Mindmanager George Fransen: ‘Voorkom faalangst op de sportvereniging’
Faalangst gaat verder dan spanning om iets voor de eerste keer te doen of iets te doen wat de vorige keer niet goed lukte. Volgens mindmanager George Fransen komt faalangsten op sportverenigingen voor, maar is het ook te voorkomen.
George: ‘Faalangst heeft te maken met te hoge verwachtingen (van jezelf of van anderen) in combinatie met een tekort aan vaardigheden. Je lichaam concentreert zich op hetgeen waar je bang voor bent. Kinderen horen te sporten voor hun plezier. Toch zijn er kinderen die angstig zijn zichzelf of anderen teleur te stellen en die daardoor volledig blokkeren op het sportveld.’
Voorkom faalangst
Volgens George is faalangst te voorkomen: ‘Leg geen (onbewuste) verwachtingen bij een kind neer. Zeg bijvoorbeeld niet “wel winnen vandaag hè!”. Het gaat om het spel en niet om het resultaat. En kijk naar de vaardigheden van het kind. Zijn er dingen die ze nog moeten leren? Geef ze dan de tijd en gelegenheid om dat te leren.’
Als je angstig bent, ben je alleen maar met het falen bezig. Je ziet geen andere uitweg meer. Hoe kun je dit voorkomen bij jouw kind?’
George
‘Een verhaal uit de praktijk over mijn zoon:
Mijn zoon is twaalf en speelt voetbal. Zijn team werd getraind door twee vaders. Bij de training oefenden ze vaak hetzelfde en er volgde meestal een korte preek. Voor de wedstrijd werd gezegd dat ze deze wedstrijd toch echt moesten winnen. Tijdens de wedstrijd stonden de trainers langs de kant aanwijzingen te geven in de trant van: “je moet je mannetje pakken”, “zie je dat dan niet?” en “hoe kun je dat missen?” Ik ervoer het als geschreeuw, wat voor velen herkenbaar is bij een gemiddelde zaterdagmiddag op het sportveld.
Tijdens de rust kregen ze te horen dat ze beter hun best moesten doen, dat ze beter op moesten letten en dat de bal er wel in moest! En bij verlies was achteraf de teleurstelling van de trainers duidelijk te zien.
Na een paar maanden kwam de helft van de jongens al niet meer bij de training opdagen en ze verloren nagenoeg elke wedstrijd. Ze eindigden dan ook onderaan in de competitie. Mijn zoon heeft verschillende malen overwogen om te stoppen. De trainers waren het er over eens dat die “slechte” spelers maar beter over andere teams verdeeld moesten worden.’
Roer om
‘Maar dat is niet gebeurd, ze bleven bij elkaar. Afgelopen jaar kregen ze drie nieuwe trainers en alles veranderde. Voor de wedstrijd kregen de jongens te horen: “geniet er vooral van”. Bij een doelpunt moesten ze het winnen samen delen. De trainers riepen complimenten het veld in.
Tijdens de rust kregen ze te horen dat ze het goed deden en kregen ze nog wat technische tips mee (dus hulp bij het verbeteren van jezelf). De trainingen werden intensiever en creatiever. Ze leerden conditie op te bouwen en te werken aan hun balcontrole.
Je zag dat de jongens elke wedstrijd sterker en beter werden. Ze “stonden” echt in het veld, gingen ervoor en wilden geen training of wedstrijd meer missen. Ze genoten zichtbaar van het voetbal en als ouder was het geweldig om de wedstrijden te zien. O, en aan het eind waren ze kampioen (maar dat was eigenlijk niet belangrijk).’
Wat is er nu veranderd?
Een grote verandering. George legt uit wat het verschil is: ‘Er was geen lat meer. Er werd niet meer gezegd “wij moeten winnen, anders…”. De jongens werden gerustgesteld en de angst om hun trainers teleur te stellen vervaagde. Het ging niet meer om het resultaat, maar om het voetballen. Een fout was een positief leermoment. En de jongens kregen daadwerkelijk trainingen waarbij ze leerden om te voetballen. De vaardigheden en daarmee het zelfvertrouwen namen snel toe.’