Spring naar content

Sportbeleid in Renkum: door het sportakkoord staan inwoners met goede ideeën op

Gemeenten hebben veel ruimte om het lokale sportbeleid vorm te geven. Met de gemeenteraadsverkiezingen op komst vertellen vijf wethouders hoe zij hun inwoners aanzetten tot meer sporten en bewegen. In aflevering 4: Marinka Mulder, wethouder in Renkum.

De gemeente Renkum bestaat uit zes dorpen – Oosterbeek, Doorwerth en Renkum zijn de bekendste – die direct ten westen van Arnhem aan de Nederrijn liggen. De verschillen tussen de dorpen kunnen groot zijn: Oosterbeek is vergrijsd en welgesteld, Renkum was van oudsher een arbeidersdorp.

Samenwerking en verbinding maken, is de kern van het sportbeleid van Renkum. “We zetten in op positieve gezondheid: gezond oud worden. Daarom willen we zoveel mogelijk mensen laten sporten en bewegen”, zegt PvdA-wethouder Marinka Mulder, die graag doorgaat na de verkiezingen. “Maar gezond leven gaat niet altijd vanzelf. Als gemeente moet je de samenwerking tussen sportaanbieders onderling en met andere invalshoeken met elkaar zien te verbinden, voor het welzijn van de inwoners.”

Samenwerking door sportakkoord

Marinka Mulder

Het sportakkoord (ondertekend in september 2020) gaat vooral over die samenwerking. “We zien dat door vergrijzing vraagstukken groter worden, bijvoorbeeld als het gaat om inzet van vrijwilligers. Om het verenigingsleven staande te houden, is daarom intensieve samenwerking tussen de clubs nodig. Als gemeente hebben wij een rol om ze daarin te ondersteunen.”

Ook wil Renkum met het sportakkoord de openbare ruimte meer inzetten om bewegen mogelijk te maken. GGZ-instelling Pro Persona heeft bijvoorbeeld op hun terrein in Wolfheze een beweegtuin – met begeleiding – gerealiseerd, zodat cliënten daar gebruik van kunnen maken. En om meer verbinding te zoeken met het dorp. “Een beweegtuin levert net als een speeltuin ontmoetingen tussen generaties op.”

Naast samenwerking boort het sportakkoord ook creativiteit aan. Marinka Mulder: “Er staan mensen op met goede ideeën. Zo heeft een inwoner van Renkum het initiatief genomen voor een pumptrack. Met crowdfunding, een deel subsidie van de gemeente en provincie, en met steun van bedrijven heeft hij dat voor elkaar gekregen. Echt gaaf, want er wordt veel gebruik van gemaakt.”

Het is een manier van werken die, zo verwacht Mulder, ‘gewoon’ zal worden. “De afgelopen jaren zijn moeilijke jaren geweest. Gemeenten hebben meer taken gekregen, maar niet altijd het geld dat daarvoor nodig was. Daardoor kunnen we het niet meer alleen. We kunnen niet meer zonder de inzet van bedrijven en bewoners. En eigenlijk is dat een goede zaak, want daarmee realiseren we ook iets wat écht past bij de behoefte. Die pumptrack bijvoorbeeld, daar waren wij als gemeente waarschijnlijk nooit opgekomen.”

Fusie en accommodaties

College en gemeenteraad kunnen de komende vier jaar volop knopen doorhakken, zoals over fusie van clubs en gezamenlijk beheer van accommodaties. “Op het Wilhelmina Sportpark in ons dorp Heelsum hebben we drie voetbalclubs. Die verenigingen zien al langere tijd dat de vijver waarin zij vissen dezelfde is en steeds kleiner wordt. Dat houdt vernieuwingen van het voetbal tegen, bijvoorbeeld vrouwenvoetbal, G-voetbal, OldStars-voetbal. Dat is doodzonde en dat zien ze zelf ook zo.”

“Met een vierde club erbij hebben ze aan hun leden het mandaat gevraagd een fusie te onderzoeken. Dat betekent ook: één accommodatie, met één kantine. Dat voorstel ligt nu klaar voor de nieuwe gemeenteraad, om een besluit te nemen over de investering in de nieuwe accommodatie en daarmee het fusieproces van de clubs.”

