Spring naar content

Kinderen in armoede meer laten bewegen: zo pakt Meerssen het aan

Kenniscentrum Sport & Bewegen vormde begin dit jaar met vijf gemeenten een aanvoerdersgroep rond het thema kansenongelijkheid in sport- en beweegdeelname van jeugd naar sociaaleconomisch milieu. De deelnemende gemeenten werken gedurende het traject aan hun eigen vraagstukken. In een serie van vijf artikelen delen zij hun ervaringen, doelen en leerpunten. In deel 4: Meerssen, dat contact legt met gezinnen in armoede om de beweegbehoefte en drempels te onderzoeken.

Corona en de energiecrisis maakten dat in Meerssen (Limburg) de armoede steeg, vertelt Cyriel van Glabbeeck, beleidsmedewerker Participatie, Armoede en Inburgering bij de gemeente Meerssen. “Het thema kwam mede daardoor hoger op de agenda. Na corona kregen we een nieuw bestuur met veel aandacht voor armoede. Ook wilde het bestuur dat thema verbinden met sport. Zo staat in het Bestuursakkoord 2022-2026 dat we mensen die minder financieel draagkrachtig zijn willen stimuleren om te sporten.”

Intussen trok Van Glabbeeck op met Baudouin Clairbois, zijn collega van sportbeleid. “Ik kwam namelijk in 2022 bij de gemeente werken, en tegelijkertijd verschoof Baudouins rol van combinatiefunctionaris naar beleidsmedewerker. Vanuit onze nieuwe functies vonden we elkaar al snel en keken we: hoe versterken we die combinatie van sport en armoede?” Vervolgens kwam de aanvoerdersgroep voorbij. “Het traject is echt onderdeel geworden van de armoede-aanpak. Onze deelname is opgenomen in het uitvoeringsplan Armoede 2023-2027, met als doel: een effectieve aanpak creëren om jeugd die opgroeit in armoede structureel te laten sporten en bewegen.”

Beweegbehoefte en belemmeringen

Voor het realiseren van dat doel formuleerden Van Glabbeeck en Clairbois hun vraagstuk: de beweegbehoefte onderzoeken van gezinnen met kinderen tussen de 4-12 jaar die opgroeien in armoede. “In Meerssen betreft dit zo’n honderd kinderen uit deze leeftijdscategorie, op een inwoneraantal van 18.600. Om hun beweegbehoefte en die van hun ouders te onderzoeken, willen we in gesprek met inwoners. Er is veel informatie over veelvoorkomende ‘beweegdrempels’ voor mensen in armoede, maar we willen weten wat er onder ónze inwoners leeft om daar gericht op in te spelen. Als er in een wijk behoefte is aan een voetbalveld, vraagt dat wat anders dan wanneer veel mensen er schulden hebben.” 

Van Glabbeeck vertelt dat hun vraagstuk inmiddels wel is verbreed. “Onze aanvankelijke vraag veronderstelde dát er een beweegbehoefte is, en dat er te weinig financiële middelen zijn. Maar er kunnen ook belemmeringen zijn waardoor iemand geen beweegbehoefte ervaart, zoals stress en psychologische problemen. Daarom willen we nu weten: is er een beweegbehoefte? Zo nee, welke belemmeringen spelen daarbij mee en hoe kunnen wij die wegnemen? Zo ja, wat is die beweegbehoefte precies en hoe kunnen wij daarin faciliteren?” Om deze informatie op te halen, schakelde Meerssen het lectoraat Move to Be van Fontys Sporthogeschool in. Zij brengen de doelgroep in kaart en voeren de gesprekken. “Zij hebben veel ervaring met dit soort onderzoeken, en kunnen dit dus goed uitvoeren.”

Directe lijnen met inwoners

Naast het onderzoeken van de beweegbehoefte, wil de gemeente ook ‘directe lijnen’ leggen met inwoners. “We zijn heel blij met onze intermediairs en het werk dat zij doen. Toch willen we ook zelf in contact staan met inwoners. Het verschilt namelijk in hoeverre het thema armoede en sport leeft bij organisaties. Misschien vindt een sportaanbieder armoede minder belangrijk. Of een organisatie ziet veel inwoners uit de doelgroep, maar kan of wil ze niet doorsturen naar beweegaanbod of financiële regelingen. Met een algemene ‘contactbasis’ kunnen we inwoners altijd bereiken. Bovendien ontzorgen we zo intermediairs, doordat inwoners die willen bewegen bij ons kunnen aankloppen.”

Is het ook uitdagend om die directe lijnen te leggen? “Ja, inwoners willen niet altijd contact met overheden, bijvoorbeeld uit wantrouwen. Daarom onderzoeken we hoe we dat toch mogelijk maken. Hopelijk krijgen we hierover straks aanwijzingen in de gesprekken.” Een concreet beeld van die directe lijn tussen inwoners en gemeente is er overigens nog niet. Eén optie betreft de combinatiefunctionaris, die in Meerssen onder de afdeling Sport valt. “We krijgen straks een nieuwe combinatiefunctionaris. Die kan deze schakel vormen.”

Intermediairs

Verder wil de gemeente meer inzetten op intermediairs. “We hebben gekeken: wie werkt met de doelgroep en waar zijn zij te vinden? Denk aan intermediairs in de sport (zoals sportaanbieders), zorg (zoals huisartsen) en op armoedegebied (zoals de voedselbank). We willen via hen de doelgroep benaderen voor het onderzoek, maar óók samenwerkingen opbouwen en versterken.”

Dit doel linkt aan een ander recent doel van de gemeente, vertelt Van Glabbeeck. “In ons uitvoeringsplan Armoede 2022 staat dat we de ketenpartners beter in positie willen brengen, zoals beide fondsen (Sport & Cultuur), de lokale voedselbank, de bibliotheek, maatschappelijk werk ‘Trajekt’ en Vluchtelingenwerk, en hopelijk straks ook sportaanbieders. Dat doen we onder meer met een ketenpartneroverleg iedere drie tot zes maanden. Daar bespreken we óók sport en bewegen om de koppeling te maken. We informeren hen over het sportaanbod en vragen: kunnen jullie in je gesprekken met inwoners ook sport en bewegen verweven?”

Een ander voorbeeld: aan het jaarlijkse beweegprogramma in de vakantie deden weinig kinderen uit armere gezinnen mee. “We vroegen de ketenpartners: willen jullie mensen informeren én uitleggen dat meedoen ook kan met een krappe beurs? Vervolgens kwamen dit jaar 12 van de 86 inschrijvingen uit die doelgroep. Bemoedigende start, want eerder waren dat er vrijwel geen.”

Doorlopend beweegprogramma

Welke stappen volgen straks precies? “Naar verwachting is in maart 2024 het onderzoek vanuit het lectoraat afgerond. Dan gaan we doelgericht en SMART met de onderzoeksresultaten aan de slag. Welke stappen dat zijn, hangt echt af van de resultaten.” In ieder geval is er het plan voor een beweegprogramma gericht op kinderen die leven in armoede. “Het wordt een vraaggericht programma”, aldus Baudouin Clairbois, beleidsmedewerker Sport. “We willen bovendien zoveel mogelijk gebruikmaken van bestaande structuren, en het samen mét inwoners vormgeven.”

Hij legt de stappen uit. “Als we weten waar de behoefte ligt, kijken we”:

  1. Kan een andere partij het uitvoeren, zoals een sportaanbieder? 
  2. Kunnen we het samen oppakken? 
  3. Als optie 1 en 2 niet mogelijk zijn, gaat onze combinatiefunctionaris de activiteiten oppakken.” 

Clairbois vertelt dat het bouwen op bestaande structuren het programma duurzaam maakt. “Ook als het optie 3 wordt, maken we een duurzame nieuwe structuur, dus wekelijks terugkerend.”

Pragmatisch werken

Andere gemeenten die met dit thema aan de slag willen, raadt Van Glabbeeck een pragmatische aanpak aan. “Wij gingen bijvoorbeeld al snel met ketenpartners om tafel: wat kan wel en niet, hoe boeken we snel resultaten?” Zorg daarnaast voor voldoende middelen, die je voor een langere periode verzekert. “Bedenk: wat heb je straks nodig? Wij hadden incidenteel budget, maar als het net anders loopt, kom je al snel tekort. Zorg dus voor commitment vooraf, maak mensen enthousiast. Je wilt dat ze het echt zien als een structureel, integraal onderdeel van het sport- of armoedebeleid.”

Meer lezen