering genoemd om te gaan sporten.
Nederlanders kampioen langdurig zitten
Naast het rooskleurige beeld van het beweeggedrag van Nederlanders, doemt er ook een ander inactiever beeld op. Van alle EU-burgers zitten Nederlanders gemiddeld het langst. Gemiddeld zit 12% van de EU-burgers langer dan 8,5 uur op een gemiddelde dag. Terwijl dat percentage in Nederland op 32% ligt. Ook de Denen (23%), de Tsjechen (21%) en de Zweden (20%) blijken relatief hoog te scoren als het gaat om langdurig zitten.
Het is opvallend dat in landen waar de respondenten langdurig zitten, zoals in Nederland en Zweden, ook een relatief hoog percentage aan sport en bewegen doet. Terwijl in landen waar weinig wordt gesport (bijvoorbeeld Portugal en Roemenië) juist weer een laag percentage langdurig zit.