Renkum in cijfers

De Gelderse gemeente Renkum bestaat uit de dorpen Oosterbeek, Renkum, Doorwerth, Wolfheze, Heveadorp en Heelsum. Die tellen samen ruim 31.000 inwoners. 29,2% van de inwoners is lid van een sportvereniging, waarbij opvalt dat van de jongeren van 10 tot 25 meer dan de helft (56,1%) lid is van een vereniging. Beide liggen flink hoger dan het landelijk gemiddelde (respectievelijk 24% en 43%). Gemiddeld voldoen meer inwoners van Renkum aan de beweegrichtlijnen (57%) dan in Nederland als geheel (50,4%). (Sportakkoord Renkum 2020)

“Ik ben zelf voorstander van een fusie, maar er komt natuurlijk wel wat bij kijken. Als we dat pad ingaan, moeten de verenigingen wel volgen. De sportvelden die vrijkomen, kunnen we misschien voor woningbouw reserveren om daarmee de accommodatie voor de fusieclub te financieren. Daar is lef voor nodig.”

“Een andere discussie die lastig is en nog niet beslecht is: hoe gaan we het beheer en onderhoud van de accommodaties organiseren? In een vorige collegeperiode was het idee de accommodaties te privatiseren en het beheer bij de verenigingen neer te leggen. Daarop kwam veel protest, want het aantal vrijwilligers loopt al terug. Ik ben niet zo van het privatiseren en op afstand zetten. We hebben besloten de komende periode te onderzoeken wat wel werkt. Nu is er nog de rare constructie dat sommige accommodaties van de gemeente zijn en worden onderhouden, en andere niet, met ook prijsverschil in de verhuur als resultaat. Het plan is toe te werken naar één sportbedrijf voor alle sportaccommodaties.”

Niet stilzitten

Mulder ziet voor de komende collegeperiode nog volop kansen. Kansenongelijkheid terugdringen is daarbij een belangrijk motief. De aandacht gaat in het vergrijsde Renkum ook naar ouderen, zeker ook die met een kleine beurs. “Sinds twee jaar hebben we het beweegspreekuur. Het idee is dat je direct door kunt naar onze sport- en beweegcoaches [buurtsportcoaches] als de huisarts bij een klacht zegt dat het je voor je fysieke en geestelijke gezondheid beter is om te bewegen.”

En de jongere generatie? In coronatijd zag Mulder dat de activiteiten van het sport- en beweegteam met name druk werden bezocht door de toch al sportende kinderen uit het meer welgestelde Oosterbeek, terwijl in andere dorpen de opkomst laag was. “Er zijn hier grote verschillen tussen groepen inwoners, als het gaat om kansen, gezondheid en inkomen. Sport en bewegen werkt fantastisch om mensen bij elkaar te brengen en kinderen én ouderen gelijke kansen te geven op een mooie toekomst. Ik wil dat veel meer op de kaart zetten met een wijkaanpak in een aantal dorpen, juist daar waar het nodig is, en daar sport en bewegen een belangrijke rol in te geven.”

Mulder kijkt dan niet alleen naar de sportaanbieders, maar bijvoorbeeld ook naar het onderwijs. “Scholen kunnen er ook veel aan doen om kinderen te laten bewegen. Op één school na – huiverig na vandalisme in het verleden – zijn alle schoolpleinen nu toegankelijk buiten schooltijd. Kinderen die maar in een klaslokaal zitten, moeten eruit en ontdekken, vind ik. Voor ik wethouder werd, was ik leraar op een vmbo-school en bracht ik altijd beweging in de les. Ik wéét gewoon dat de combinatie van bewegen en leren goud waard is.”

Sportwet

Sport en bewegen behoren tot de vrije ruimte van een gemeente. Zou dat anders moeten zijn? Mulder vindt van wel, onder voorwaarden. “Doordat sport tot de vrije ruimte behoort, staat het altijd op het lijstje als er bezuinigd moet worden. Zou een sportwet helpen dat we daar minder discussie over hebben? Ik ben er positief over als er vanuit het Rijk ook meer financiering voor komt. Het zou ook een mooie erkenning zijn van dat sport op doelstellingen die wel een wettelijke taak zijn iets kan toevoegen: van ouderenzorg tot jongeren in beweging en het tegengaan van criminaliteit.”

Over deze serie

16 maart 2022 zijn de gemeenteraadsverkiezingen. In een serie van vijf artikelen vertellen wethouders over het sport- en beweegbeleid van hun gemeente en hun eigen rol daarin. Lees alle afleveringen:

  1. Apeldoorn
  2. Leiden
  3. Schiedam
  4. Renkum
  5. Nijmegen