Physical Literacy: bouwstenen voor een leven lang bewegen
Hoe mooi zou het zijn als iedereen motorisch vaardig is en een positieve houding en kennis heeft over sport en bewegen? En in staat is om een krachtige beweegomgeving voor zichzelf en anderen te creëren? Kortom, hoe mooi is het als iedereen Physical Literate is? Een kwartiermakersgroep bestaande uit meerdere kennisinstituten en onderwijsinstellingen ontwikkelden een whitepaper over Physical Literacy. Met daarin onder andere uitleg over hoe Physical Literacy kan bijdragen aan een nieuwe koers in sport- en beweegstimulering, die mogelijk leidt tot een blijvende sport- en beweegdeelname.
Wat is Physical Literacy?
Physical literate zijn betekent, sterk samengevat, dat je de competenties, motivatie, kennis en het vertrouwen hebt om een leven lang te bewegen. Physical Literacy is dus meer dan alleen ‘motorisch vaardig zijn’, maar heeft onder andere ook betrekking op het vertrouwen in bewegen, de motivatie om zelf te bewegen en of de beweging voldoende ‘aanzet’ tot bewegen. Voor het creëren van een rijke beweegomgeving zijn inzichten uit de bewegingswetenschappen, sociale en omgevingspsychologie en ruimtelijke ordening nodig. De jeugd motiveren om te blijven bewegen of te gaan bewegen zal steunen op inzichten uit bijvoorbeeld de ontwikkelingspsychologie en pedagogiek. Al met al is samenwerking tussen en integratie van uiteenlopende disciplines nodig.
Zijn we onvoldoende fysiek en motorisch vaardig?
Afhankelijk van de levensfase en de doelgroep, is het beeld niet al te rooskleurig. Zo zijn er aanwijzingen dat kinderen beduidend minder fit, motorisch minder vaardig en zwaarder zijn dan zo’n 30 jaar geleden. Dit werd onlangs opnieuw bevestigd in het Peilingsonderzoek Bewegingsonderwijs waaruit blijkt dat groep-8 leerlingen in 2016 minder fit en vaardig zijn dan in 2006. De prestaties op vijf van de acht testonderdelen zijn gedaald. Dit betreft ‘Balanceren over een instabiel vlak’, ‘Touwzwaaien met landing halve draai’, ‘Mikken op een verhoogd doel’, ‘Werpen en vangen met kleine bal via de muur’ en ‘Tennissen via de muur’.
Het percentage Nederlanders dat voldoende beweegt verschilt per leeftijdsgroep. Jongeren (12 t/m 17 jaar) voldeden het minst vaak aan de Beweegrichtlijnen (31%). Jongeren en jongvolwassenen zijn tevens kampioen zitten met een gemiddelde van 10,4 uur per dag.
Ook doelstellingen voor de ontwikkeling van zelfregulatieve vaardigheden worden beperkt behaald. Zo is bijvoorbeeld meer dan de helft van de kinderen niet goed in staat het eigen niveau in te schatten. Terwijl het juist inschatten van het eigen niveau sterke samenhang vertoont met de motorische vaardigheid. Tevens blijken de beweeg- en sportdeelname met het groeien van de leeftijd af te nemen.
Aanpak op drie niveaus
De meeste van de hier geschetste ontwikkelingen zijn zorgelijk. Juist motorische vaardigheden, vertrouwen in eigen kunnen, intrinsieke motivatie, zelfregulatie en een positieve sportbeleving zijn van belang voor blijvende beweegdeelname nu en in de toekomst. Wellicht doen we toch niet datgene dat leidt tot een blijvende sport- en beweegdeelname van mensen. Het lijkt tijd om een aangescherpte koers in te zetten. Dit vraagt om een integrale aanpak op micro-, meso- en macroniveau.
- Voor de jeugd zullen bijvoorbeeld de ouders, de leerkracht in de klas en de vakleerkracht bewegingsonderwijs zich op microniveau bezig moeten houden met het op maat ontwikkelen van Physical Literacy voor alle kinderen.
- Op mesoniveau zal de school, buurt en sport gezamenlijk moeten kijken hoe ze een krachtige beweegomgeving kunnen creëren.
- En op macroniveau dienen de beleidsmakers een duurzame aanpak te creëren om er voor te zorgen dat iedereen ‘Physical Literate’ raakt en blijft.
De vier elementen van Physical Literacy
Onderstaande vier elementen vormen de kern van het begrip:
- De competentie om deel te nemen aan uiteenlopende beweegsituaties. Dit betekent dat een individu aan de ene kant over voldoende motorische vaardigheden beschikt om deel te nemen aan uiteenlopende beweegsituaties en aan de andere kant in staat is om de beweegsituatie zo in te richten dat deze bij zijn vermogens past.
- Motivatie om de eigen ‘motorische mogelijkheden’ verder te ontwikkelen. Ieder individu heeft een bepaalde motorische potentie of motorische mogelijkheden, hoe verschillend en uniek deze ook zijn. Iemand die blijk geeft van intrinsieke motivatie, die heeft de ‘drang’ om deze motorische mogelijkheden ook verder te ontwikkelen
- Vertrouwen in de eigen bewegingsmogelijkheden. Een individu dat ‘Physical Literate’ is, heeft een vanzelfsprekend gevoel van de eigen bewegingsmogelijkheden en kan op een natuurlijke wijze in interactie treden met de omgeving. Er is dus vertrouwen in de eigen bewegingsmogelijkheden, waardoor zich een wereld van mogelijkheden opent.
- Kennis over het belang van sport en bewegen. Een ‘Physical Literate’ persoon heeft kennis van de mogelijkheden en het belang van sport en bewegen in verschillende fasen van zijn leven. Het gaat naast kennis ook om de toepassing van deze kennis in het actief vorm geven van de eigen sporten beweegdeelname.
De meerwaarde van Physical Literacy
Er zijn de afgelopen jaren tal van theoretische concepten op beweegstimulering gelanceerd. Wat maakt dat Physical Literacy in onze ogen meerwaarde heeft?
- In de eerste plaats gaat het bij dit concept over een levenslang perspectief, met daarbinnen ook het onderscheid in levensfasen en sociale contexten waarbinnen iemand zich begeeft. Gaat het om kleuters? Dan ligt het meer voor de hand om peuterspeelzalen en ouders te betrekken. Is iemand tachtig en leeft hij in een verzorgingstehuis? Denk dan aan het betrekken van mantelzorg en de verpleging als directe beïnvloeders.
- Een tweede uitgangspunt is dat Physical Literacy geen algemene opgelegde norm kan zijn. Het gaat meer om het vergroten van de kansen om zelf invulling te geven aan je sport- en beweegloopbaan. Ieder mens zou in staat moeten zijn om zijn of haar talenten optimaal te kunnen benutten.
- Ten derde ligt een mogelijke meerwaarde van Physical Literacy in het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal tussen de verschillende sport- en beweegprofessionals. De peuterleidster die peutergym geeft, de groepsleerkrachten op het primair onderwijs, de vakleerkracht bewegingsonderwijs op het voortgezet onderwijs, de speeltoestellenleverancier of landschapsarchitect die een beweegvriendelijke omgeving creëert, de combinatiefunctionaris die binnen- en buitenschools actief is, de trainers van sportverenigingen en de activiteitenbegeleidster binnen het verzorgingstehuis: allen kunnen bijdragen aan de Physical Literacy van mensen.
- Een vierde meerwaarde is dat interdisciplinaire samenwerking voor de hand ligt. Juist omdat het begrip bestaat uit verschillende, maar sterk samenhangende onderdelen, maakt dat integratie van kennis en kunde vanuit verschillende disciplines noodzakelijk is.
- Ten slotte ligt de meerwaarde van Physical Literacy in de concrete aanknopingspunten waarop kan worden ingezoomd. Physical Literacy bestaat, zo zagen we, uit uiteenlopende en met elkaar samenhangende elementen; competentie, vertrouwen, motivatie en kennis. Deze elementen zijn voor te stellen als schakels die gezamenlijk een keten vormen. Voorstelbaar is dat de ene schakel sterker is dan de andere. Iemand kan bewegingsvaardig zijn, vertrouwen hebben in wat hij wel en niet kan, maar in het geheel niet gemotiveerd zijn om te bewegen. Het onderdeel ‘intrinsieke motivatie’ zou dan het aangrijpingspunt kunnen zijn om toch te komen tot een ‘een leven lang bewegen.’
En nu verder
De grootste uitdaging ligt in de vraag hoe we deze aangescherpte koers met onderzoekers, beleidsmakers en sport- en beweegprofessionals vorm gaan geven. Wil jij meepraten, bijdragen of meer weten over Physical Literacy? Neem dan contact op met Johan Koedijker.
Wij zijn er namelijk van overtuigd dat het de moeite loont om samen met sport- en beweegprofessionals, onderzoekers en ontwikkelaars te bekijken welke bijdrage Physical Literacy kan leveren aan een leven lang bewegen.