Spring naar content

Kansen voor vernieuwing lokaal sport- en beweegbeleid

Sport en bewegen hebben een stevige positie verworven, maar er is ook ruimte voor vernieuwing. Dit blijkt uit de Monitor Lokaal Sportbeleid, die inzicht geeft hoe gemeenten in Nederland hun sport- en beweegbeleid inrichten. In dit artikel delen we eerst de uitkomsten van de monitor. Vervolgens krijg je praktische tips om lokaal sport- en beweegbeleid aan te scherpen. 

Uitkomsten Monitor Lokaal Sportbeleid

Eind 2021 verscheen de tweede editie van de Monitor Lokaal Sportbeleid 2020: de gemeente als coproducent van het Mulier Instituut. Deze vierjaarlijkse monitor volgt hoe lokaal sport- en beweegbeleid zich ontwikkelt door de jaren heen. Sinds de vorige monitor is er een hoop gebeurd. Landelijk en lokaal had corona enorme impact. Gemeenten kregen ook te maken met het Sportakkoord en het Preventieakkoord, de Regeling Specifieke Uitkering Sport, het Klimaatakkoord, de ondertekening van de Routekaart Verduurzaming Sport en de Omgevingswet. Allemaal ontwikkelingen die lokaal uitgevoerd moeten worden, met de bijbehorende druk op lokale budgetten. 

Bundeling regelingen

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gaat een aantal regelingen, die hierboven zijn beschreven, bundelen. Het gaat om regelingen die zijn bedoeld voor het stimuleren van gezondheid, sport en bewegen, cultuurparticipatie, en het versterken van de sociale basis. Die komen samen in een specifieke uitkering (SPUK).

Meer (lokale) politieke aandacht voor sport en bewegen

Sport en bewegen kregen de afgelopen jaar steeds meer politieke aandacht. In bijna alle gemeenten wordt sport expliciet genoemd in de portefeuille van de wethouder. En bij ruim driekwart is sport een aandachtspunt in het coalitieakkoord. Daarbij groeide het besef van de maatschappelijke waarde van sport. En dus pakken gemeenten hierin een grotere rol. Ook zijn sport en bewegen nauw verbonden met andere lokale beleidsterreinen. 

Samenwerking in beleid maken en uitvoeren

Bij de totstandkoming van sport- en beweegbeleid, zien we vooral samenwerking met welzijn, gezondheid en onderwijs. Armoede, cultuur en ruimtelijke ordening worden ook vaker genoemd dan vier jaar geleden. Burgers en sportorganisaties hebben nog steeds vooral een ‘adviserende’ rol bij het maken van beleid. En de uitvoering wordt vaak uitbesteed, vooral aan buurtsportcoaches die daarbij veel vrijheid hebben. 

Monitoring en evaluatie ondergeschoven kindje

Om het effect van beleid te kunnen aantonen en eventueel bij te sturen, kun je niet zonder monitoring en evaluatie. De Monitor Lokaal Sportbeleid laat op dit terrein een lichte verbetering zien, maar monitoring en evaluatie blijft een ondergeschoven kindje. Nog geen 30% van de gemeenten besteedt hier structureel aandacht aan. Dat maakt het voor de meeste gemeenten lastig om aan te tonen dat zij met het gevoerde beleid hun doelen daadwerkelijk realiseren.

Beleidsdoelen steeds maatschappelijker

Als we kijken naar sport als doel, dan formuleren gemeenten deze top drie aan doelen:

  1. Dat mensen meer gaan bewegen
  2. Dat iedereen kan deelnemen aan sport en bewegen 
  3. Zorgdragen voor goede sportvoorzieningen

Bij sport als middel gaat het vooral om het bevorderen van gezondheid en sociale participatie. Volgens de onderzoekers schuift sportbeleid hiermee verder op naar sport- en beweegbeleid en is er een ‘vermaatschappelijking van het lokale sportbeleid’ te zien.

