Spring naar content

Nadenken terwijl je beweegt als medicijn tegen dementie

Het aantal mensen met dementie stijgt. Maar er bestaat nog geen effectieve medische behandeling. Bewegen heeft een positief effect op de risicofactoren voor dementie. Zijn die effecten groter als je bewegen combineert met cognitieve uitdagingen? Je leest het hier.

Highlights van dit artikel:

  • Beweeginterventies helpen het risico op dementie te verminderen.
  • Van cognitieve interventies staat nog niet vast of ze helpen dat risico te verminderen. Ze lijken in ieder geval geen negatief effect te hebben.
  • Mogelijk bieden gecombineerde interventies kansen bij het tegengaan van effecten van dementie. Er zijn namelijk aanwijzingen dat het combineren van bewegen met cognitieve uitdagingen tot extra cognitieve winst leidt.

Dementie

In Nederland hebben ongeveer 250.000 mensen dementie. Dat aantal kan sterk stijgen doordat de levensverwachting snel toeneemt. Voordat dementie echt aantoonbaar is, gaan mensen al sneller dan leeftijdsgenoten achteruit in cognitieve functie [zie kader]. Die achteruitgang zorgt dan nog niet voor een groot effect op de Activiteiten van het Dagelijks Leven (ADL). Dit effect wordt groter als de dementie verder vordert.

Overigens neemt de cognitieve functie sowieso af op hogere leeftijd. Bij de een wat sneller dan bij de ander, ook als er geen sprake is van dementie. Maar bij dementie is de achteruitgang in cognitie sterker, en krijgen mensen ook meer problemen met bepaalde vormen van bewegen en het uitvoeren van ADL-taken.

Ondanks uitgebreid onderzoek is er nog geen medicijn om dementie te verhelpen of voorkomen. Daarom is er aandacht voor programma’s waarin geen medicijnen gebruikt worden, zogenaamde niet-farmacologische interventies.

Wat is cognitie?

Cognitie is een containerbegrip dat gaat over iemands vermogens om kennis en informatie op te nemen en te verwerken. Daaronder vallen verschillende elementen als:

  • geheugen
  • ruimtelijk inzicht
  • executieve functie (plannen, initiatief nemen)
  • aandacht en concentratievermogen
  • verbale vaardigheid

Hoe weten we of iemand bepaalde cognitieve beperkingen heeft? Dat wordt bepaald met tests.

De wetenschap over bewegen, cognitie en dementie

Er zijn behoorlijk sterke aanwijzingen dat voldoende bewegen het risico op cognitieve achteruitgang en dementie verlaagt. Bovendien verhoogt beweging bij mensen met dementie de kwaliteit van leven. Minder sterke aanwijzingen zijn er voor effecten van cognitieve interventies, die inzetten op cognitieve uitdagingen als geheugentaken. Daarom is de vraag nu: heeft een combinatie van bewegen en cognitieve opdrachten een extra groot positief effect op cognitie en dementie, en dus ook op het uitvoeren van ADL-activiteiten?

Proefdieronderzoek levert de eerste duidelijke aanwijzingen op dat deze combinatie inderdaad beter is dan de afzonderlijke programma’s. De combinatie zorgde namelijk voor meer vernieuwing van zenuwcellen in muizenhersenen. Geldt dit positieve effect ook voor mensen?

Om die vraag te beantwoorden moeten meerdere goede onderzoeken dezelfde kant op wijzen. Daarvoor zijn er meta-analyses. Meta-analyses kijken namelijk naar de resultaten van verschillende studies en maken vervolgens de totaalbalans op. Bij nog gezonde mensen lijkt de combinatie beter te zijn voor cognitie, dan bewegen alleen.

Wist je dat… ook de Gezondheidsraad de positieve effecten van bewegen op onze cognitie aannemelijk vindt? En deze effecten dan ook gebruikte bij het onderbouwen van de nieuwe beweegrichtlijnen uit 2017?

Mensen met cognitieve beperkingen en dementie

Esther Karssemeijer onderzoekt het effect van de combinatie van bewegen en cognitieve uitdagingen op proefpersonen. Zij is de eerste die een meta-analyse uitvoerde op gecombineerde interventies voor mensen met cognitieve beperkingen of dementie. Zij vatte de resultaten van tien onderzoeken samen die het effect van een gecombineerde interventie vergelijken met een controlegroep.

Voor een aantal uitkomsten is een gecombineerde interventie duidelijk beter dan geen interventie. Karssemeijer vond duidelijke kleine tot gemiddelde effecten op de algemene cognitie en stemming. Ook keek ze naar de mate van problemen bij ADL-activiteiten. Hiervoor vond ze het sterkste effect: gemiddeld tot groot.

Zijn de gevonden effecten groter dan bij interventies die zich alleen op cognitie of bewegen richten? Daarover biedt deze analyse geen duidelijkheid. Maar de effecten lijken ongeveer even groot als die in een meta-analyse naar de effecten van bewegen alleen. Die vergelijking is echter alleen indirect te maken. Onderzoek waarin beide soorten interventies direct met elkaar worden vergeleken ontbreekt namelijk grotendeels.

Leestip:
Wil je weten wat ouderen met dementie motiveert om te bewegen? En wat ze juist tegenhoudt? In dit artikel lees je wat hun motieven en belemmeringen zijn.

Vertaling naar de praktijk

Wat betekenen deze wetenschappelijke inzichten voor de praktijk? Dat verschilt per doelgroep.

Mensen met cognitieve beperkingen en dementie

Op dit moment is nog niet met zekerheid te zeggen of een gecombineerde interventie bij mensen met cognitieve beperkingen en dementie meer cognitieve winst oplevert dan een beweeginterventie. Aan de andere kant zijn er ook geen aanwijzingen dat een combinatie bij deze groep slechtere resultaten geeft. Het kan het dus geen kwaad beide aan te bieden, zolang dit niet leidt tot slechtere uitvoering van de beweegactiviteiten. De (sterke) effecten op ADL en wat kleinere effecten op cognitie en stemming zijn reden genoeg om een gecombineerde interventie te overwegen.

Gezonde mensen

Bij cognitief gezonde mensen lijkt de combinatie betere resultaten te geven dan alleen fysieke training. Het is dus aan te raden om bij deze groep cognitieve uitdagingen te combineren met een fysiek programma.

Concreet: zo oefen je cognitie en lichaam tegelijk

Hoe moet zo’n gecombineerde interventie er dan precies uitzien? Dat is nog geen onderwerp van onderzoek geweest. Je kunt bewegen en cognitieve uitdagingen tegelijk aanbieden, of ná elkaar. Beide mogelijkheden worden in studies gebruikt. De mogelijkheden zijn breder, als je de oefeningen ná elkaar aanbiedt. Je kunt immers vrij eenvoudig opdrachten geven, al dan niet met behulp van computers, die te maken hebben met geheugen, ruimtelijke oriëntatie, aandacht, reactiesnelheid en verbale uitdrukkingsvaardigheden. Voorwaarde is wel dat interventies langdurend worden aangeboden, en bij voorkeur een permanent karakter hebben.

Het idee bestaat dat de positieve effecten sterker zijn als de cognitieve taak echt onderdeel is van de fysieke taak, zoals bij de voorbeelden 3 en 4 in het onderstaande kader. En dat de effecten dus minder sterk zijn als de cognitieve taak een aanvulling is, zoals bij voorbeeld 1.

Voorbeelden van oefeningen

De pilot van de gecombineerde interventie Cognitieve Fitness gebruikte onder meer de volgende oefeningen die cognitie en beweging combineren:

  1. Geheugen: het al wandelend onthouden van woorden die je hoort op een geluidsfragment.
  2. Geheugen: nadoen van de oefening van je voorganger.
  3. Reactievermogen: zo snel mogelijk je voeten verplaatsen bij een aanraking.
  4. Coördinatie: een balletje opgooien en in je handen klappen of jongleren.

Nadenken op de hometrainer

Esther Karssemeijer gebruikt in haar onderzoek beweeggames om fysieke en cognitieve training te combineren. Deelnemers fietsen daarbij op een hometrainer en volgen een virtuele route op een beeldscherm. Tijdens het fietsen moeten ze een aantal eenvoudige geheugentaken uitvoeren, zoals op de juiste manier reageren op ballonnen die op het scherm verschijnen.

Verder lezen?

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Esther Karssemeijer en gebaseerd op: