Marc van den Tweel: grensoverschrijdend gedrag is een veelkoppig monster
Marc van den Tweel, algemeen directeur van NOC*NSF, schrijft over de bestrijding van grensoverschrijdend gedrag in de sport. In deze column pleit hij voor een ‘einde aan de vrijblijvendheid’ bij verenigingen en bonden.
Er is nauwelijks een ander onderwerp te verzinnen dat zo snel zo omvangrijk is geworden in de samenleving als grensoverschrijdend gedrag. Sommige van die gedragingen zijn sportspecifiek – maar je moet toch vooral constateren dat het een breed maatschappelijk probleem is dat zich ook in de sport manifesteert. Sport is immers (toch en vooral) een reflectie van de maatschappelijke realiteit.
Natuurlijk, de ‘issues’ waren deels al eerder bekend, zeker waar het sportspecifieke zaken betreft. Niet voor niets heeft de sport in de afgelopen jaren substantieel geïnvesteerd in het tegengaan van (en consequenties verbinden aan) dit gedrag. Het meest in het oog springend is wat dat betreft de oprichting van het Centrum Veilige Sport Nederland. Deze organisatie is het centrale punt geworden voor iedereen die vragen of twijfels heeft of een melding wil doen. Ook ondersteunt het centrum sportbonden en -verenigingen. Daar wordt veel en dankbaar gebruik van gemaakt. Reden tot tevredenheid? Nee, dat niet. Immers: we zien een enorme toename van het aantal dossiers.
Daarnaast zien we dat grensoverschrijdend gedrag een ‘veelkoppig monster’ is. Het kent vele verschijningsvormen en het repertoire dat we tot onze beschikking hebben om het te bestrijden, is niet afdoende. Bij lange na niet, helaas. En zaken zijn ook complexer dan je op het eerste gezicht zou zeggen.
Dat laatste werd me recent nog eens (extra) duidelijk in een gesprek, samen met een aantal sportbonden en overheden, met Mariëtte Hamer (regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag). Daar werd aangegeven dat zaken nodig zijn als bijvoorbeeld nieuwe zedenwetgeving en een wettelijke borging van vertrouwenspersonen. Dat gaat waarschijnlijk allemaal wel veel tijd vragen. We zien helaas óók dat de ‘rechtspraak-keten’ hapert. Lange procedures en dito doorlooptijden, inadequaat tuchtrechtelijk onderzoek – het zijn zaken die zeer onbevredigend zijn voor melders én beklaagden. En die het vertrouwen sterk verminderen.
Ik ben echt geschrokken van het beperkte aantal verenigingen dat gebruik maakt van de mogelijkheid om aan hun begeleiders een VOG te vragen. Net 20% doet dat.
Mark van den Tweel
Ook heel belangrijk: als we echt een veilige en schone sport willen, moeten we een einde maken aan de vrijblijvendheid. Net zoals dat in andere sectoren van de samenleving gebeurt. In de kinderopvang en het onderwijs stellen we kwaliteitseisen op het gebied van integriteit en pedagogische vaardigheden. Dat zou net zo vanzelfsprekend moeten zijn voor de sportvereniging waar je kind na schooltijd heen gaat. Verenigingen en sportbonden moeten dan wel ondersteund worden: we hebben een unieke sportinfrastructuur die gedragen wordt door vrijwilligers. Bied ook hen professionele trainingen om grensoverschrijdend gedrag te kunnen herkennen, om een goed pedagogisch klimaat te scheppen. Dat betekent voor iederéén meer en langer sportplezier.
Natuurlijk, de ongemakkelijke waarheid is dat het bovenstaande meer tijd gaat kosten dan wenselijk is. Maar er zijn ook zaken die sneller opgepakt kunnen – en móeten – worden. Dat is het gesprek voeren over normen en waarden. En ook: doen wat er vandaag (!) binnen je eigen mogelijkheden ligt. Neem bijvoorbeeld de VOG (Verklaring Omtrent het Gedrag), die gratis beschikbaar is voor sportverenigingen. Ik ben echt geschrokken van het beperkte aantal verenigingen dat gebruik maakt van de mogelijkheid om aan hun begeleiders een VOG te vragen. Net 20% doet dat. Op zich toch een makkelijk begin om in ieder geval notoire overtreders buiten te houden en op de vereniging het gesprek op gang te brengen over dit belangrijke onderwerp.
Laten we allemaal – binnen onze eigen mogelijkheden en invloedssfeer – doen wat nodig is. Wat kan. Liefst vandaag nog – en anders morgen. We zijn het aan de sport, aan al die toegewijde trainers en coaches, aan sporters, de samenleving – en aan onszelf verplicht.
Deze column verscheen eerder op nocnsf.nl