Spring naar content

Sport- en beweegkeuzes van volwassenen in een lage SEP

Dat mensen in een lage sociaaleconomische positie (SEP) minder sporten en bewegen, is bekend. Zij ervaren ook vaker problemen op het gebied van gezondheid, welbevinden en meedoen. Maar hebben mensen in een lage SEP een andere voorkeur voor sport- en beweegaanbod? Dat onderzocht het lectoraat Kracht van Sport en Bewegen van Inholland, in opdracht van Kenniscentrum Sport & Bewegen.

Lage sociaaleconomische positie

De definitie van een lage sociaaleconomische positie (SEP) is over het algemeen van toepassing op mensen met een praktisch opleidingsniveau (basisonderwijs, vmbo, mbo-1) en een laag huishoudensinkomen (laagste 20% van Nederland).

Voor het onderzoek van Inholland[1] is gesproken met 32 buurtbewoners en 10 sleutelfiguren uit twee verschillende wijken in Zaanstad en Haarlem. Deze personen hadden verschillende leeftijden, culturele achtergronden en gaven een goede afspiegeling van de verhouding man en vrouw. Een deel van de inwoners deed aan sport, een deel niet. Wel viel op dat vrijwel iedereen een positieve houding had ten opzichte van bewegen.

Ondernemend sportaanbod vs. sportverenigingen

De geïnterviewde inwoners gaven vooral aan te (willen) sporten bij ondernemende en individuele aanbieders en minder graag bij sportverenigingen. Een enkeling gaf wel aan te voetballen, maar opvallend was dat men vaak niet eens aan de vereniging dacht als een optie om te sporten. Het is daarom belangrijk dat gemeenten en uitvoerders – zoals buurtsportcoaches – niet alleen focussen op sportverenigingen, om mensen naartoe te begeleiden, maar ook te kijken naar ander soort aanbod.

De inwoners gaven bijvoorbeeld aan regelmatig krachttraining te doen in een sportschool, maar ook kickboksen, dans en yoga werden vaak genoemd. Een enkeling deed padel of zwemmen – dat laatste is vooral populair onder mensen met een migratieachtergrond. Over het algemeen worden er met name individuele en groepsactiviteiten genoemd die niet in team- en competitieverband plaatsvinden.

Webinar: zo benut je de waarde van bewegen voor welzijn

Week van de Motoriek | 13 november, 13.00 – 14.00 uur
Voldoende bewegen zorgt voor een betere gezondheid, meer zelfvertrouwen en een betere kwaliteit van leven. Voor kwetsbare doelgroepen is de waarde van bewegen nóg groter. Hoe kun je deze mensen, vanuit welzijn en zorg, in beweging krijgen? Dat en meer leer je in dit webinar. Schrijf je nu gratis in >

Plekken om te sporten

Beluister ook deze podcast met de onderzoekers.

Als je inzoomt op de plekken waar de inwoners in een lage SEP graag sporten, dan worden de sportschool, sociale sportschool en het buurthuis vaak genoemd. Een sociale sportschool zit vaak centraal in een wijk, heeft een laagdrempelig karakter en in verschillende gemeenten kun je er terecht met een stadspas of Wmo-indicatie. In het buurthuis worden vaak yoga- of kickbokslessen gegeven (tegen een laag tarief).

Ook geven verschillende inwoners aan ongeorganiseerd of anders georganiseerd te sporten. Vooral buiten, daar wordt gefietst, gewandeld, hardgelopen, gebasketbald, gevoetbald en aan krachttraining gedaan. Ook sporten enkele inwoners thuis met een app of video’s, ze vinden het dan prettig dat niemand het sporten of bewegen kan zien en ze zich niet sociaal naar anderen hoeven op te stellen.

Motieven voor het kiezen van aanbod

Je kunt sport- en beweegaanbod grofweg verdelen in ondernemende sport- en beweegaanbieders, verenigingsaanbod en anders georganiseerd of ongeorganiseerd bewegen. Inwoners hebben verschillende motieven om te komen tot hun keuze voor een bepaald soort aanbod. Als sport- en beweegprofessional is het belangrijk om erachter te komen wat de motieven van inwoners zijn, zodat het aanbod hierop aangepast kan worden en je mensen naar het juiste aanbod kunt doorverwijzen. De geïnterviewde inwoners geven de volgende motieven aan om bij een bepaald soort aanbod te gaan sporten of bewegen.

Ondernemende sport- en beweegaanbieder

  • Vrije keuze in tijdsduur, moment van sporten, intensiteit en niveau van bewegen
  • Schaamte voor eigen beweeg- of sociale vaardigheden (hierdoor is team- of competitiesport geen optie)
  • Gemak en toegankelijkheid (je hoeft geen materialen mee te nemen)
  • Indien gewenst is er kundige begeleiding, maar je kunt ook je eigen gang gaan
  • Passend aanbod ter bevordering van gezondheid en welbevinden en ter vermindering van fysieke klachten. Toeleiding door de sociale omgeving of zorgprofessionals is vaak ook gericht op dit type aanbieders.
  • Bekendheid en gebruik van financiële regelingen, doordat een aanbieder hierover communiceert of deze voor de inwoner kan aanvragen.

Specifiek voor sociale ondernemers geldt ook dat het aanbod vaak georganiseerd is vanuit sociale voorzieningen en dat het sociale aspect belangrijk is. 

Verenigingsaanbod

  • Behoefte aan sociale contacten en sporten in een team of groep
  • Bekendheid met de sportvereniging (bijvoorbeeld omdat kinderen er sporten)

Anders georganiseerd of ongeorganiseerd bewegen

  • Geen of beperkte (financiële) uitgaven nodig
  • Dichtbij huis
  • Vrijheid om zelf te bepalen met wie je sport en beweegt

Financiële en professionele ondersteuning

De sportdeelname van de sociaaleconomisch meest kwetsbare sporters is erg afhankelijk van financiën, zo blijkt uit het onderzoek. De bekostiging van de sport zelf en ook de extra kosten voor de benodigde uitrusting zijn bepalend. Wanneer er geen financiële ruimte of financieel vangnet is waar vanuit de kosten gedrukt kunnen worden, doet deze groep niet mee, ongeacht hun sportvoorkeur.

Daarom is het voor sportprofessionals belangrijk om bij de zorg- en welzijnsprofessionals steeds weer het belang van sport en bewegen aan te geven. Zodat zij in hun contacten met mensen in een lage SEP hier aandacht voor houden. Welzijnsprofessionals geven zelf aan dat bewegen en leefstijl niet altijd een prioriteit hebben, vanwege soms urgentere casuïstiek. Maar uit eerdere onderzoeken weten we dat sport en bewegen ook positieve effecten kan hebben op urgente casuïstiek van inwoners. Daarom is het belangrijk om het belang van sport en bewegen voor mensen in een lage SEP te blijven benoemen, zodat nog meer zorg- en welzijnsprofessionals hierop inzetten.

Bron

  1. Créton N, Holla J, van Rest E (2024). Sportkeuzes van volwassenen in een lage sociaaleconomische positie. Haarlem: Hogeschool Inholland