Kinderen in armoede meer laten bewegen: zo pakt Breda het aan
Kenniscentrum Sport & Bewegen vormde begin 2023 met vijf gemeenten een aanvoerdersgroep rond het thema kansenongelijkheid in sport- en beweegdeelname van jeugd naar sociaaleconomisch milieu. De deelnemende gemeenten werken gedurende het traject aan hun eigen vraagstukken. In een serie van vijf artikelen delen zij hun ervaringen, doelen en leerpunten. In deel 5: Breda, dat met lokale sport- en beweegaanbieders een proeftuin opzette om drempels weg te nemen voor kinderen in armoede.
Hoe help je als gemeente inwoners in armoede meer te bewegen? Op die vraag richt Breda zich al langer, vertelt Demy Hermans-Weertman, beleidsadviseur Sport en Bewegen. “Zo waren we al bezig met de doorontwikkeling van het Jeugdfonds Sport & Cultuur en een verkenning naar het Volwassenenfonds. Het aanvoerderstraject paste goed bij deze ontwikkelingen.” De projectgroep bestaat uit zijzelf, haar collega van armoedebeleid en de coördinatoren van het Jeugdfonds en de BredaPas, een gemeentelijke armoederegeling.
“We trapten het traject af door samen te bespreken: welke uitdagingen hebben we? Ook maakten we een startfoto. Wat bleek: we hebben een heel actief Jeugdfonds in Breda, maar toch zijn er kinderen en ouders die het fonds niet kennen of drempels ervaren om een aanvraag in te dienen. Of ze stoppen na een aanvraag al na enkele keren met sporten. Daarom was onze vraag: hoe verlagen we drempels voor jeugd in armoede van 0 tot 18 jaar, zodat zij structureel kunnen meedoen met het Bredase sport- en beweegaanbod?”
Lokale proeftuin
Om aan dat vraagstuk te werken, zette Breda een lokale proeftuin op met sport- en beweegaanbieders. Centraal hierin staan bijeenkomsten waarin ze met deze aanbieders samenkomen. Het doel van deze werksessies is allereerst input ophalen, vertelt Hermans-Weertman. “We willen weten: waar lopen aanbieders tegenaan? Wat kunnen zij betekenen voor deze doelgroep? In dit traject richten we ons niet op professionals in de wijk, omdat het Jeugdfonds daar zelf momenteel volop mee bezig is.”
Vooralsnog doen aan de proeftuin mee: aanbieders van voetbal, dans, fitness en boksen – en de groep wordt nog uitgebreid. Deze groep werd geselecteerd door de verenigingsadviseur, waarbij bewust werd gekozen voor een mix van commerciële en niet-commerciële aanbieders. Elk kwartaal vindt een werksessie plaats om kennis en ervaringen uit te wisselen, waarbij naast de projectgroep ook de verenigingsadviseur – werkzaam bij Breda Actief – aanwezig is.
Communicatie rond regelingen verbeteren
Elke werksessie staat een thema centraal. Zo ging de eerste sessie, die onlangs plaatsvond, over drempels vanuit aanbieders en de doelgroep. “De aanbieders zagen verbeterpunten rondom de communicatie over de BredaPas en het Jeugdfonds. Zo kenden sommige aanbieders de BredaPas niet. Of ze wisten niet dat het Jeugdfonds een flyer heeft. Dit liet zien hoe belangrijk het is om bijvoorbeeld als gemeente of fonds regelmatig contact met aanbieders te hebben en je boodschap naar hen toe te brengen.”
Een andere drempel bleek dat trainers niet altijd weten hoe ze het thema kunnen bespreken. “Ze willen niet aan enkele kinderen een flyer geven, vanwege schaamte en stigma. Of er is tijdgebrek, of het thema armoede leeft minder.” Hoewel de aanbieders samen zoeken naar acties om deze drempels weg te nemen, blijkt ook dat niet alles op te lossen is. “We merkten dat verenigingen simpelweg niet iedereen met een kleine beurs kunnen werven en binden. Dit werd duidelijk door het verhaal van een commerciële sportaanbieder die sporters met een kleine beurs echt aan de hand meeneemt, met kennis over hun leefwereld. Verenigingen kunnen deze intensieve begeleiding vaak niet bieden vanwege gebrek aan tijd, menskracht of kennis.”
Klantreis
Om de (financiële) drempels vanuit de doelgroep zelf beter in kaart te brengen, maken de projectgroep en de aanbiedersgroep een klantreis, vertelt Hermans-Weertman. “We kijken: welke stappen doorloopt iemand van ‘niet eens denken aan sport’ naar structureel meedoen bij een aanbieder? Zo moeten ze het sportaanbod en de regelingen kennen, een aanvraag indienen, en dan ook nog blijvend blijven sporten. Dat is best veel gevraagd. Aanbieders merken dat kinderen en ouders het Jeugdfonds soms niet eens kennen. Ook dekt het budget niet altijd alle extra kosten zoals benzine, kamp of een drankje in de kantine. Mede daarom verkennen we in de volgende sessie: hoe creëer je als vereniging meer begrip voor ouders die bijvoorbeeld niet altijd naar de wedstrijd kunnen rijden of het kopje koffie betalen?”
Bij het maken van de klantreis was ook een ervaringsdeskundige uitgenodigd, maar die was verhinderd. Hierin schuilt meteen een tip voor andere gemeenten: “Werk met ervaringsdeskundigen. Je merkt dat je anders toch gaat invullen.” Het eerste deel van de klantreis is af, de rest werken ze later uit. “Dan nodigen we opnieuw ervaringsdeskundigen uit, wellicht via onze klankbordgroep Armoede. Verder toetsen we onze klantreis bij ervaringsdeskundigen zodra deze af is.”
Acties uitzetten
Naast het uitwisselen van kennis en ervaringen gaan de aanbieders ook laagdrempelige acties testen. “Die bedenken we samen. Aanbieders kiezen zelf wat ze willen en kunnen proberen. Dat kan zoiets zijn als een Jeugdfonds-banner op de website. Of aan de hele vereniging tegelijkertijd flyers uitdelen.” Daarbij verwacht ze wel wat uitdagingen: “Voor bijvoorbeeld zo’n banner moet iemand op de website belanden. Terwijl je dan kinderen met laaggeletterde of anderstalige ouders misschien niet bereikt. Wellicht biedt samenwerking met scholen hierin mogelijkheden.”
Ook worden de resultaten in de gaten gehouden om straks de best practices met andere aanbieders te delen. “Stel: een vereniging deelt aan alle teams flyers uit en vervolgens komen er fondsaanvragen. Dan kunnen we de Bredase verenigingen als tip meegeven: plan jaarlijks een moment waarin je aandacht hebt voor het Jeugdfonds.” Bij deze vertaalslag kan de verenigingsadviseur een rol spelen. Ook is het idee om te onderzoeken of acties bij commerciële versus niet-commerciële aanbieders dezelfde effecten opleveren.
Kleine stapjes zijn ook stapjes
Welke tegenslagen ervaarde Hermans-Weertman in het traject? “Voor je gevoel gaat het soms langzaam. Maar eigenlijk is het al prachtig dat we nu deze aanbieders bij elkaar hebben die met ons mee willen denken en doen. Het vraagt tijd.” Wel is ze er alert op dat het initiatief niet doodbloedt. “Daarom hebben we aanbieders bijvoorbeeld voor de eerste sessie een duidelijke voorbereiding gestuurd: wie zijn erbij, wat gaan we doen, wat is het doel? Hierdoor werd aansluiten laagdrempeliger. Ook benadrukten we dat we niet te veel van hen vragen.”
Waar staan ze over een half jaar? “Dan hebben we hopelijk nog steeds een enthousiaste groep en hebben we acht aanbieders, met het liefst nog meer variatie qua locaties en aanbod. Verder zijn we dan als het goed is acties aan het testen. Ook zou het geweldig zijn als de aanbieders elkaar buiten de sessies steeds meer opzoeken om kennis en ervaring uit te wisselen.”
De foto boven dit artikel is van Francois de Jonge.
Meer lezen
- Deel 1 van de serie rond de aanvoerdersgroep: Dordrecht
- Deel 2 van de serie rond de aanvoerdersgroep: Stein
- Deel 3 van de serie rond de aanvoerdersgroep: Twenterand
- Deel 4 van de serie rond de aanvoerdersgroep: Meerssen
- Tipkaarten Jeugd – Armoede – Sport – Bewegen
- Checklist Jeugd – Armoede – Sport – Bewegen
- Onderzoek ‘Kan ik meedoen? Sport en bewegen voor iedere jongere’