Meedoen in Limburg: kwetsbare kinderen bereiken en begeleiden
‘Meedoen in Limburg’ heeft als doel kwetsbare kinderen (armoedeproblematiek, vluchtelingenstatus, laaggeletterdheid) te laten meedoen met anders georganiseerd sport-, beweeg- en cultuuraanbod. In vijf pilotprojecten hebben lokale partners netwerken opgebouwd. In dit jaar gelanceerde landelijk Sportakkoord II is ‘inclusie en diversiteit’ een belangrijk thema. Alle 340 gemeenten krijgen hiermee te maken en kunnen met ‘Meedoen in Limburg’ inspiratie opdoen.
De ambitieuze pilots van Meedoen in Limburg vonden plaats in de periode 2020-2022 in de gemeenten Maastricht, Venray, Roermond, Vaals en Sittard-Geleen. Ze zijn geïnitieerd door Jeugdfonds Sport & Cultuur Limburg*, gefinancierd door de provincie Limburg, gecoördineerd door Huis voor de Sport Limburg en gemonitord en geëvalueerd door Kenniscentrum Sport & Bewegen. Jorg Smeets van Huis voor de Sport Limburg was provinciaal projectleider van de pilotprojecten, Kim Wijnants heeft als coördinator van Jeugdfonds Sport & Cultuur Limburg de projecten mee begeleid en gevolgd.
De ambities zijn hoog en vermoedelijk herkenbaar voor talloze andere Nederlandse gemeenten: een structurele oplossing voor kinderen, veelal tussen de 4 en 14 jaar, rondom integratie en inclusie van duurzaam sporten en bewegen. Vaak beginnend met een goede samenwerking en netwerkvorming van alle betrokken partners.
Landelijk Sportakkoord II
Op 1 april 2023 is het landelijk Sportakkoord II van start gegaan. Eén van de belangrijke thema’s hieruit is ‘Inclusie en diversiteit’ (voorheen: Inclusief sporten en bewegen). “De pilots zijn super actueel voor alle gemeenten en sportstimuleringsorganisaties”, licht projectleider Jorg Smeets toe. Door de inflatie nemen namelijk de hulpvragen toe, ook van mensen die niet eerder afhankelijk van hulp waren. Zo worden sportclubs en sportspullen voor veel ouders te duur. “Eigenlijk zou iedere gemeente het thema inclusie en diversiteit op de agenda moeten zetten”, aldus Jorg.
Het bereiken en structureel sporten en bewegen van specifieke kinderen blijft een uitdaging waar misschien een intensievere aanpak – waarbij het kind echt aan de hand wordt meegenomen – nodig is. Vóór de pilots vond iedereen het thema armoede en integratie belangrijk, maar keek iedereen naar elkaar. Het staat nu echter goed op de agenda van de pilotgemeenten. “Voor mij een heel belangrijk resultaat”, aldus Jorg. “Maar het blijft noodzakelijk om hier aandacht aan te besteden en budget voor vrij te maken.”
Inspirerende projecten
De insteek van ‘Meedoen in Limburg’ was een blauwdruk voor andere gemeenten. De vijf gemeenten hadden in hun eigen pilot één of meerdere deelprojecten. En elk project bleek anders en kende een eigen dynamiek, setting, context en tempo. Dus in plaats van een blauwdruk zijn het inspirerende projecten geworden over het belang van samenwerken en netwerken, over eigenaarschap, dezelfde taal spreken, de buurtsportcoach als verbinder en betrokken vrijwilligers.
Ter inspiratie volgen hieronder voorbeelden uit Vaals, Roermond en Venray.
Meedoen in Vaals
Bij Meedoen in Vaals bleken al veel kinderen uit armoede- en vluchtelingengezinnen de weg naar een vereniging te vinden. Dat is mooi, maar de verenigingen staan hierdoor voor uitdagingen. Hoe maak je bijvoorbeeld goede afspraken over contributie, op tijd komen en administratieve verplichtingen en hoe leg je uit dat de club op vrijwilligers draait? Vaals wilde met de pilot vooral de integratie van vluchtelingenkinderen en hun ouders binnen de sportverenigingen verbeteren. Voetbalvereniging Rood Groen LVC’01 kreeg hiervoor ondersteuning en heeft veel stappen gezet in het functioneel benaderen van de doelgroepen.
Taal van de vluchtelingen
Projectleider Roswitha Barth van gemeente Vaals vertelt dat er enquêtes en gesprekken zijn gehouden met kinderen en ouders die al via het Jeugdfonds geholpen werden. Daarbij schakelde ze een stagiaire van Syrische afkomst in die de taal van de vluchtelingen spreekt, waardoor veel kennis is opgedaan over wat er onder de vluchtelingen leeft en hoe ze bereikt kunnen worden.
Ook is het takenpakket van buurtsportcoach Hannie Pleijers als intermediair uitgebreid om ervoor te zorgen dat de communicatie tussen de doelgroepkinderen en de vereniging beter verloopt. Hannie: “Ouders betaalden de contributie niet. Zij kenden de sportvereniging niet vanuit hun eigen cultuur en wisten niet dat een vereniging op contributie en vrijwilligers draait.” Inmiddels bekijkt Hannie samen met de administratief medewerkster jeugdkader – die de contributie regelt – aan het begin van elk seizoen wie in aanmerking komt voor het Jeugdfonds.
De vereniging heeft door de pilot een nauwere band gekregen met buurtsportcoach Hannie. Zij kent de achtergrond van bepaalde culturen en houdt hier in de activiteiten en in de benadering van de kinderen rekening mee.
Meedoen in Roermond
Meedoen in Roermond richtte zich op de kinderen van de Vincent van Goghschool. Samen met stichting Wel.Kom en Sportservice Roermond organiseerden zij sport- en cultuuractiviteiten in de wijk. Zowel de projectleider – die ook buurtsportcoach is – als de schooldirecteur prijzen de komst en toename van aanbod binnen de wijk, waardoor een gigantische groep kinderen op laagdrempelige manier mee kan doen.
De schooldirecteur zegt: “De kinderen zijn laaiend enthousiast. De wereld is ontzettend mooi verbreed voor deze kinderen, zoveel moois hadden we zelf nooit kunnen aanbieden.” Jorg voegt toe dat juist in wijken en op scholen waar het nodig is, dit soort initiatieven -sport- en beweegactiviteiten letterlijk naar de kinderen toebrengen- goed werken.
Hart hebben en je hard maken
Mede door het succes haakte basisschool de Kasteeltuin het tweede jaar ook aan. De hoge opkomst en het enthousiasme van de kinderen, die betrokken waren bij het aanbod en die soms zelf te vroeg aanwezig waren voor een activiteit, is een pareltje te noemen. De school maakt zich hard voor de doelgroep en leerkrachten en directeur hebben hart voor de kinderen. Leerkrachten bleken een drijvende factor: zij zijn nauw betrokken en stimuleerden de activiteiten bij hun leerlingen. Ook gingen zij gesprekken aan met leerlingen over de activiteiten als dat nodig is.
Zowel jongerencentrum Gotcha als de school stelden ruimtes beschikbaar, waardoor leerkrachten konden komen kijken naar activiteiten van hun leerlingen. Dit laatste had een positieve wisselwerking op de deelname van de kinderen. Daarnaast is Leroy de Haan in zijn rol als buurtsportcoach het bekende en vertrouwde gezicht, niet alleen voor de doelgroepkinderen, maar ook voor de partners in de buurt. Hij legt de verbindingen tussen aanbieders, school, kinderen en ouders.
Bekend gezicht
Dit ‘bekende gezicht’ van Leroy heeft ook de samenwerking bevorderd. Toen aanbieders zich wat gemakzuchtig opstelden en eigen investering ontbrak, voerde Leroy gesprekken met hen. Ook werden zij zich steeds meer bewust van hun maatschappelijke bijdrage.
Alle partijen werken nauw samen met de jongerenwerker van Gotcha. Deze kan snel inspelen op hulpvragen tijdens de activiteiten. Leroy is het meest trots op de soepele samenwerking. “En op de open communicatie en het denken in mogelijkheden. Hierin toonden alle partijen lef en ondernemerschap.”
Meedoen in Venray
Meedoen in Venray concentreerde zich in de wijk Brukske waar laagdrempelige activiteiten – georganiseerd door onder meer Wijkplatform Brukske – voor een goede opkomst onder de kinderen zorgt. Een brede kennismaking met sport en bewegen en de doorgeleiding naar georganiseerd aanbod blijkt ingewikkeld. De stap voor deze kinderen is te groot en veel ouders krijgen vervoer, kosten en organisatie niet voor elkaar.
De cultuur – de hele manier van omgaan met elkaar – in de wijk Brukske verschilt over het algemeen van de cultuur binnen een vereniging. Vooral speelcoach Henk van Wijkplatform Brukske zorgt voor de verbinding en krijgt veel voor elkaar. “Hij is naast inwoner ook een sleutelfiguur in de wijk en hij spreekt de taal van de buurt”, zegt Jorg, “Als ouders en kinderen advies nodig hebben, gaan ze naar Henk.”
Geef doelgroep eigenaarschap
De grote toegankelijkheid van speelcoach Henk, zijn laagdrempeligheid en zijn manier van doen zijn mede bepalend voor de succesvolle samenwerking. De samenwerking tussen de wijkorganisatie, gemeente, scholen en faciliterende organisaties is door de pilot geïntensiveerd. Lokaal projectleider Yvonne Willems benadrukt het belang van initiatieven van onderop, waarbij de doelgroep zelf zeggenschap krijgt en waarbij niet over maar mét hen gesproken wordt. “Ideeën moet je laten komen vanuit de vrijwilligers en de uitvoering. Als je hen laat vertellen wat er gebeurt en gaande is, creëer je trots en (ver)binding”, aldus Yvonne.
