Sport en bewegen voor meisjes; wat motiveert en wat belemmert ze?
Uit onderzoek blijkt dat meisjes minder vaak voldoen aan de beweegrichtlijnen dan jongens, en dan vooral in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Meisjes zijn in de puberteit ook kwetsbaarder voor drop-out in de sport. Hoe komt dat? En waar moet je op letten als je dat wilt voorkomen? In dit artikel vind je een overzicht, vanuit verschillende onderzoeken, van de belangrijkste behoeften en belemmeringen van meisjes als het gaat om sport en bewegen.
Uit onderzoek blijkt dat meisjes minder vaak voldoen aan de beweegrichtlijnen dan jongens. De wekelijkse sportdeelname door meisjes en jongens is in de leeftijd 4-12 jaar gelijk; in de leeftijd 12-18 jaar is de wekelijkse sportdeelname van meisjes lager. Met ongeveer één op de drie is sporten in clubverband het laagst bij oudere, lage SES, vmbo-meisjes met een niet-westerse etnische achtergrond. En minder dan de helft van de Nederlandse meisjes uit lage-SES gezinnen sport bij een vereniging. Bovendien blijkt dat meisjes in de puberteit kwetsbaarder zijn voor drop-out in de sport dan jongens. Hoe vallen deze verschillen te verklaren? Wat is belangrijk om als gemeente en sportaanbieder rekening mee te houden?
Verschillen in ontwikkeling
Meisjes en jongens ontwikkelen zich van jongs af aan verschillend. Zo zijn jongens over het algemeen al vroeg in hun ontwikkeling motorisch veel actiever dan meisjes. Jongens leren via ‘trial and error’, competitie, uitdaging en directe feedback. Het spel en gedrag van meisjes focust meer op de interactie met anderen. De leerstijl van meisjes kenmerkt zich door stap voor stap leren, samenwerken, veiligheid en ‘wat vind je er zelf van’ feedback. Jongens zijn over het algemeen meer gericht op ruimtelijk denken en meisjes meer op taal, samenwerken en communiceren. En dan hebben we het nog niet eens over de invloed van ouders en omgeving gehad. Als je je alleen al deze verschillen realiseert, dan is het toch onlogisch om jongens en meisjes exact hetzelfde te begeleiden en te bieden?
Plezier, succeservaringen en vertrouwen in jezelf
Plezier, successen ervaren en vertrouwen in jezelf krijgen zijn belangrijk voor meisjes. Succeservaringen zijn voor jongens ook belangrijk, maar daar worden ze vaak afgemeten aan winst. Bij meisjes gaat het om de mate waarin ze het gevoel hebben iets goed te kunnen en/ of het gevoel hebben erbij te horen. Meisjes vinden sporten ook leuker door te sporten met anderen van hetzelfde niveau. Bang zijn iets niet (goed genoeg) te kunnen en de angst om voor schut te staan (‘niet afgaan voor de groep’), zijn redenen om zich terughoudend op te stellen tijdens sportactiviteiten of om ervoor te kiezen niet deel te nemen. Aan de andere kant blijkt uit onderzoek van Molinero, e.a. dat meisjes minder waarde hechten aan goed zijn in sport dan jongens.
Competitie en winnen
Voor de meeste meisjes is competitie en winnen niet het belangrijkste binnen sport. Veel meisjes vinden het zelfs vervelend dat sport veel gericht is op competitie. Ze hebben een voorkeur voor niet-competitieve sporten zoals aerobics, dansen, wandelen, zelfverdediging, martial arts en gewicht training.
Afnemende zelfwaarde
Belangrijke veranderingen, zoals de stap naar de middelbare school, het starten met ‘daten’ en biologische veranderingen hebben als gevolg dat de zelfwaarde van meisjes afneemt. Dit is één van de oorzaken van afname in sportgedrag. Jongens daarentegen blijken op de basisschool en middelbare school een stijgende zelfwaardering te hebben.
Veranderend lichaam
Wat ook van invloed is op het sportgedrag van meisjes, is hoe er in de samenleving wordt gedacht over het ideale lichaam. Meisjes hebben veel aandacht voor hun veranderende lichaam en vergelijken dat met anderen. Uit het onderzoek van Pels in Amsterdam onder meisjes van 10-12 jaar blijkt dat dun zijn volgens veel meisjes de norm is. Afwijken van die norm zorgt voor onzekerheid en schaamte. Onzekerheid bij meisjes kan echter ook al ontstaan doordat zij zich bewust zijn van hun veranderende lichaam tijdens de puberteit. Ze kiezen dan vaker voor een meer functionele, lichaamsgerichte sportbenadering, zoals fitnessactiviteiten. Slank blijven en afvallen zijn belangrijke redenen voor meisjes om te sporten.
De gemeente Rotterdam is een mooi voorbeeld hoe meiden tot meer sporten en bewegen aangezet kunnen worden. Lees hier over hun aanpak.
Veel meisjes maken zich druk over hoe zij eruit zien tijdens het sporten en of ze het goed genoeg doen. Als zij negatieve gevoelens ervaren van klas- en teamgenoten, leraren en trainers tijdens het sporten of gymmen, dan beïnvloedt dat hun sportgedrag. Deze negatieve gevoelens en afnemende zelfwaardering kunnen het plezier in sport verminderen.
Sfeer en samen bewegen
Uit onderzoek blijkt dat in teamsporten meisjes veel vaker dan jongens de dropout-reden “no longer fun”geven. Dit kan erop wijzen dat sfeer binnen het team, het sociale aspect, voor meisjes belangrijker is dan voor jongens. De nadruk op samen bewegen met vriendinnen en plezier in sport zijn voor meisjes belangrijk. Een goede sfeer en een vertrouwd gevoel werken bevorderend. Meisjes kunnen ook enthousiast zijn om te bewegen zonder persé een bepaalde sport te beoefenen. Afwisseling is belangrijk, denk aan een mix van uitdagende en nieuwe beweegactiviteiten gericht op gezellig samen bewegen en sporten.
Samen sporten met jongens
De aanwezigheid van jongens wordt door meisjes vaak genoemd als barrière. Ze geven aan regelmatig onzeker te zijn over hun lichaam in het bijzijn van jongens. Het gevoel bekeken te worden door jongens beïnvloedt hun sportgedrag. Een deel van de meisjes noemt bovendien dat jongens hen hinderen om actief deel te nemen. Denk aan: negatieve reacties, plagen, pesten, uitlachen en treiteren. Meisjes geven aan dat jongens ruwer en gewelddadiger zijn, dat ze stoer willen doen, en actiever en fanatieker zijn. Terwijl meisjes meestal rustiger en zorgzamer zijn en beter tegen hun verlies kunnen. Onderzoek wijst uit dat gescheiden sporten niet de oplossing hoeft te zijn. Belangrijk is dat je het sportaanbod zó ontwikkelt dat meisjes geen last hebben van de genoemde barrières.
Mix van beweegactiviteiten
Een groep meisjes ziet sport niet als betekenisvol of bijdragen aan dat wat zij belangrijk en leuk vinden in hun leven. Verklaringen als ‘het is saai’, ‘er is niks aan’ en ‘ik doe liever andere dingen’ worden door deze groep in het onderzoek van Pels genoemd als reden waarom ze niet bij structureel sportaanbod sporten. Het blijkt echter dat dat niet altijd betekent dat ze niet van bewegen houden. Aanbeveling is om te onderzoeken op welke wijze ze kunnen bewegen zonder perse een bepaalde sport te beoefenen. Denk aan een mix van beweegactiviteiten (afwisseling is voor deze groep belangrijk) gericht op gezellig samen bewegen en sporten en uitdagende, andere activiteiten. Anders dan de activiteiten die ze bij het buitenspelen al doen.
Houd je je als gemeente of sportaanbieder bezig met sport- en beweegparticipatie van meisjes of wil je je daarop richten, sluit dan aan bij hun motieven en probeer zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen. Wil je meer weten over hoe je jongeren en in het bijzonder meisjes kunt werven en behouden bij de sport? Lees dan het artikel op Allesoversport over werkzame elementen en het artikel over binden en behouden.
Meer lezen
- Bruintjes, E. & E. Klap (2016). De sportstimulering van adolescente meiden binnen het gemeentelijk netwerk Amersfoort. Utrecht: Universiteit Utrecht
- Eekeren, F. van e.a. (2014). Onderzoeksrapport ‘Challenge010. Werkzame mechanismen en de resultaten van het eerste jaar. Utrecht: Universiteit Utrecht.
- Jolles, J. (2016). Het tienerbrein: over de adolescent tussen biologie en omgeving. Amsterdam: Amsterdam University Press B.V.
- Dropout in de sport wat zijn de oorzaken en wat kunnen we er aan doen? Amsterdam: Universiteit van Amsterdam
- Pels, E. (2016). ‘Omdat jongens jongens zijn en meisjes meisjes’ een kwalitatief onderzoek naar de invloed van heersende discoursen op het sportgedrag van meisjes tussen de 10-12 jaar. Utrecht: Universiteit Utrecht.
- Vu, M. B., Murrie, D., Gonzalez, V., & Jobe, J. B. (2006). Listening to girls and boys talk about girls’ physical activity behaviors. Health Education & Behavior, 33(1), 81-96.