Dit maakt een gecombineerde leefstijlinterventie effectief
Steeds vaker worden gecombineerde leefstijlinterventie ingezet om mensen gezonder te maken. Nu is geanalyseerd wat zo’n aanpak effectief maakt. En hoe gemeenten, zorgverzekeraars en zorgverleners deze samen kunnen financieren.
Een ongezonde leefstijl (slechte voeding en een gebrek aan beweging) draagt bij aan chronische ziekten. Dit heeft niet alleen ernstige gevolgen voor de mensen die het treft. Maar het zorgt ook voor hoge maatschappelijke kosten voor zorg en kosten doordat arbeidsproductiviteit daalt.
Gecombineerde leefstijlintervenies (GLI’s) in basiszorgverkering
Lees in het artikel Gecombineerde Leefstijl Interventies in de basiszorgverzekering over de stand van zaken en de planning vanaf nu. Ook geven we inzicht in de eisen die worden gesteld aan erkende GLI’s en aan de professionals die ze uitvoeren. We zoomen in op wat wel en niet wordt vergoed en op waar kansen liggen voor sport- en beweegaanbieders, buurtsportcoaches en iedereen die hier meer over wil weten.
Meerdere aanpakken combineren
Jaren van ervaring leren ons dat als je volwassenen met zo’n ongezonde leefstijl wilt helpen, het zinvol is om meerdere aanpakken te combineren. Deze zogenoemde gecombineerde leefstijlinterventies pakken tegelijkertijd het eetgedrag én het beweeggedrag aan. Daarbij staat duurzame gedragsverandering centraal: doel is immers dat mensen dit ‘nieuwe’ gezonde gedrag ook (kunnen) volhouden.
Gecombineerde leefstijlinterventies helpen dus om risico’s op chronische aandoeningen te verkleinen en de kwaliteit van leven te vergroten. Toch worden deze relatief dure interventies nog maar beperkt ingezet in de praktijk. Een nieuwe analyse van wetenschap en praktijk (op verzoek van ZonMw) helpt gemeenten, zorgverzekeraars en zorgverleners te bepalen:
- Wanneer is uitvoering van dit type interventie nu wel en niet effectief?
- En als de interventie eenmaal loopt: hoe zorg je voor duurzame financiering? Dat laatste is vaak het grootste struikelblok.
Ben je op zoek naar geregistreerde aanbieders van gecombineerde leefstijlinterventies?
RIVM maakte een overzicht van geregistreerde aanbieders.12 tips voor een aanpak die werkt
Wat maakt de uitvoering van een gecombineerde leefstijlinterventie nu effectief? ZonMw heeft met behulp van onderzoekers en mensen uit de praktijk geprobeerd deze vraag te beantwoorden. Hieronder de top 12 van meest belangrijke uitkomsten:
- Een sterke kartrekker op de locatie (bijvoorbeeld een gezondheidscentrum) waar de interventie wordt uitgevoerd. Dat is iemand met voldoende middelen om de aanpak daadwerkelijk uit te voeren.
- Aansluiten bij het niveau, de doelen en de mogelijkheden van de deelnemers. De inhoud (intensiteit, soort sessies, niveau) van de methode moet bij de doelgroep passen. Maar: ook binnen redelijke grenzen aangepast kunnen worden.
- Deelnemers met een sterke motivatie. Dit is in sterke mate bepalend of iemand een interventie serieus volgt en afmaakt. Bij voorkeur toets je dit vooraf.
- Hulp bij volhouden. Binnen de aanpak moeten het volhouden van de deelnemer en het kunnen omgaan met moeilijke situaties (proactieve coping) centraal staan.
- Een spin-in-het-web die overzicht houdt over alle vorderingen van de deelnemers. En die contact onderhoudt met alle betrokken professionals. Dit is bij voorkeur zelf een professional, bijvoorbeeld een leefstijladviseur of casemanager. Het kan dezelfde persoon zijn als de kartrekker (zie 1), maar dat hoeft niet.
- Motiverende gespreksvoering draagt sterk bij aan gedragsverandering. Het zal dus onderdeel moeten uitmaken van de methodiek. Voorwaarde is dat deze gesprekken goed uitgevoerd worden, anders werkt het contraproductief.
- Ook sociale steun is een belangrijke voorwaarde voor gedragsverandering. Daar moet je dus aandacht aan besteden bij een gecombineerde leefstijlinterventie.
- Flexibele inclusiecriteria zijn belangrijk. Te strikte criteria werken contraproductief.
- Dicht bij huis: het uitvoeren van de interventie in de wijk waar de deelnemer woont, geeft de meeste kans op succes.
- De praktijkondersteuner van de huisarts is een professional die je bij de uitvoering kunt betrekken, voor een beter resultaat.
- De interventie moet lang en intensief genoeg zijn: minimaal zo’n tien maanden en een minimum aantal sessies of bijeenkomsten van ongeveer twaalf.
- Keuzemogelijkheid: zorg altijd voor een aanbod van zowel individuele sessies als groepsbijeenkomsten.
Duurzame financiering: kosten en baten
Veel gecombineerde leefstijlinterventies starten als onderzoekspilot, of met tijdelijke subsidie. Als het echter eenmaal loopt, is duurzame financiering vaak het grootste struikelblok. Uit welk budget betaal je deze manier van werken, zodat je op lokaal niveau blijvend effectief kunt zijn?
Het vraagstuk is: Betaal je deze – relatief dure – interventies uit de middelen van de zorgverzekering? Of zijn de gemeenten verantwoordelijk voor financiering? Of: moet de partij die de grootste baten ontvangt ook de grootste lasten dragen?
Hierbij speelt het gebrek aan kennis over die baten op de langere termijn een rol. Hoeveel bespaar je met deze gecombineerde aanpakken uiteindelijk op de zorgkosten? (Belangrijk voor de zorgverzekeraar.) En hoeveel win je doordat gezonde mensen een hogere arbeidsparticipatie hebben? (Belangrijk voor gemeenten?)
Trend: financiering uit meerdere bronnen
Omdat duidelijk is dat baten bij zowel gemeente als zorgverzekeraar terechtkomen, wordt steeds meer gezocht naar mogelijkheden om beide partijen samen te laten investeren. Zinvol is dat de financiers daarbij letten op de hierboven genoemde tips.
De rapportage Financiering van preventie geeft een overzicht van nieuwe financieringsmodellen die ook ingezet kunnen worden voor leefstijlinterventies. Daarnaast lijkt er ook meer politiek draagvlak te komen om preventie te betalen uit collectieve (gemeente) middelen. Dat lees je terug in de motie Preventief gezondheidsbeleid die door de Tweede Kamer is aangenomen.
Verder is per 1 november 2016 een digitaal loket opengesteld waarbij gemeenten, zorgverzekeraars, zorgaanbieders en ervaringsdeskundigen informatie en handvatten kunnen vinden voor samenwerking bij het gezamenlijk opzetten en financieren van preventieactiviteiten voor risicogroepen.
Over deze analyse
De informatie in dit artikel is op verzoek van ZonMw tot stand gekomen, met medewerking van verschillende onderzoekers van de Wageningen Universiteit, Maastricht University, Amsterdam Medisch Centrum, Julius Center en een aantal praktijkpartners.
Een belangrijk deel van de informatie is gebaseerd op expert judgement. Het kan nog niet ondersteund worden door (kwantitatief) wetenschappelijk onderzoek. Specifiek onderzoek naar (rand)voorwaarden voor effectieve inzet van gecombineerde leefstijlinterventies kan meer duidelijkheid geven.