Özcan Akyol: “Tijd om stigma’s rondom vechtsport te beëindigen”
Wat ik me nog heel goed herinner van de achterbuurt waarin ik opgroeide, was de angst die ik voelde voor het vierjarige zusje van mijn beste vriend. Ik was zes.
Özcan Akyol, schrijver en columnist Foto: Marc Deurloo
In onze wijk in Deventer, waar alle gastarbeidersgezinnen bij elkaar waren gestopt – wat je tegenwoordig met een moeilijk woord segregatie noemt -, moesten we allemaal verplicht op (kick)boksen, omdat onze ouders dat nu eenmaal waardevol vonden. Het zusje van mijn beste vriend was er in het begin veel beter in – haar woede maakte haar stompen harder.
Mijn vader vreesde de boze buitenwereld, die vreemd en onbekend was, en wilde daarom dat mijn broers en ik fysiek weerbaar zouden worden tegen lieden die ons wilden aanvallen. Toegegeven: het was een rare angst, misplaatst bovendien bleek later, maar het had alles te maken met het leven in een nieuw land, waarvan de normen en waarden vooralsnog volstrekt onbekend waren. Dus ik begreep hem achteraf wel.
Sommige ouders hadden andere motieven om hun kinderen naar een vechtschool te sturen: ze wisten dat de opvoeding en ontwikkeling tegenslagen zou kennen, door een achterstandspositie – want die was er op etnisch en sociaaleconomisch niveau – en wilden dat hun kroost vooral mentaal hiertegen gewapend was.
Om het specifiek te maken: het zit ons allemaal weleens tegen, maar hoe je daarmee omgaat, onderscheidt iemand van andere mensen.
“Wie na elk baalmoment de hoop opgeeft op betere tijden en zich wentelt in slachtofferschap, hoeft op weinig te rekenen in de toekomst.”
Maar degenen die hun incasseringsvermogen trainen en ervoor zorgen dat ze veerkracht tonen, na een tegenslag óf herhaaldelijke tegenwerking, bereiken nu eenmaal vaak meer in het leven. Het vreemde is dat niet iedereen begreep dat mentale weerbaarheid ook ontstond door het beoefenen van een vechtsport – daarover straks meer.
Misbruik loont niet
Aan de andere kant moet ik eerlijk zijn: ik heb ook genoeg kinderen hun vaardigheden zien misbruiken op het schoolplein, waar ze argeloze klasgenoten in elkaar timmerden – het was soms alsof we in een potje Streetfighter zaten. Deze jongens hadden misschien op korte termijn status in hun eigen kring, maar uiteindelijk zakten ze natuurlijk voor een essentieel onderdeel van wat ons tijdens de trainingen werd geleerd: (zelf)beheersing.
Hoewel ze zelf in hun heldhaftigheid geloofden, rekende de trainer genadeloos af met hen, door strenge preken, strafoefeningen en soms zelfs schorsingen. Daardoor wisten wij precies wat wel en vooral niet toegestaan was. De regels waren helder. Wie zich daar niet aan hield, had niets te zoeken in een vechtschool, waar niet viel te tornen aan de wetten.
Het is maar een empirische waarneming, dus wat ze waard is weet ik niet, maar het valt mij op, terugkijkend op mijn jeugd en alles personages uit die tijd, dat vooral de jongens die zich vol discipline en ijver op de vechtsport stortten uiteindelijk meer hebben bereikt. Een aantal is advocaat of jurist geworden, anderen zijn succesvol gaan ondernemen.
Ik heb het daar wel eens met hen over. Waar het op neerkomt, is dat iedereen die zich terecht als tweederangsburger behandeld voelt, op basis van kleur of milieu, veel vaker in situaties terechtkomt waarin hij of zij harder moet werken en lopen dan anderen. Dat kan iets zijn dat van nature al in iemands genen zit. Maar het is ook te trainen, die onvermoeibare drive om bij elke afwijzing te laten zien dat zij ernaast zitten.
“Ik had voor mezelf al vrij gauw een motto bedacht: ‘Hun ongeloof is mijn drijfveer.’”
Een mentale leerschool
Voor wie niet met vechtsport bekend is, klinkt het wellicht raar, maar de kiem hiervoor is gelegd in de boksring, waar er geen excuses waren om niet je stinkende best te doen. We leerden aan de ene kant om te vechten, maar nog veel belangrijker was dat ons werd gedwongen om alles te geven, met minder namen de trainers geen genoegen – iets wat ik heel mijn leven zou onthouden, bij alles wat ik deed.
Maar er was meer: niet alleen verkregen we het zelfvertrouwen dat nodig was om te slagen in een maatschappij die niet volledig voor ons was ingericht, ook konden veel jongens en meisjes met problemen thuis hun energie, frustraties en agressie kwijt tijdens het trainen.
Teveel kinderen werden aan hun lot overgelaten en zochten daarom een uitlaatklep bij drank, drugs of in de criminaliteit, met het gevolg dat ze totaal losgerukt raakten van de samenleving. Daar is spijtig genoeg veel talent verloren gegaan, terwijl een beetje begeleiding, van officiële instanties of betrokken mensen, voor een heel andere koers had kunnen zorgen.
Mijn generatiegenoten vonden in de vechtschool niet alleen het plezier van de sport, maar ontmoetten ook anderen met soortgelijke levens. Daarover werd dan gepraat. Ook met de trainers, die vaak door schade en schande halve pedagogen waren geworden. Ze herkenden meteen met welk ‘type’ ze te maken hadden. Van een heethoofd met veel street credibility raakten ze niet onder de indruk. En wie zich daarvoor openstelde, had dan meteen een mentor voor het leven erbij.
Meer aandacht voor positiviteit
Het is jammer dat de vechtsport in het nieuws louter aandacht krijgt wanneer er negatieve excessen zijn. Natuurlijk moeten we onze ogen hiervoor niet sluiten. Maar er is niemand die tijdens een kickbokstraining leert om zijn vaardigheden buiten de ring te misbruiken.
Het zusje van mijn beste vriend is inmiddels getrouwd en heeft een mooie baan bij de gemeente. Ik ben niet meer bang voor haar. Integendeel, ik kijk met veel bewondering en waardering naar hoe ze iets moois van haar leven heeft gemaakt, net als veel andere jongens en meisjes uit onze buurt. Natuurlijk, het moet ook in je zitten, we kunnen niet alles toeschrijven aan de vechtsport, maar dat de trainingen en de lessen een zeer positieve factor in ons leven zijn geweest, zal niemand ontkennen.
Ik hoop dat meer ouders zich hier bewust van gaan worden. Maar nog meer hoop ik dat iedereen die in stigma’s over de vechtsport denkt zich meer in de materie gaat verdiepen, en dan met name door te praten met betrokkenen. Dan zal vanzelf blijken dat het echt niet één grote, doffe ellende is. Het tegendeel is waar.
Deze blog is geschreven voor Alles over Sport door Özcan Akyol, schrijver en columnist.