Sportbeleid in Leiden: verbinding zoeken met meedoen, gezondheid en welzijn
Gemeenten hebben veel ruimte om het lokale sportbeleid vorm te geven. Met de gemeenteraadsverkiezingen op komst vertellen vijf wethouders hoe zij hun inwoners aanzetten tot meer sporten en bewegen. In aflevering 2: Paul Dirkse, wethouder in Leiden.
Als Paul Dirkse (D66) in 2016 wethouder sport wordt van Leiden – hij stapt destijds halverwege de termijn in – treft hij een “zwaar verouderde” sportinfrastructuur. “De sporthal was meer dan 40 jaar oud, de ijsbaan 40 jaar en het zwembad was ook al 30 jaar. Maar bovenal was sport het beleidsterrein met verenigingen die vinden dat de politiek te weinig doet.”
“We zijn aan de basis begonnen”, zegt Dirkse, die na de verkiezingen de Leidse politiek verlaat. “Tegelijk zijn we sport meer als middel gaan zien en niet alleen als doel. Als je uit de sport komt, vind je het doel alleen al genoeg. Maar sport heeft ook veel waarde voor de samenleving. Daarmee zijn we ook beleidsmatig gestart. Twee sporen dus: de hardware op orde én sport meer verbinden aan meedoen, gezondheid en welzijn.”
Geïntegreerd beleid
De gemeenteraad gaf het laatste zetje. Nog voor de gemeenteraadverkiezingen van 2018 vroeg de raad Dirkse te kijken naar sport als middel. Wethouder van gezondheid Marleen Damen (PvdA) en Dirkse schreven samen de sportnota. “We dachten de sport een cadeau te brengen, door sport te verbinden aan andere domeinen en daarmee ook andere geldstromen. Maar dat er geen eigen sportnota meer was, werd als een degradatie gezien. Daar heb ik me op verkeken.”
Dirkse zette het geïntegreerde beleid wel door. “Nu is het volkomen normaal. Ging het vijf jaar terug over accommodaties, nu gaat het over sport als vitale factor, als plek om een elkaar te ontmoeten. De sterke verenigingen in de stad zijn ook al bezig met inclusie. Rugbyclub DIOK Leiden heeft een reïntegratietraject voor wie moeite heeft een plek te vinden op de arbeidsmarkt. Voor de atletiekverenigingen hebben we ‘runners’ beschikbaar gesteld, een soort van wedstrijdrolstoel voor mensen met een beperking.”
Niet-georganiseerde sporter
De gemeente weet ook de Leidenaren te bereiken die willen sporten en bewegen zonder club. Bijvoorbeeld met buurtsportcoaches, die voor jong tot oud allerlei activiteiten organiseren: wandelen, turnen, dansen, gymnastiek. “We zijn ook bezig met een project dat door de raad is geïnitieerd om beweegprogramma’s en -spullen aan te bieden via de wijken, niet via de verenigingen: Sportplaza. Hiermee kunnen Leidenaren sporten door spullen te lenen bij een uitleenpunt. Bij Sporttuin Slaaghwijk kunnen kinderen elke dag na school gratis kiezen uit drie verschillende soorten sport- en beweeglessen. Nog een voorbeeld: in de Leidse Educatieve Agenda staan de zes speerpunten voor Leids onderwijs. Een van de punten is bewegen op school: bewegend leren, de Daily Mile.”
“Het tweede spoor is ‘Sport in all policies’. Zo zit sport nu ook in het omgevingsbeleid via de inrichtingsprincipes: de Leidse Beweegsleutels. Dit zijn tien inrichtingsprincipes bedoeld om de openbare ruimte beweegvriendelijker te maken. Denk bijvoorbeeld aan dat we in een maatschappelijk gebouw eerst de trap laten zien in plaats van de lift”, zegt Dirkse. “Ook ontstaan er bij een aantal nieuwe inbreidingslocaties ‘calisthenics parken’. We zijn in gesprek met een groep skaters die graag een skatepark wil. Sport doet dus ook in het ruimtelijke domein zijn intrede.”
Sportwet is noodzaak
Sport ziet er in Leiden dus heel anders uit dan zes jaar geleden – naast de koerswijziging in het beleid bouwt Leiden bijvoorbeeld ook een nieuw sportcomplex met binnenzwembad en ijshal. Dirkse – oud-voorzitter van een tennisvereniging – had de ruimte als verantwoordelijk wethouder het sportbeleid zo rigoureus in de juiste richting te sturen omdat sport geen wettelijke taak is. En al geeft dat wethouders veel ruimte, het baart Dirkse tegelijk zorgen.
“Ik heb wel eens het pleidooi gehouden om het sportbeleid te verankeren”, legt hij uit. “Veel van waar kinderen recht op hebben is wettelijk vastgelegd. Maar recht op sport en bewegen is heel vrijblijvend. Hoe sport nu wordt georganiseerd, is voor 90% afhankelijk van hoe de gemeente dat heeft vormgegeven. Dat maakt het kwetsbaar. Sportakkoorden zijn bijvoorbeeld een prachtig vehikel, maar het is allemaal tijdelijk geld. Is dat voldoende geborgd? Het zou helpen als sport en bewegen, en de financiering daarvan, als wettelijke taak worden gezien, als publieke voorziening. Er moet een minimaal fundament zijn. Als sport nergens wettelijk geregeld is, zie ik dat niet goed gaan.”
Ook in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte IV staat weinig over sport en bewegen. “Wel is in aanpalende domeinen meer te halen: de preventiegelden, brede scholen, kansengelijkheid voor het jonge kind. Indirect is dat dus wel mogelijk, en dat past ook in het beeld van sport als middel. Maar ik zou dat toch verantwoord willen zien.”
Leiden in cijfers
Leiden heeft 125.000 inwoners en telt ongeveer 100 sportverenigingen en commerciële sportaanbieders. 59% van de inwoners sport wekelijks, net geen kwart is lid van een sportvereniging. Bij de jeugd is dit nog veel hoger. Van kinderen van 5 tot 9 jaar is 51% lid van een sportvereniging, in de leeftijdsgroep 10- tot 14-jarigen is dat zelfs 65%. Het percentage inwoners dat voldoet aan de beweegrichtlijnen ligt met 68% ver boven het landelijk gemiddelde. (Sportakkoord Leiden, juni 2020)
Veilig sportklimaat
De gemeente Leiden is de afgelopen jaren twee keer opgeschrikt door zware incidenten. Een waterpolocoach werd in 2020 veroordeeld tot celstraf wegens verkrachting van en ontucht met (minderjarige) leerlingen. Begin 2022 werd een turnleraar aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de dood van en ontucht met een meisje dat hij kende via de turnvereniging.
“Via de breedtesportcoördinator willen we versneld zo veel mogelijk verenigingen bereiken om bewustwording aan te pakken”, zegt Dirkse. “Wat betekent veilig sportklimaat? Wat moet een vereniging in haar structuur doen? Waar kun je heen als het misgaat? Het is een ongemakkelijke waarheid voor veel verenigingen en we moeten dat nog beter agenderen.”
Leiden helpt verenigingen door kennis aan te dragen, bijvoorbeeld door Leidse turnverenigingen met de gymnastiekunie KNGU en de GGD in contact te brengen. “We hebben het ook over een sportkeurmerk gehad, een soort zelfregulering die de Leidse sportwereld afspreekt. Dan institutionaliseer je het een beetje.”
Professionele sport
Leiden heeft enkele sportverenigingen die op het hoogste niveau spelen: ZZ Leiden speelt in de hoogste basketbalcompetitie, DIOK Leiden is regerend landskampioen rugby, ZVL-1886 heeft zowel een vrouwen- als mannenteam in de eredivisie van het waterpolo. “Maar gemeenschapsgeld gaat vooral naar talentontwikkeling en beperkt naar topsport zelf”, zegt Dirkse.
De gemeente zal niet snel – zoals bijvoorbeeld Utrecht dat doet – gemeenschapsgeld steken in grote sportevenementen. “We zeggen niet op voorhand dat we dat echt niet doen, maar laten het initiatief wel uit de stad komen. Als gemeente Leiden zijn we daar minder fanatiek in.”
Over deze serie
16 maart 2022 zijn de gemeenteraadsverkiezingen. In een serie van vijf artikelen vertellen wethouders over het sport- en beweegbeleid van hun gemeente en hun eigen rol daarin. Lees alle afleveringen: