Met ‘lol in sport’ op weg naar een Sportakkoord
Het eerste wetgevingsoverleg Sport van minister Bruno Bruins met de Tweede Kamer is achter de rug, de eerste moties zijn aangenomen, de eerste gesprekken over het beloofde sportakkoord en preventieakkoord zijn van start gegaan, de nieuwe beweegrichtlijnen zijn nu definitief maar de uitwerking naar de praktijk volgt nog. Wat zijn de eerste signalen: waait er een nieuwe wind na Edith Schippers?
Het belang van de sport
De eerste observaties over deze nieuwe minister van Medische Zorg en Sport, die al een aantal sportevenementen heeft bezocht om zich te oriënteren. Hij benoemt ‘lol in sport’ als zijn belangrijkste uitgangspunt voor sportbeleid. En daarmee bedoelt hij dat hij de positieve kant van sport en bewegen wil benadrukken en ondersteunen en de schaduwzijde – uitwassen als corruptie en geweld op het veld – keihard wil aanpakken om die lol terug te krijgen.
In zijn eerste voortgangsbrief aan de Tweede Kamer onderstreept de minister het belang van de sport voor de volksgezondheid en het plezier, de trots en saamhorigheid die sport kan brengen. ‘Sterke verenigingen en goed geschoolde vrijwilligers zijn van groot belang’, aldus Bruins. Daarom trekt de minister in ieder geval 10 miljoen euro extra uit voor de versterking van de sportsector, 10 miljoen extra voor de topsport en 5 miljoen voor de organisatie van grote sportevenementen in Nederland.
Sterke verenigingen en goed geschoolde vrijwilligers zijn van groot belang in de sport
Hoe die miljoenen besteed moeten worden en waar de accenten in het sportbeleid moeten liggen, daarover hebben de sportwoordvoerders in het wetgevingsoverleg ook suggesties gedaan. De sfeer in het overleg met de minister was vergelijkbaar met die met de vorige minister Schippers: de sportwoordvoerders van de verschillende partijen en de VVD-minister voor sport zijn het voor een groot deel met elkaar eens. Natuurlijk legt VVD (Rudmer Heerema) meer nadruk op topsport en SP (Michiel van Nispen) meer op bewegingsonderwijs en schoolzwemmen. En is het een bekend gegeven dat CDA (Hanke Bruins Slot) het maatschappelijk goud van de verenigingen en de buitensport bovenaan zet, terwijl D66 (Antje Diertens) de kracht van fitnessondernemers en kansen voor paralympische sport profileert. Groen Links (Lisa Westerveld) vraagt – mede namens PvdA (Sharon Dijksma is de nieuwe sportwoordvoerder, maar was niet aanwezig bij het overleg) meer ruimte voor breedtesport en aandacht voor evenementen als Special Olympics en voor #MeToo in de sport.
Welke moties hebben het gehaald?
Tien moties zijn ingediend tijdens het wetgevingsoverleg, waarvan deze zes zijn aangenomen (en de rest aangehouden):
- Verklaring Omtrent Gedrag (VOG): Groen Links en PvdA vragen de regering in gesprek met sportverenigingen te gaan om het aantal VOG’s te verhogen, in het kader van een veiliger sportklimaat
- Evenementen voor sporters met beperking: Groen Links, PvdA en SP vragen de regering organisaties die zich richten op sporters met een lichamelijke of verstandelijke beperking op een structurele wijze te betrekken bij de vorming van nieuw beleid.
Daarnaast willen ze dat bij de besteding van het geld aan sportevenementen nadrukkelijk wordt gekeken naar de organisatie van evenementen voor sporters met een verstandelijke of lichamelijke beperking. (Een eerdere motietekst waarin werd gevraagd geld voor Special Olympics vrij te maken, is ingetrokken omdat deze vanwege zijn specifiekheid niet zou worden ondersteund door de minister.) - 10 miljoen voor topsport: VVD vraagt haast te maken met de besteding van de 10 miljoen die gereserveerd is voor de topsport, zodat het ook nog ten goede kan komen aan de doelstelling ‘meer medailles’. Waarbij Heerema in zijn toelichting ook heeft aangegeven dat hij hoopt op meer diversiteit in de topsporten die worden ondersteund via NOC*NSF.
- Laagdrempelig beweegaanbod in buurten: SP, gesteund door Groen Links en PvdA, vraagt de regering integraal te werken aan meer mogelijkheden voor sport en bewegen door kwetsbare groepen. Bijvoorbeeld door met gemeenten afspraken te maken hoe je overgewicht in lage-inkomensgezinnen kunt terugdringen en succesvolle maatregelen met anderen kan delen.
De minister krijgt de vraag met zijn collega minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken na te gaan hoe financiële drempels kunnen worden verlaagd voor mensen met lage inkomens.
Tot slot moet de minister met gemeenten en de sport- en zorgsector concrete maatregelen ontwikkelen voor een laagdrempelig sport- en beweegaanbod in gemeenten voor groepen mensen die nu onvoldoende bereikt worden; de Kamer wil regelmatig op de hoogte worden gehouden van de vorderingen. - Buitensport onderdeel van sportakkoord: CDA, gesteund door D66, VVD en SP, benoemt dat buitensport in de natuur een grote groei doormaakt, maar dat natuurbescherming en recreatie letterlijk en figuurlijk in elkaars vaarwater kunnen zitten. Daarom de vraag aan de regering om buitensport onderdeel te maken van het sportakkoord en daarvoor zelfs met waterschappen en andere terreinbeherende organisaties om tafel te gaan om belemmeringen tegen te gaan. Bijzonder detail: het woord ‘sportvisserij’ is nog nooit zo vaak gevallen in een commissie sport: het kwartje is blijkbaar gevallen – dankzij een lobby – dat de sportvisserij de een na grootste bond binnen NOC*NSF is.
- Trainingsplekken voor paralympisch sporters: D66, gesteund door CDA, VVD, SP en Groen Links, neemt het op voor paralympische sporters die nu voor trainingsactiviteiten worden verwezen naar Papendal. Er zijn ook Centra voor Topsport en Onderwijs in Amsterdam, Eindhoven en Heerenveen. Diertens signaleert dat er onvoldoende trainingsplekken dreigen te komen en verzoekt de minister in gesprek te gaan met NOC*NSF, de CTO’s en paralympische sporters om te kijken hoe tegemoet kan worden gekomen aan de wens om ook buiten Papendal te kunnen trainen.
Wat moet er in het sportakkoord?
Het Sportakkoord is voorafgaand aan de verkiezingen een veel besproken onderwerp geweest. En nu nog steeds. De vraag is alleen: wat moet er in dat sportakkoord en wie gaan er allemaal aan bijdragen? Wat is het doel? Daarover verschillen de meningen nogal.
Als je Michael van Praag van de Nederlandse Sportraad hoort, gaat het vooral over een duurzame samenwerking tussen overheden, sport en bedrijfsleven rond het aantrekken van megasportevenementen in Nederland. Maar als je Kamerleden hun verlanglijstje hoort noemen in het wetgevingsoverleg, lijkt het alsof het Sportakkoord een gedrocht van een rapport wordt waarin alle mogelijke items die niet in het regeerakkoord staan een plaatsje moeten krijgen. De minister maakte tijdens het wetgevingsoverleg nog niet de indruk dat het proces om te komen tot een Sportakkoord al in kannen en kruiken is. Er wordt dus nog volop gelobbyd.
De kans lijkt groot dat er een taskforce wordt samengesteld en dat er tegelijkertijd inspirerende meetings in het land worden georganiseerd, die brandstof leveren aan de taskforce wat er wel en wat er niet in zo’n Sportakkoord moet komen. De minister heeft in elk geval aangegeven dat hij voor de zomer een Sportakkoord wil sluiten. En ook dat hij er het boegbeeld van wil zijn, dus geen taskforce die na gedane arbeid een rapport aanbiedt aan de bewindsman.
En dan is er nog de vraag hoe het Preventieakkoord en het Sportakkoord zich tot elkaar verhouden. Want in het Preventieakkoord dat staatssecretaris Paul Blokhuis (CU) van VWS gaat sluiten, moet natuurlijk ook de rol van sport en bewegen terug komen. Is het dan voldoende als bij die eerste gesprekken een vertegenwoordiger van NOC*NSF zit of zijn er meer dwarsverbanden nodig? Vanuit de Kamer werd de minister bijvoorbeeld gewezen op de vele werkzame aanpakken vanuit de niet gesubsidieerde fitnessbranche, die weer niet vertegenwoordigd is in NOC*NSF. En wat te denken van het stimuleren van dagelijks bewegen in de omgeving: moet dat in het Sportakkoord of in het Preventieakkoord?
Beweegrichtlijnen nu definitief
Een belangrijke stap die zowel voor Sportakkoord en Preventieakkoord kan helpen, is de vaststelling van de nieuwe beweegrichtlijnen. Deze waren al wel door de Gezondheidsraad in augustus gepubliceerd. De minister laat zich adviseren door Kenniscentrum Sport en een aantal experts hoe deze beweegrichtlijnen Nederlanders nog meer in beweging kunnen krijgen.
Na de eerste communicatie in artikelen en infographics, start Kenniscentrum Sport vast met een aantal uitlegfilmpjes. RIVM zet de beweegrichtlijnen nu ook officieel in als een van de kernindicatoren voor statistisch onderzoek naar de leefstijl van de Nederlanders, VWS laat zich nog adviseren over de mogelijkheden van een campagne.