Spring naar content

Lef in Soest: van bijstand naar meedoen

De ‘omgekeerde aanpak’. Zo noemen ze in Soest de manier waarop buurtsportcoaches in deze gemeente ingezet worden. Ontstaan vanuit de kracht van de samenleving en werkend als een olievlek. En met verrassende, succesvolle resultaten.

In Soest worden onder aanvoering van uitvoeringsorganisatie BBS Werk en Inkomen mensen uit de bijstand samen met buurtsportcoaches voor speciale doelgroepen weer in beweging gezet. Met het mooie resultaat dat zelfs enkelen daarvan uiteindelijk zelf aan de slag gaan als buurtsportcoach.

Aanvoerders en spelers

‘Aanvoerders’ en ‘spelers’, zo worden de participanten in het Soester netwerk genoemd. De aanvoerders zijn de organisaties die werkgever zijn van de buurtsportcoaches, de (vele) spelers zijn de lokale organisaties die op een andere manier hun bijdrage leveren. Dankzij de buurtsportcoaches (waaronder bijvoorbeeld ook een beweegmakelaar) komen organisaties én doelgroepen die normaal gesproken niet zo snel met elkaar in aanraking zouden komen dat nu wel. En daardoor ontstaan er mooie dingen in Soest.

Omgekeerde aanpak

Hoe is dit model in Soest tot stand gekomen? “Eigenlijk heel eenvoudig”, stelt Jeannet Kool, directeur van Werk en Inkomen en de drijvende kracht achter On the Move, zoals de partijen hun samenwerkingsverband hebben genoemd. “Bij een door de gemeente georganiseerde informatieavond over de mogelijkheden van het werken met buurtsportcoaches hadden we aan het eind van de bijeenkomst opeens een aantal mensen bij elkaar; daarna is het organisch gegroeid.” Robbert Jaspers, coördinator buurtsportcoaches bij de gemeente Soest, vult aan: “De gemeente koos er bewust voor om (buiten de inzet van Jaspers en twee buurtsportcoaches, red.) geen cofinancier te zijn, maar daarmee ook om niet zelf bepalend te zijn. De organisaties hier weten precies wat nodig is, die kennen de doelgroep. We besloten dan ook om daar de verantwoordelijkheden en mogelijkheden neer te leggen. En dan ga je een behoorlijke uitdaging aan. Daarom noemen we het ook de omgekeerde aanpak: doordat de gemeente niet kon en wilde betalen, ontstond een enorme kracht vanuit het werkveld.”

“De gemeente koos er bewust voor om niet zelf bepalend te zijn.”

“De gemeente heeft met die opstelling wel lef getoond”, vindt Kool. “Gevolg is dat we nu een prachtig netwerk hebben met Zippies BSO, culturele organisatie Idea, Amerpoort (een organisatie die mensen met een verstandelijke beperking ondersteunt), de Stichting Welzijn Ouderen Soest (de SWOS), sportverenigingen, MEE, maar ook een commerciële organisatie als Optisport.”

Ultieme voorbeeld

Hans Renes vervult als buurtsportcoach speciale doelgroepen een belangrijke rol in dit netwerk. “Ik doe veel aan individuele begeleiding vanuit Werk en Inkomen, en ben coördinator van de sportprojecten bij buitenschoolse opvangorganisatie Zippies waar ik zo’n vijftien stagiaires begeleid. Daarnaast ben ik hoofd opleidingen bij VV SEC, de voetbalvereniging hier. Binnen het netwerk zoeken we manieren om verschillende doelgroepen in beweging te brengen en te verbinden. Een mooi voorbeeld is Kahraman, die we op allerlei manieren begeleid hebben. Zo heeft hij bijvoorbeeld de scheidsrechtersopleiding van de KNVB gedaan en al wedstrijden van senioren en A-junioren gefloten. En dat terwijl hij niet eens iets met voetbal had!”

Kahraman is Kahraman Agdere, het ultieme voorbeeld van hoe iemand die in de bijstand zit weer volop mee kan doen in de maatschappij. “Ik loop nu een jaar stage als buurtsportcoach bij Hans en heb net een vaste aanstelling voor de donderdagen aangeboden gekregen bij Zippies als pedagogisch medewerker”, vertelt hij. “Verder ben ik dus scheidsrechter, maar ook coach en trainer bij VV SEC en wandel ik regelmatig met een Irakese man. En ik heb ook mijn oude hobby schaken weer opgepakt.”

Brede interpretatie

De eerste resultaten van On the Move worden langzamerhand zichtbaar. “We hebben bewegen breder geïnterpreteerd dan alleen sporten”, vervolgt Kool. “Vanachter de geraniums weer naar buiten gaan is ook een vorm van beweging. En als iemand dan gaat lopen met een wandelclub ga je weer een stap verder, bouw je een sociaal netwerk op. Uiteindelijk wordt iedereen daar gelukkiger en blijer van. En wat we ook hebben gezegd in dit programma: ik doe iets voor jou, maar jij hoeft niet iets voor mij te doen, je mag ook iets voor iemand anders doen. Over geld hebben we het niet, dat levert alleen maar gekissebis op. Op deze manier brengen we veel mensen in beweging en krijgen ze toegang tot zaken waar ze anders geen toegang toe zouden hebben. Dat kan iets met bewegen zijn, maar dat kan ook een circuscursus of een streetlab zijn. Met elkaar plezier hebben en iets doen, anders dan wat je gewend bent, dat is de kern van onze werkwijze.”

Olievlekwerking

De beide buurtsportcoaches vertellen enthousiast over de tot nu toe bereikte resultaten: “Een meisje dat we hebben begeleid, ook uit de bijstand, heeft een baan bij Optisport gekregen en gaat nu zelf mensen van Amerpoort begeleiden met hardlopen. Of die mevrouw vanuit het naaiatelier van Idea, die een slinger maakte die opgehangen werd bij de fittest van de SWOS en vervolgens zelf mee is gaan doen met die test. Of iemand met angststoornissen die nu bij een fietsenmaker aan het werk is. En we zijn bezig met een groepje moslimvrouwen dat wil gaan voetballen. Dat zijn allemaal vormen van activeren. Van het een komt het ander, het is echt een olievlekwerking.”

Doen wat je leuk vindt

Eén ding lijkt cruciaal te zijn in de aanpak, legt Kool uit: “Je moet de mensen vragen wat ze zelf willen. We willen niet belerend zijn, dat is niet van deze tijd. Zelfredzaamheid is niet iets dat je oplegt, dat ga je samen ontdekken. Tegen een meneer die bij Hans aangaf dat hij wilde gaan zwemmen met een groepje heeft Hans gezegd: ga dan zelf maar eens een paar mensen bij elkaar zoeken. Als mensen iets graag willen doen en zich daar ook actief voor inzetten, is de kans groter dat ze volhouden. Dan komen ze in een netwerkje en dat heeft een enorme impact op hun leven. Ik heb niet de illusie dat iedereen die bij ons in het bestand staat weer aan het werk komt. Ergens bij horen, zodat iemand op je rekent of aan je vraagt hoe het met je is, is ook al mooi. Ik denk dat we iedereen wel met een zekere mate van activering kunnen helpen, al is het maar een keer in de week koffie schenken in het bejaardentehuis. Je hebt er soms een lange adem voor nodig, maar uiteindelijk werkt dat het best.”

“Met elkaar plezier hebben en iets doen, anders dan wat je gewend bent, dat is de kern van onze werkwijze.”

Hoeveel mensen met deze aanpak in Soest bereikt worden is eigenlijk niet zo belangrijk, legt Jaspers uit: “We gaan in eerste instantie voor kwaliteit en gelukkig worden we daarin gesteund door de politiek. Als we onze verhalen vertellen aan de leden van de gemeenteraad is er niemand die ons vraagt naar de cijfertjes. Dan zouden we ook snel klaar zijn met ons verhaal.” Toch zijn monitoring, geld en borging uiteindelijk natuurlijk belangrijke factoren. “We hebben On the Move nu in ons productenboek staan en proberen het zo een structureel karakter te geven”, zegt Kool.

Grotere spin-off

“Alles valt of staat bij enthousiaste mensen die de kar willen trekken en die iets voor elkaar over hebben”, geeft Jaspers aan. “En dat is hier het geval. Sport is op deze manier ook echt onderdeel van het sociaal domein geworden, ik denk dat met name dat aspect ook door het bestuur en de politiek gewaardeerd wordt.” Wethouder Janne Pijnenborg is blij met hoe On the Move zich ontwikkelt en beaamt de woorden van Jaspers dan ook: “Dit is echt mijn stijl, mijn manier van denken, dus ik ben heel tevreden. Van onderop verbindingen maken kan in een sociale gemeente als de onze heel goed. Het gaat niet om financiën, maar vooral om sociale cohesie: we willen allemaal de zwakkeren in onze samenleving helpen. Wel denk ik dat de spin-off nog veel groter kan zijn, we moeten ons evangelie nog veel beter verkondigen.”

“Van onderop verbindingen maken kan in een sociale gemeente als de onze heel goed.”

In dat laatste herkennen de buurtsportcoaches zich wel. Renes: “Wij maken natuurlijk de leuke dingen mee, maar voor ons is het eigenlijk vanzelfsprekend dat we dit allemaal doen. We staan er niet bij stil dat we ook eens een foto of een filmpje moeten maken.”

“Eigenlijk is dat een vorm van valse bescheidenheid”, besluit Kool.

Dit artikel is geschreven door Leon Janssen Lok, voor het magazine van Sport en Bewegen in de Buurt: bekijk het volledige magazine met meer verhalen over kwetsbare doelgroepen hier.