Lokaal gedragen burgerinitiatief
Om de taal van de aanbieders en vrijwilligers op één lijn te krijgen, is een betaalde kracht die uit de wijk komt ingezet. Dit heeft geleid tot een betere samenwerking. Speelcoach Henk is ondertussen opgenomen als een soort ‘interventie’ voor de gezonde school in de wijk en zijn positie is voor drie jaar gewaarborgd. Mooi gegeven is dat ‘de assistent van speelcoach Henk’ ook sportconsulent van basisschool Krokodaris is, waardoor de school steeds meer aanhaakt. Het idee is nu om een buurtsportvereniging in de wijk op te zetten waarbij de vrijwilligers en speelcoach – die werkt vanuit passie en die respect geniet – omringd worden door professionals met kennis van de activiteiten.
‘Mooie aantallen’
Coördinator Kim Wijnants van Jeugdfonds Sport & Cultuur Limburg: “Er is veel opgebouwd. Ik had misschien verwacht dat er meer kinderen structureel zouden gaan sporten, maar dit heeft tijd nodig. En corona heeft hierbij ook niet geholpen. Ondanks dit zijn er toch mooie aantallen te noemen.” Een ruwe schatting van het aantal bereikte kinderen – het registreren van deelnemers blijkt lastig in de praktijk – varieert van 85 kinderen in Roermond tot 500-600 in Sittard-Geleen, waar op het kindcentrum Sittard een verlengde schooldag met sport-, beweeg- en cultuuractiviteiten werd aangeboden. Het aantal kinderen dat structureel is gaan sporten is per pilot geschat op 15 tot ruim 100, exclusief de kinderen die rond school of in de wijk deelnemen.
Jeugdfonds staat open voor verruiming
Uit de vijf pilots is duidelijk geworden dat niet alle kinderen bereikt zijn met het huidige aanbod. Kim licht een hieruit voortvloeiende ontwikkeling toe, waar ze erg blij mee is: “Wat nu als gebleken is dat je deze kinderen door anders georganiseerde activiteiten wél bereikt? Ga je deze dan niet vergoeden omdat het geen verenigingsaanbod betreft? Het Jeugdfonds staat er nu voor open om ook dit te vergoeden.” Ze noemt een voorbeeld: “Zou een basisschool wekelijks na school een uur sport voor alle kinderen gaan aanbieden, dan wil het fonds de bijdrage voor doelgroepkinderen nu ook vergoeden. We zien het aanbod op school dan als het aanbod van een ‘vereniging’.”
Jeugdfonds Sport & Cultuur
1 op de 11 kinderen (4-12) groeit op in armoede. Hiervan doet minder dan de helft wekelijks aan sport. In Limburg groeien 22.000 kinderen op in armoede. Dankzij het Jeugdfonds Sport & Cultuur Limburg sporten en bewegen er 5300 kinderen. Dit aantal moet groeien, zo vindt het Jeugdfonds, met hulp van initiatieven zoals de pilots. De totale groep kinderen die niet bereikt wordt, is geschat op 8000-10.000. Hier zijn vluchtelingenkinderen en kinderen uit stille armoede nog niet eens in meegenomen, omdat deze aantallen niet voorhanden zijn.
Ken elkaar en weet elkaar te vinden
De betrokken professionals vinden dat door de pilots nieuwe (integrale) samenwerkingen zijn ontstaan en dat de onderlinge afstemming toegenomen is. Ook is bij alle pilots gewerkt aan het opbouwen van een (groter) netwerk. Dat kost tijd en gaat stapje voor stapje, maar is nodig om de continuïteit van de projecten te borgen. Kim zegt hierover: “Ken elkaar en weet elkaar te vinden. Bij elk deelproject bleek weer het belang van een goed netwerk.” Jorg sluit zich hier helemaal bij aan: “Ik heb gezien dat partners bij elkaar aan tafel zaten, die niet wisten van elkaar wie ze waren en wat ze deden. Het waren echter allemaal professionals die zich met dezelfde doelgroep bezighielden. Het project heeft voor een toekomstbestendig netwerk gezorgd.”
Inclusie: iedereen moet kunnen meedoen
Erg content is Jorg ook met het feit dat drie gemeenten al vóór het einde van de pilots belangrijke elementen, zowel in structuur als in personele bezetting, hebben geborgd. Inmiddels pakken ook andere gemeenten in Limburg goede voorbeelden uit ‘Meedoen’ op. Jorg: “Ik hoop dat meer gemeenten die met de sportakkoorden ook deze doelgroep in beweging willen krijgen iets opsteken van de good practices en het gedachtengoed van de pilots.” En hij besluit: ”Iedereen moet kunnen meedoen, dat is het uitgangspunt.”
* Jeugdfonds Sport Limburg en Jeugdfonds Cultuur Limburg zijn sinds 1 januari 2023 gefuseerd tot Jeugdfonds Sport & Cultuur Limburg
Eindrapport evaluatie
Lees meer in het eindrapport van de Evaluatie Pilots Meedoen in Limburg van Kenniscentrum Sport & Bewegen. Een introductie van de vijf pilot-projecten vind je op de website van Meedoen in Limburg.
Maastricht en Sittard
Dit artikel gaat in op Meedoen in Vaals, Roermond en Venray. Lees ook de artikelen over Sittard en Maastricht: