Sport en bewegen stimuleren via de omgevingsvisie: wat werkt wel en niet?
Gemeenten maken een omgevingsvisie die rekening houdt met gezondheidsvoordelen bij het inrichten van de openbare ruimte. Hoe doe je dit op een manier die werkt? En die mensen daadwerkelijk aanzet tot sporten en bewegen? We delen de werkende mechanismen en tips voor de praktijk.
Vanwege de aankomende Omgevingswet zijn gemeenten verantwoordelijk voor ruimtelijk beleid dat bijdraagt aan gezondheidsdoelstellingen. De focus ligt in eerste instantie op het maken van een omgevingsvisie. In die omgevingsvisie zul je opgaven, ambities en doelstellingen formuleren om gezondheidsbevordering volwaardig mee te wegen bij de inrichting van de openbare ruimte.
Belangrijk en complex
Omdat ruimtelijk beleid een belangrijke sleutel in handen heeft om mensen te verleiden tot gezonde keuzes, is een beweegvriendelijke omgeving belangrijk. Tegelijkertijd is een beweegvriendelijke omgeving complex. “‘Wat werkt wel en werkt niet”’ is dan ook een veelgehoorde vraag uit de praktijk. Er zijn immers veel omgevingsfactoren die beïnvloeden of inwoners van een stad of dorp zich daadwerkelijk aangetrokken voelen om te gaan sporten of bewegen. En dat maakt het voor beleidsmakers en bestuurders lastig om die keuzes te maken die ertoe leiden dat de omgeving uitnodigt om te gaan wandelen, fietsen, spelen, sporten en elkaar te ontmoeten.
Wat maakt dat een omgeving aanzet tot sporten en bewegen?
Dit artikel geeft inzicht in de manier waarop en de voorwaarden waaronder omgevingsfactoren daadwerkelijk leiden tot een verandering in sport- of beweeggedrag. Ook geven we tips die je kunt gebruiken voor het vormgeven van omgevingsvisies en -plannen. Dit helpt je om realistisch beleid te maken dat in de praktijk uitvoerbaar is.
Het Mulier Instituut deed een systematische studie naar internationale literatuur op dit thema. Onderstaande werkzame mechanismen zijn te onderscheiden.
Bouwstenen van een beweegvriendelijke omgeving
Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft een e-book ontwikkeld met daarin de werkzame mechanismen, bouwstenen en ontwerpprincipes van een beweegvriendelijke omgeving. Deze bouwstenen worden ruimtelijk verbeeld, waarbij de vertaling wordt gemaakt naar de instrumenten van de Omgevingswet. Lees hier het E-book ‘Bouwstenen van de beweegvriendelijke omgeving’.
Deze 7 mechanismen werken:
- Sociale veiligheid
De juiste inrichting van de leefomgeving kan het gevoel van sociale veiligheid vergroten. In een veilige omgeving gaan mensen eerder sporten en bewegen.
- Verkeersveiligheid
Vrijliggende fiets- en wandelpaden verhogen het veiligheidsgevoel van gebruikers. Dat maakt fietsen en wandelen aantrekkelijker en stimuleert mensen om te bewegen.
- Infrastructuur
Obstakelvrije routes en paden – ook voor mensen met een beperking – zorgen voor betere bereikbaarheid van voorzieningen, zoals winkels. Op voorwaarde dat de voorzieningen dichtbij zijn, heeft dit een positief effect op wandel- en fietsgedrag. Met name voor ouderen en mensen die weinig fietsen of wandelen.
- Connectiviteit
Van een hoge mate van connectiviteit is sprake als wandel- of fietspaden goed met elkaar verknoopt zijn. Een goed netwerk maakt dat wijken en stadsdelen goed beloopbaar en befietsbaar. Snelle routes zorgen voor een gevoel dat bestemmingen goed bereikbaar zijn. Voorwaarde is dat de infrastructuur op orde is.
- Esthetische waarde
Een mooie omgeving met afwisselende prettige routes, zorgt voor welbevinden en een gevoel van veiligheid. In zo’n omgeving voelen mensen zich eerder aangetrokken om te bewegen. Een aangename buitenruimte zorgt bovendien voor meer sociale interacties. Als er plekken zijn waar mensen kunnen rusten en zij elkaar goed kennen, zorgt ook dit voor meer wandelen en fietsen.
- Beweegvoorzieningen, gecombineerd met programmatisch aanbod
Voorzieningen voor sporten en bewegen zorgen voor (nieuwe) mogelijkheden om te bewegen. Een voorwaarde voor meer bewegen is wel dat de voorzieningen dichtbij staan en dat er programmatisch aanbod is of activiteiten worden georganiseerd. Daardoor voelen mensen zich namelijk veiliger en worden ze gemotiveerd.
- Gebruik openbare ruimte
Gebruik van openbare ruimte zorgt voor meer mensen op straat waardoor er meer sociale interacties zijn. Op voorwaarde dat mensen elkaar (enigszins) kennen, leidt dat ertoe dat het prettiger wordt om te bewegen. En dat zorgt er weer voor dat er meer mensen op straat zijn (cyclus).
Lessen en tips
Veiligheid voor (meer) bewegen in de openbare ruimte
Het is belangrijk om bestaande en nieuwe woonwijken zo in te richten dat deze uitnodigen om te sporten en te bewegen. Veiligheid – zowel fysiek als sociaal – heeft effect op het sport- en beweeggedrag van mensen. Hoe kun je dit gevoel van veiligheid vergroten?
Tips:
- Onderzoek het gevoel van veiligheid bij sporten en bewegen in buurten en wijken in uw gemeente. Bepaal knelpunten of belemmeringen. Gebruik hiervoor de BVO-scan.
- Bepaal welke fiets- en wandelroutes je veiliger kunt maken en welke maatregelen effectief zijn.
- Bepaal op welke plekken in de openbare ruimte (zoals parken), je het gevoel van veiligheid kunt vergroten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan zaken als openheid (snoeien van bosjes die het zicht belemmeren), esthetiek (een mooie omgeving geeft een veiliger gevoel) en verlichting.
Zonder software is hardware minder effectief
Het realiseren van voorzieningen in de openbare ruimte dient zorgvuldig gerealiseerd te worden. Factoren die belangrijk zijn : een goed ontwerp, een passende locatie, toegankelijk voor gebruikers en goed onderhouden. Programmatisch aanbod en activiteiten, zoals een buurtsportcoach die groepen mensen begeleidt, kan het gebruik van de voorziening versterken.
Maar deze zogeheten ‘software’ kan er niet voor zorgen dat ‘slechte hardware’ goed gebruikt gaat worden. Om ervoor te zorgen dat het aanbod past bij de beoogde gebruiker, kun je sport- en beweegvoorzieningen het beste plannen sámen met de gebruikers en met experts.
Tips:
- Probeer inzicht te krijgen welke sport- en beweegvoorzieningen in de openbare ruimte (zoals sport- en speelveldjes) niet of nauwelijks worden gebruikt.
- Bepaal in hoeverre de voorzieningen fysiek nog voldoen. Let daarbij op staat van onderhoud, toegankelijkheid, locatie.
- Bepaal of er elders in de gemeente (succesvolle) programma’s of activiteiten zijn, die je ook elders kunt inzetten.
Lokale context
Een omgeving is beweegvriendelijk als hardware (voorzieningen), software (activiteitenaanbod) en orgware (de organisatie) in balans zijn. De veelheid aan factoren die samen de beweegvriendelijkheid bepalen, maakt dit complex. Een ontbrekende schakel kan leiden tot een disbalans met als gevolg dat mensen zich niet meer aangetrokken voelen om te bewegen.
De meeste woonwijken zijn uniek qua bevolkingssamenstelling en stedenbouwkundige vormgeving. Daarom is maatwerk voor de lokale context essentieel. Aanpassingen in wijk A hebben immers niet noodzakelijk dezelfde impact in wijk B. Omdat de samenstelling van de wijken bovendien over de tijd verandert, moet je het voorzieningenaanbod steeds opnieuw en op tijd vergelijken met de demografie van een wijk.
Om maatwerk te kunnen leveren is het noodzakelijk dat je bewoners betrekt bij het nemen van maatregelen. Zonder hun inbreng is het aannemelijk dat de interventie niet aansluit bij de behoefte (nu en in de toekomst).
Tips:
- Gebruik bij jouw plannen voor de openbare ruimte data over voorzieningenaanbod en -dichtheid en demografische ontwikkelingen.
- Probeer inzicht te krijgen in de behoeften van bewoners in een wijk, om de beweegvriendelijkheid succesvol te verhogen. Waar zitten de kansen en belemmeringen? De BVO-scan is een hulpmiddel dat hiervoor ingezet kan worden.
Goed beloopbare wijken
Onderzoek toont aan dat wonen in goed beloopbare wijken verband houdt met meer fysieke activiteit. Een beloopbare wijk nodigt uit om je op een actieve manier te verplaatsen, zoals met de fiets of te voet. De straten zijn er goed met elkaar verbonden via kruispunten, de woondichtheid is er hoog, net als de functiemix. Een hoge functiemix betekent concreet dat er verschillende functies (zoals winkelen, ontspanning, kantoren en onderwijs) aanwezig zijn.
Ruimtelijke beleid kan deze beloopbaarheid beïnvloeden. En niet alleen door te voorzien in een goede, veilige en aangename infrastructuur voor voetgangers. Maar ook door interessante bestemmingen (winkels, kantoren, scholen, enzovoort) dichtbij elkaar te plannen. In zo’n omgeving kunnen inwoners te voet of fietsend van bijvoorbeeld werk, via crèche en winkel, naar huis.
Een omgeving die is ingericht om te wandelen, leent zich vaak ook om er langer te verblijven en elkaar te ontmoeten. Dit verbetert niet alleen de fysieke gezondheid, maar heeft ook positieve effecten op de mentale en sociale gezondheid. Selectieve ontwikkeling en kwalitatief hoogwaardig inrichten van wijken kan het aandeel actieve verplaatsingen verhogen en de algemene omgevingskwaliteit aanzienlijk verbeteren.
Tips:
- Probeer inzicht te krijgen in de connectiviteit voor voetgangers en fietsers, samen met de afdelingen GIS of Mobiliteit. Als voetgangers ver moeten omlopen, zijn ze snel geneigd om op andere vervoersmiddelen over te schakelen. Hoe meer kruispunten per oppervlakte, hoe meer mensen te voet gaan of gaan fietsen.
- Bepaal de afstand tussen voorzieningen (zoals de gemiddelde afstand tot supermarkt en school) per wijk. Schakel hiervoor bijvoorbeeld met de GIS-afdeling of gebruik heatmaps).
- Bepaal bij nieuwbouw of herontwikkeling of er sprake is van een goede functiemenging (wonen, kantoren, winkels, ontspanning en institutioneel) in een wijk.
- Bepaal welke maatregelen nodig zijn om het wandel- en fietsgedrag te bevorderen in de binnenstad en in afzonderlijke wijken.
Lees ook
Tot slot
Elke gemeente is op haar eigen manier actief om plannen te maken voor een gezonde leefomgeving. En we hebben gezien dat het complex is om de beweegvriendelijke omgeving zodanig werkend te krijgen, dat inwoners echt meer gaan bewegen.
Hier is de expertise van veel betrokkenen (van stedenbouwkundigen tot buurtsportcoaches) voor nodig. En ook het toepassen van lokale data en analyseren van lokale onderzoeksresultaten is een belangrijke schakel om de juiste keuzes te maken. Een veelgemaakte fout is immers om aanpassingen te kopiëren zonder rekening te houden met de lokale context.
Daarom is het verstandig om (kort)cyclisch lerend beleid toe te passen bij het inrichten van de openbare ruimte. Daarmee kun je de effectiviteit van jouw aanpassingen monitoren, evalueren en waar mogelijk bijsturen. Zet dus in op een monitoringsprogramma als onderdeel van interventies in de openbare ruimte.
Meer lezen over sport en bewegen en de Omgevingswet?
Lees de Handreiking sport, bewegen en de Omgevingswet van de Vereniging Sport en Gemeenten, of dit artikel over sport en bewegen in de omgevingsvisie
Of bekijk de volgende voorbeelden:
- Beweegvriendelijke omgeving in de omgevingsvisie van kleine gemeenten: 4 praktijkvoorbeelden
- Praktijkvoorbeeld Omgevingswet: Bentelo – gemeente Hof van Twente
- Sport & bewegen en de Omgevingswet: voorbeeld Beweegvriendelijke omgevingsvisie in Staphorst
- Sport & bewegen en de Omgevingswet: voorbeeld burgerparticipatie bij inrichting Landgoed Adrichem Beverwijk