Top vijf thema’s lokaal sport- en beweegbeleid

De meest genoemde thema’s in beleid zijn:

  1. Sportstimulering – vooral jeugd, ouderen en mensen met een beperking
  2. Gezondheid 
  3. Sportaccommodaties 
  4. Verenigingsondersteuning 
  5. Sport en bewegen in de openbare ruimte, beweegvriendelijke omgeving 

Ondersteuning sportverenigingen

Gemeenten ondersteunen vooral de sportverenigingen. Aan de ene kant bij toegankelijk en passend sportaanbod voor kwetsbare groepen. Aan de andere kant bij werving en het bevorderen van deskundigheid van vrijwilligers. Ook helpen gemeenten de clubs in het ontwikkelen van een sterkere maatschappelijke oriëntatie. 

Ontwikkelingen in accommodaties en de openbare ruimte

Voor accommodaties is verduurzaming een steeds belangrijker speerpunt. Ook multifunctionaliteit en capaciteitsvraagstukken komen vaak terug in beleid. Daarnaast groeit de aandacht voor sport en bewegen in de openbare ruimte. Toch wordt de sport bij het opstellen van lokale omgevingsvisies vooral betrokken voor raadpleging en advisering. En zelden in een rol waarin ze kunnen meebeslissen of initiatiefnemer zijn. 

Financiële kant van het beleid

Ruim 40% van de gemeenten had in de collegeperiode 2018-2022 ongeveer evenveel geld beschikbaar voor sport en bewegen als in de periode daarvoor. Uit de Monitor Gemeentelijke Uitgaven blijkt dat de totale sportuitgaven lijken te stijgen. In 2020 gaven gemeenten netto € 1,2 miljard uit aan sport. 

Conclusie op de resultaten van de monitor

Op basis van de monitor kunnen we opmerken dat sport- en beweegbeleid een stevige positie heeft verworven binnen de gemeente. Het ontbreken van een sportwet zit (nog) niet in de weg bij de inzet op sport. 

De onderzoekers benoemen wel dat het beleid niet erg vernieuwend is. De focus ligt nog steeds op de sportvereniging, terwijl steeds meer inwoners ‘ongeorganiseerd’ of anders georganiseerd sporten – bijvoorbeeld in de openbare ruimte, of hun weg vinden naar ondernemende sportaanbieders. Het belang van die laatste groep voor de vitaliteit en gezondheid van mensen is niet meer te ontkennen sinds de coronapandemie. 

Ook blijven de doelgroepen en thema’s vrijwel hetzelfde als vier jaar geleden. Binnen bijvoorbeeld de brede doelgroepen ‘jeugd’ en ‘ouderen’, is een verdieping en aanscherping van beleidsdoelen nodig. Dit geldt ook voor levensfasen, waarin veel verschillende subgroepen met een eigen problematiek zitten. 

Tot slot blijven te veel gemeenten achter in het meten van hun impact.

Praktische tips lokaal sport- en beweegbeleid

Wat bedoelen we met vernieuwing en aanscherping van sport- en beweegbeleid? Het nieuwe, landelijke coalitieakkoord en de vier door het ministerie van VWS geformuleerde ambities (zie kader hieronder), bieden verschillende aanknopingspunten om lokaal sportbeleid specifieker in te vullen. Sport en bewegen vinden we in het akkoord terug onder het kopje gezondheid, gekoppeld aan preventie. Het streven is dat in 2040 sport en bewegen echt voor iedereen vanzelfsprekend is.

In het coalitieakkoord is afgesproken dat de doelen van het Preventieakkoord worden doorgezet. Het belangrijkste daarbij is het stimuleren van sport en bewegen voor gezondheidsbevordering. En daarbij het aanpakken van vermijdbare gezondheidsverschillen, oftewel het stimuleren van een gezonde leefstijl. Ook is er aandacht voor sport en bewegen gekoppeld aan de rijke schooldag, maatschappelijke diensttijd en gezond ouder worden. Een ander speerpunt is mentale gezondheid

Voor gemeenten geldt dus hetzelfde: pak de afspraken over samenwerking vanuit jouw lokale sport- en preventieakkoorden erbij. Blijf investeren in een sportnetwerk – of platform en ga concreet aan de slag met de gestelde doelen.

Vier ambities van het ministerie van VWS

Een aanvullende kamerbrief ‘sportbeleid 2022 en verder’ onderstreept dat ook de ambities uit het Nationaal Sportakkoord worden doorgezet. In deze kamerbrief formuleert het ministerie van VWS de volgende vier ambities:

  • Vitale sportsector behouden en ontwikkelen
  • Bevorderen van kansengelijkheid in sporten en bewegen.
  • Maatschappelijke waarde van topsport zichtbaar maken en vergroten
  • Bevorderen van bewegen in het dagelijks leven.

De ambitie van 75% 

Het Rijk stelt in het kader van gezondheidsbevordering onder andere de concrete ambitie dat 75% van alle Nederlanders in 2040 moet voldoen aan de beweegrichtlijnen. Om dit te behalen is lokaal een extra inspanning en aanvullend beleid nodig voor verschillende groepen die extra aandacht nodig hebben. Je behaalt meer winst door niet-actieven in beweging te laten komen, dan door al actieve mensen meer te laten sporten en bewegen.

De grootste winst is te behalen bij kleuters, jongeren en jongvolwassenen in het vmbo en mbo, sportende volwassenen die overdag te veel zitten, mensen in armoede, mensen met een migratieachtergrond, mensen met een beperking, sociaal kwetsbare mensen en thuiswonende ouderen met een lichte of zwaardere beperking. Lees meer over de samenhang tussen beweeggedrag en sociale ongelijkheid. 

De Beweegalliantie

De ambitie van 75% halen we alleen, als bewegen een vanzelfsprekend onderdeel is van de dag. Dit vraagt om helder beleid en om meer en betere samenwerking tussen partijen en sectoren. In 2022 startte een Beweegalliantie om de komende jaren een meer integrale aanpak van bewegen te realiseren. Het ministerie van VWS voert de regie. Verder heeft de alliantie een brede samenstelling: organisaties vanuit het sociaal domein, onderwijs, zorg, sport, kennisinstellingen en andere departementen. Eind 2022 is helder wat de precieze vervolgstappen worden op landelijk en lokaal niveau. 

Breder lokaal samenwerken

Het behalen van deze ambitie lukt alleen door ook samen te werken met andere sportaanbieders en partners dan alleen de sportvereniging. Die bereiken jouw inactieve inwoners namelijk onvoldoende. Denk bijvoorbeeld aan samenwerking met de zorg. Buurtsportcoaches kunnen hier een verbindende rol spelen. Met als gezamenlijke ambitie om voor jouw inwoners dagelijks meer beweging in hun dag te brengen. Dit vraagt wel om investeringen in het menselijk kapitaal van de sport, zowel de vrijwilligers als de professionals. Met aandacht voor professionalisering, deskundigheidsbevordering, carrière-ontwikkeling (van bijvoorbeeld buurtsportcoaches) en arbeidsomstandigheden.

Ga voor jouw eigen lokale sport- en beweegbeleid eens na of de doelen die je formuleert, bijdragen aan bovenstaande ambities. Heb je dan de juiste doelgroepen in beeld? Ken je de drempels en neem je die weg? Werk je daarvoor samen met de juiste partijen? Doe je dit voldoende integraal of intersectoraal? Gebruik je erkende interventies? 

Kansen samenwerking onderwijs

Samenwerken met het onderwijs is onmisbaar om een gezonde leefstijl te stimuleren. Voor voldoende beweging en een goede breed motorische ontwikkeling (BMO, zie factsheet BMO) van kinderen is het belangrijk om daar al in de leeftijd van 0 tot 4 jaar mee te starten. Door de motorische ontwikkeling van heel jongs af aan te stimuleren, worden kinderen vaardiger in bewegen, ontwikkelen ze een actievere leefstijl en blijven ze ook op oudere leeftijd enthousiast over sport en bewegen: vroeg beginnen is vroeg winnen.

Betrek de kinderopvang, de buitenschoolse opvang, het onderwijs, de jeugdgezondheidszorg en ouders bij het stimuleren van voldoende en gevarieerd bewegen. Investeer in kennis bij deze groepen en zorg voor gevarieerd aanbod in de eigen buurt. Stimuleer ook de inzet van concepten als de dynamische schooldag, het Arnhemse model 2+1+2 en de Gezonde School. 

Kansen breder dan gezondheid en leefstijl

Kansen voor sport en bewegen in lokaal beleid liggen ook op andere gebieden dan gezondheid en leefstijl. Denk aan het volgende:

  • Beleid gericht op de (gezonde, groene) leef- werk- en schoolomgeving van jouw inwoners kun je koppelen aan beweegbeleid. Met een aantrekkelijke lokale beweegvriendelijke omgeving, verhoog je de leefbaarheid en veiligheid van veel wijken, schoolpleinen en bedrijventerreinen. Heb hierin ook aandacht voor inclusiviteit.
  • Sport en bewegen draagt ook sterk bij aan lokale kansengelijkheid. Door kinderen van jongs af in aanraking te brengen met goed bewegingsonderwijs en naschools sport- en cultuuraanbod, maken ze een goede start. Dat heeft generaties later impact op de sociale vaardigheden en bestaanszekerheid van inwoners. Zeker als je aanvullend inzet op sociale sportinitiatieven. En denk aan meer passend aanbod in de wijk. 
  • Een groot lokaal sportaanbod biedt ook kansen op burgerparticipatie. Zowel traditionele verenigingen als informele sportclubs bieden veel gelegenheden tot ontmoeten en meedoen. 
  • Zet de makers van lokaal sport- en beweegbeleid ook om tafel met hun collega’s die zich bezighouden met duurzaamheid en klimaatdoelen. Sportaccommodaties en sportinfrastructuur – zowel binnen als buiten – bieden kansen voor bijvoorbeeld energieopwekking, circulair bouwen, meer groen, opslag voor water en schone mobiliteit.
  • En qua maatschappelijk waarde van topsport, kun je inzetten op talentontwikkeling (breed opgevat, dus gericht op ieders talent, in aansluiting op breed motorische ontwikkeling; aandacht voor een veilige (top)sportcultuur, ontwikkeling van lokaal topsportbeleid (in verbinding met regionaal en landelijk beleid).

Aan de slag

Ben je – of ondersteun je – een nieuwe wethouder of nieuw raadslid? Bekijk dan ook het Inspiratieblad ‘Beweging in je coalitieakkoord’. Daarin laten we zien welke bijdrage sport en bewegen kunnen bieden aan een vitale samenleving in jouw gemeente. Het inspiratieblad is ook interessant voor beleidsmedewerkers sport, buurtsportcoaches en iedereen die betrokken is bij sport- en beweegbeleid. 

Ken je de Beleidswijzer Sport en Bewegen? Dat is een praktisch hulpmiddel om stapsgewijs sport- en beweegbeleid te formuleren of aan te passen. Inclusief handige tips en praktijkvoorbeelden. 
Aanvullend kun je de Checklist lokaal sport- en beweegbeleid gebruiken. Die biedt ondersteuning bij het inrichten van een kader- of beleidsnota. Als je de onderdelen uit de checklist volgt, schrijf je makkelijk een nota.

Tips voor monitoring en evaluatie

Tot slot nog een aantal tips voor betere monitoring en evaluatie van beleid: