Sport en lokale welvaart: gebiedsontwikkeling en vestigingsklimaat (deel 4)
Als gemeente kun je met sportbeleid vele doelen nastreven. In een vierluik kijken we naar: hoe draagt lokaal sportbeleid bij aan lokale welvaart? In dit artikel leggen we uit hoe je sport en citymarketing kunt inzetten voor gebiedsontwikkeling en vestigingsklimaat. En hoe je daarmee bijdraagt aan de lokale welvaart.
Dit artikel is onderdeel van een vierluik over het economische ontwikkelingsmodel (uit Sport Stimuleert, VSG 2018) van de sport. De overige artikelen vind je hier:
Voor wat betreft de relatie tussen vestigingsklimaat en sportvoorzieningen is het goed om helder te hebben waar je je als gemeente op wilt richten. In dit artikel zoomen we in op het aantrekken van nieuwe inwoners en bedrijven, of het behouden van inwoners en bedrijven.
Richt je op het behouden van inwoners en bedrijven
Uit onderzoek komt naar voren dat het efficiënter en effectiever is om je aandacht te richten op het behouden van inwoners en bedrijven. Slechts 7% van de Nederlanders verhuist namelijk van de ene regio naar de andere. Meestal zijn dit studenten, net afgestudeerden en alleenstaanden die voor hun studie, werk of relatie naar de grote stad trekken (Latten en Kooiman 2011).
67% van alle particuliere verhuizingen vindt gewoon plaats binnen de gemeentegrenzen. Veel bewoners hebben een sense of place (gevoel bij de plek) en ‘locatiespecifiek kapitaal’ (nabijheid van familie, vrienden, sociale netwerken, bijvoorbeeld de sportvereniging en werk) en blijven daarom graag zitten waar ze zitten.
Ook bedrijven zijn gehecht aan hun vestigingsplaats: de gemiddelde verhuisafstand van ondernemingen in Nederland is 7,5 kilometer. (Pouwels en Wijnen 2013).
Praktijkvoorbeeld Rotterdam
De gemeente Rotterdam liet in 2013 een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) uitvoeren voor de Sportcampus Rotterdam. Deze analyse gaf inzicht in de mogelijke ‘effecten’ die gebiedsontwikkeling met sport als aanjager kan hebben. Uit de analyse kwam een positief eindsaldo van € 4 miljoen. (De maatschappelijke kosten bedroegen € 84,3 miljoen en de baten € 88,3 miljoen.)
De positieve effecten werden toegeschreven aan een verhoogde sportparticipatie. En als gevolg daarvan een toename van de arbeidsproductiviteit, een afname van verzuim en een stijging van het aantal levensjaren. Ook verwachtte men een positief effect op schoolprestaties, verbeterde verkeersverbindingen (woon-werk verkeer) en een stijging van de waarde van woningen die grenzen aan de Sportcampus.
Of de positieve maatschappelijke baten gerealiseerd gaan worden is wel afhankelijk van kostenontwikkelingen, het effect op nieuwe sporters en het daadwerkelijke gebruik van de verkeersverbindingen. Ook zijn er risico’s, zoals onvoorziene kosten voor aanpassingen in de infrastructuur, de mate waarin sportverenigingen aan kunnen haken op de ontwikkeling en de realisatie van commerciële (sport)voorzieningen.
Kortom, de MKBA van de Sportcampus Rotterdam is een voorzichtige eerste indicatie dat sport en gebiedsontwikkeling een positief economisch effect kunnen hebben op de lokale welvaart, maar dat dit een gedegen aanpak vraagt, die niet zonder risico’s is.
Sport levert een positieve bijdrage aan gebiedsontwikkeling
Een ander thema is de invloed van sportvoorzieningen op het leefklimaat in een stad, dorp, buurt, of wijk. En wellicht ook op bijvoorbeeld de waarde van onroerend goed. Waardoor sport dus een positieve bijdrage kan leveren aan gebiedsontwikkeling en het vestigingsklimaat.
In 2009 zijn inzichten gepresenteerd over de invloed van de aanwezigheid van sportvelden op de woningwaarde. Waar de waarde van het onroerend goed hoog is, zijn vaker sportvelden dan waar deze laag is. Waarschijnlijk komt dit omdat sportvelden een groene omgeving vertegenwoordigen, wat zich uit in relatief hoge woningprijzen en een verhoudingsgewijs hoge WOZ-waarde. Als de sportvelden verdwijnen, verdwijnt groen en daarmee een motief om op die plek een woning aan te schaffen. Dan kunnen woningen en de grond weer goedkoper worden. (Frans Knol, De waarde van sportvelden, Rooilijn, juli 2009).
Mensen willen groene en speelse wijken
Onlangs is bovenstaand inzicht versterkt door een woonconsumenten onderzoek (2019-2020) van CHOICE Insights + Strategy, naar de ideale woonomgeving in de toekomst. Hieruit is naar voren gekomen dat ‘Woonconsumenten in groene, speelse en inclusieve wijken willen wonen’. Dan moet je denken aan parkstad-achtige wijken, met onder andere veel groen en ruimte om te spelen of recreëren.
Het Nationaal Sportakkoord vraagt aandacht voor ‘open sportparken’ en de ‘beweegvriendelijke omgeving’. Waarbij er aandacht is voor flexibel gebruik van de openbare ruimte en meer in verbinding met de wijk of buurt. Deze ontwikkeling zou je dus kunnen koppelen aan de woonwensen uit het hiervoor genoemde onderzoek.
Invloed van sportvoorzieningen op ‘blijven wonen’
Tot slot de vraag, of de aan- of afwezigheid van sportvoorzieningen van invloed kan zijn op het wel of niet blijven wonen in een stad, dorp, buurt of wijk en dus het vestigingsklimaat. Hierover hebben we geen specifiek onderzoek gevonden. De factoren die sportbeoefening belemmeren, geven daar misschien wel een indicatie voor en dan zou een een voorzichtige conclusie zijn dat de aan- of afwezigheid van sportvoorzieningen weinig of geen invloed heeft op het vestigingsklimaat en dus het verhuisgedrag van mensen.
In het rapport ‘Belemmeringen voor de (potentiële) sporter (Mulier Instituut 2015), zijn onder andere de belemmeringen voor de niet-sporter in kaart gebracht. Ook de bereikbaarheid en, beschikbaarheid van sportaccommodaties komen terug in de verschillende inventarisaties over belemmeringen om te gaan sporten. Maar nooit in de top 6 van genoemde belemmeringen. Vandaar de (voorzichtige) conclusie dat de aanwezigheid van sportvoorzieningen waarschijnlijk nauwelijks invloed heeft op besluiten van mensen om wel of niet te gaan verhuizen.
Kortom, voor gebiedsontwikkeling, vestigingsklimaat en sport:
- richt je je met citymarketing op het behouden van inwoners en bedrijven
- aanwezigheid van sportvoorzieningen lijkt effect te kunnen hebben op het vestigingsklimaat
- lijkt het er niet op dat de aan- of afwezigheid en bereikbaarheid van sportvoorzieningen van invloed is op het vestigingsklimaat