Spring naar content

SROI van sport en bewegen: maatschappelijke opbrengsten zijn 2,7 keer zo hoog als de kosten

Sport en bewegen leiden tot betere gezondheid, welzijn en plezier[1]. Voor het in het gemeentelijk beleid krijgen van sport en bewegen, is het belangrijk te laten zien dat erin investeren loont. Hiervoor hebben adviesbureau Rebel en het Mulier Instituut de Social Return On Investment (SROI) van sport en bewegen in Nederland geschat. Die was 2,51 in 2019 en is nu 2,70. In dit artikel lees je over de betekenis en achtergrond van dat cijfer.

De Social Return On Investment (SROI) is een manier om het maatschappelijk rendement van investeringen in sport en bewegen uit te drukken. De methode toont de maatschappelijke kosten en opbrengsten die zijn gerelateerd aan mensen die sporten en bewegen, en weegt die tegen elkaar af. In 2019 is de SROI van sport en bewegen voor het eerst berekend in Nederland. Die kwam uit op 2,51. Dat betekent: de maatschappelijke opbrengsten zijn 2,51 keer zo hoog als de kosten.De behoefte aan het inzichtelijk maken dat investeren in sport en bewegen loont, is actueel. De studie van onderzoeksbureau Ecorys – de basis van de SROI-studie – is in 2020 herhaald. Ook zijn er nieuwe data over de beweegrichtlijnen. Dat maakte het mogelijk om de SROI van sport en bewegen opnieuw te berekenen in 2022. Die is uitgekomen op 2,70.

Completer beeld

De totale kosten van sport en bewegen in Nederland in de nieuwste SROI zijn € 9,6 miljard. Dat is de som van de uitgaven van overheden, bedrijven en sportende/bewegende mensen en de tijdsinzet van vrijwilligers in de sport. De grootste kosten zijn de maatschappelijke kosten van vrijwilligerswerk en uitgaven aan commerciële voorzieningen.

Nieuw in 2022 is dat de maatschappelijke kosten van vrijwilligerswerk zijn meegenomen. Ook zijn de geraamde kosten van commerciële aanbieders completer dan in 2019, omdat daar nu meer data over beschikbaar zijn. De gemeentelijke uitgaven hebben naast de sportbegroting ook – een schatting van – de relevante kosten binnen het armoedebeleid (sportfonds), gezondheidsbeleid, onderwijs en openbare ruimte (zoals speeltuinen, skateparks en fitnesstoestellen) meegenomen. Daardoor is de nieuwe SROI completer. (Meer over de kosten en de afkomst ervan staan in figuur 1.)

Elke beweging telt

De totale opbrengsten bedragen € 25,8 miljard – en nog onbekende opbrengsten van de sociale en persoonlijke waarde. In de SROI van 2019 zijn voor iedereen in Nederland die voldoet aan de beweegrichtlijnen de maatschappelijke opbrengsten berekend. De onderzoekers zijn completer geweest met de kosten dan in 2019 en streven daar ook naar bij de opbrengsten. De meeste gezondheidswinst wordt namelijk behaald als iemand de stap maakt van niet bewegen naar een beetje bewegen. Daarom worden voor mensen die wel bewegen, maar niet aan de beweegrichtlijnen voldoen, de opbrengsten naar verhouding berekend: voor mensen die méér bewegen dan de richtlijnen voorschrijven, zijn geen extra opbrengsten berekend. 

Overleg met experts leidde tot een tweede aanpassing ten opzichte van de eerdere SROI-studie. De onderzoekers werken nu met de gemiddelde waarde van sport en bewegen, in plaats van de onderkant van de bandbreedte van de door Ecorys berekende waarde. Daarbij is de waarde van vrijwilligerswerk ook aan de opbrengstenkant meegenomen. Het idee achter deze waarde is dat vrijwilligers productiviteit brengen en dat zij bij afwezigheid vervangen zouden worden door betaalde krachten om hetzelfde werk te doen. (De opbrengsten en kosten staan in figuur 1.)

Sociale waarde

Sociale effecten van sport en bewegen, zoals sociaal kapitaal en plezier, zijn in Nederland nog niet in geldwaarde uitgedrukt. Redenen hiervoor zijn dat er een kans op dubbeltelling bestaat met de kwaliteit van leven die is meegenomen en dat er voor een meting tot nu toe niet de juiste data zijn. Dat deze effecten een aanzienlijke waarde kunnen vertegenwoordigen is bewezen in de SROI’s van Engeland en Vlaanderen. De auteurs van het nieuwe SROI-rapport schrijven daarover in hoofdstuk 5 en 6.

SROI: 2,7

De nieuwe geschatte SROI is 2,70: de maatschappelijke opbrengsten zijn 2,70 keer zo hoog als de kosten. De investeringen leveren opgeteld dus maatschappelijke meerwaarde op. Met de onderkant van de bandbreedte van het Ecorys-onderzoek komt de SROI op 1,82 uit en een berekening met de bovenkant van de waarde komt op 3,58.

Omdat niet alle opbrengsten in euro’s zijn gewaardeerd en de onderzoekers op meerdere punten voorzichtig hebben gerekend, is de SROI van 2,7 enigszins conservatief te noemen. De verschillen in de aanpak hebben voor een deel geleid tot een hogere SROI. Meer uitleg over de verschillen tussen de studies lees je in het nieuwe SROI-rapport.

Figuur 1. De SROI van sport en bewegen 2022 (Bron: Kenniscentrum Sport & Bewegen)

Het SROI-onderzoek geeft een onderbouwing van het belang om als maatschappij te blijven investeren in sport en bewegen. Het biedt de belastingbetaler een verantwoording van de bestede middelen, politici en bestuurders de overtuiging dat investeren in sport en bewegen loont. En de bevolking en het bedrijfsleven krijgen de bevestiging dat ze hun geld op een zinvolle manier besteden.

Het is alleen niet zo dat een SROI de effecten weergeeft van een losstaande investeringsbeslissing. Dat wil zeggen: alle geïnvesteerde euro’s samen leveren een positief maatschappelijk rendement op, maar de SROI vertelt niet welke geïnvesteerde euro (Rijk, gemeente, inwoner) het best rendeert en welke het minst.

Verschillen per gemeente

De SROI van sport en bewegen verschilt per gemeente. De SROI in gemeenten varieert tussen de 1,80 en 3,55. Met aanvullende aannames hebben de onderzoekers tot een schatting gedaan per gemeente. Een overzicht van alle aannames staat in bijlage 2 van het SROI-rapport.

Jouw lokale cijfers in één overzicht

De SROI van sport en bewegen is lokaal niet overal hetzelfde. Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft een infographic ontwikkeld waarmee in één oogopslag het lokale SROI-cijfer en andere kengetallen rondom sport en bewegen van de gemeente zichtbaar zijn. Met inzicht in deze data kun je als beleidsambtenaar het belang van investeren in sporten en bewegen nog beter onderbouwen. En je kunt het overzicht gebruiken in gesprekken binnen de eigen gemeente of met andere sectoren. Ook is het een handig overzicht om te gebruiken als startfoto voor je sport- en beweegnota of -visie. Benieuwd naar de cijfers voor jouw gemeente? Vraag dan snel de infographic via het formulier op de productpagina aan. Deze ontvang je binnen vijf werkdagen in je inbox.

De mate waarin inwoners van een gemeente sporten en bewegen, hangt af van meerdere factoren. En daarmee ook de maatschappelijke opbrengsten en de SROI. Verschillende factoren beïnvloeden het sport- en beweeggedrag. Uit eerder onderzoek weten we dat persoonlijke kenmerken, de sociale en fysieke omgeving en maatschappelijke ontwikkelingen belangrijk zijn[2]. Ook sport- en beweegbeleid van een gemeente kan invloed hebben. Onderzoekers hebben in het verleden geen (sterke) relatie tussen gemeente-uitgaven en sport- en beweegdeelname gevonden[3], maar de coronacrisis heeft aangetoond dat het wegvallen van sportaanbod invloed heeft op hoe we sporten en bewegen, en kwetsbare doelgroepen extra kan raken[4,5].

Beperkingen

De SROI is een studie op macroniveau. De onderzoekers hebben een koppeling gemaakt tussen openbare databestanden en gebruikten noodzakelijke aannames ter versimpeling. Dat betekent automatisch dat het onderzoek beperkingen heeft, zowel aan de kosten- als de opbrengstenkant van de SROI. De beperkingen staan beschreven in het SROI-rapport. De auteurs van het rapport schrijven in hoofdstuk 6 over de beperkingen van het onderzoek.

Hoe nu verder?

De onderzoekers gebruiken in dit onderzoek de nieuwste data en een aangescherpte methodiek ten opzichte van de eerste SROI. Toch missen nog belangrijke opbrengsten en zijn aannames onoverkomelijk om tot de juiste kosten te komen. Voor een compleet beeld van de SROI is een waardering nodig van persoonlijk welzijn en sociaal kapitaal.

Kenniscentrum Sport &  Bewegen voert momenteel gesprekken om dat onderzoek op te laten starten. Wij vinden het belangrijk om voorbeelden te (blijven) verzamelen van concrete beleidsinterventies op het gebied van sport en bewegen en de waarde daarvan (via maatschappelijke kosten-batenanalyses en ander type impactstudies), en deze te delen met gemeentelijke beleidsmakers om hun beleid te versterken. Heb je voorbeelden van de waarde of effecten van beleidsinterventies neem dan contact met Femke van der Pal, specialist sociaaleconomische waarde bij Kenniscentrum Sport & Bewegen.

Meer lezen?

Bronnen

  1. Pal F van der, Vervoort J, Klaassen A. Effecten van sport en bewegen in het Human Capital Model.   https://www.allesoversport.nl/thema/beleid/effecten-van-sporten-en-bewegen-in-het-human-capital-model/ 
  2. Tiessen-Raaphorst, A., Woittiez, I., Vonk, F., & Pulles, I. (2019). Kansen op sportieve groei?: een verklarend model van sportdeelname. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). 
  3. Hoekman, R.H.A. (2018). Sport policy, sport facilities and sport participation: a socio-ecological approach. Nijmegen: Radboud Universiteit.
  4. Pulles I, Eldert P van, Poel H van der. Monitor Sport en corona 4. Utrecht: Mulier Instituut; 2021. Geraadpleegd van:  https://www.mulierinstituut.nl/publicaties/26410/monitor-sport-en-corona-iv/. [Op 9 mei 2022]
  5. Boer, W.I.J. de (2022). Sport as a medicine for health and health inequalities: essays on the role of sport participation in socioeconomic inequalities in health and health care costs. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen