Sportbeleid, sportaccommodaties en sportparticipatie: een onderzoek
In heel Europa, en zeker ook in Nederland, staat sportstimulering hoog op de beleidsagenda. Lokale overheden willen dat hun inwoners meer gaan bewegen en sporten. Dat heeft immers allerlei positieve effecten op de gezondheid en de samenleving. Aan dat doel – hogere sportdeelname – proberen gemeenten bij te dragen door goed sportbeleid te ontwikkelen. Sportaccommodaties worden gezien als een belangrijk instrument van dat sportbeleid. Als er genoeg accommodaties zijn, zet dit mensen aan tot ‘sportgedrag’- is de gedachte daarachter. Bovendien gaat ongeveer 85% van de gemeentelijke sportuitgaven naar accommodaties. Remco Hoekman deed onderzoek naar sportbeleid, sportaccommodaties en sportparticipatie.
Beleidswijzer Sport
Werk je in of draag je bij aan (lokaal) sportbeleid? De Beleidswijzer Sport en Bewegen is cruciaal bij de vorming van sport- en beweegbeleid. Waarom? Dat lees je in dit artikel over de Beleidswijzer.Waarom is onderzoek zo belangrijk
In Nederland ligt de verantwoordelijkheid voor sportbeleid en sportaccommodaties bij de gemeenten. De aandacht voor het onderwerp is in de laatste decennia ook zeker toegenomen. Alleen, wat niet is toegenomen is het onderzoek naar de ontwikkeling, de werking en de betekenis van sportbeleid: hoe komt het beleid eigenlijk tot stand? En wat is de wisselwerking tussen de inhoud van het beleid enerzijds – en daadwerkelijke sportdeelname anderzijds? Door gebrek aan onderzoek naar sportbeleid en daarmee inzicht, wordt er in de sportsector nog veel beleid gevormd zonder kritische analyses en gebaseerd op aannames, waarvoor de bewijslast ontbreekt.
Tegelijkertijd heeft de overheid wél hoge verwachtingen van de sport. De waarde van sport wordt breed onderschreven en sport is belangrijk voor het individu en voor de samenleving als geheel.
Hoekman constateert een spanning tussen de onzekerheid over de effectiviteit van sportbeleid en tegelijkertijd een toenemende aandacht voor effectiviteit en doelmatigheid van beleid. Daarvoor is een beter inzicht in lokaal sportbeleid in Nederland nodig. Voor zijn promotieonderzoek koos hij voor een sociaal-ecologisch perspectief, waarin aandacht is voor de omgeving waarin het sportbeleid wordt vormgegeven en waarin het functioneert. Daarnaast zoekt hij naar inzicht in hoe het sportbeleid het sportgedrag van mensen beïnvloedt. En specifiek: de rol van sportaccommodaties daarbij.
Vijf verwachtingen
Hoekman formuleerde voor zijn proefschrift vijf verwachtingen:
- Sportbeleid wordt beïnvloed door de lokale context waarin het sportbeleid wordt gemaakt. Maar ook door bredere maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de economie en de discussie over de ‘participatiesamenleving’.
- In gemeenten met zogenoemde ‘gunstige karakteristieken’ van lokaal sportbeleid – denk daarbij aan hogere gemeentelijke sportuitgaven – zien we ook hogere sportdeelname.
- Een betere fysieke omgeving (grote variëteit aan sportaccommodaties en korte reisafstanden naar sportaccommodaties) bevorderen de sportdeelname.
- Een positieve sociale omgeving (veiligheid en sociaal-economische status van de buurt) hangt samen met hogere deelnamepercentages.
- Karakteristieken van lokaal sportbeleid zijn vooral van betekenis voor de lagere sociaal-economische groepen, waar het sportbeleid vooral op is gericht.
Hoekman baseerde zijn onderzoek op de volgende studies:
- twee kwalitatieve studies die ingaan op het lokale sportbeleid zelf
- drie kwantitatieve studies die ingaan op uitkomsten van sportbeleid ten aanzien van de spreiding van sportaccommodaties en de sportdeelname van individuen
Hij kwam uiteindelijk tot twee conclusies.
Conclusie 1: De invloed van de omgeving en exogene ontwikkelingen
Hoewel lokaal sportbeleid lokaal wordt ontwikkeld, wordt gemeentelijk sportbeleid inderdaad sterk beïnvloed door de buitenwereld. Denk daarbij aan landelijk (sport)beleid en aan financiële, bestuurlijk-organisatorische en maatschappelijke ontwikkelingen. Dit helpt om de inhoud van lokaal sportbeleid beter te begrijpen. De uitvoering van lokaal sportbeleid richt zich vooral op het faciliteren van sportbeoefening en op het verhogen van de sportdeelname. Dit laatste heeft een grote maatschappelijke betekenis vanwege de aangenomen positieve effecten van sport op onder andere gezondheid, persoonlijke ontwikkeling en sociale participatie. Gemeenten gaan er dus vanuit dat met het verhogen van de sportdeelname, ook die sociaalmaatschappelijke doelen worden gerealiseerd.
Conclusie 2: De verklaring van de verschillen in sportdeelname
Hoekman concludeert dat de specifieke eigenschappen van lokaal sportbeleid verklaringen bieden voor verschillen in sportdeelname. In gemeenten die meer geld uitgaven aan sport, zag je ook een betere inclusie van jeugd en van lagere statusgroepen in sportverenigingen. En daarmee dus ook betere participatie van deze groepen. Verder bleek uit het onderzoek dat op plekken met een grotere diversiteit aan sportaccommodaties, ook een hogere maandelijkse sportdeelname te zijn. We moeten de invloed wel even in perspectief zetten: de sociale omgeving op wijkniveau en sociaal-economische achtergrondkenmerken van mensen bleken namelijk van nóg grotere betekenis bij het verklaren van verschillen in sportdeelname.
Betekenis voor beleid
Het onderzoek van Hoekman biedt de makers van lokaal sportbeleid bruikbare inzichten.
- Het laat zien dat lokaal sportbeleid tot op zekere hoogte het sportgedrag van het individu beïnvloedt.
- Het biedt informatie over welke groepen en omgevingen in het bijzonder in de sportdeelname achterblijven en waar extra aandacht op zijn plaats is (doelgroepenbeleid).
- Het proefschrift laat zien dat de sportinfrastructuur in Nederland op orde is en dat hiermee goede randvoorwaarden voor sportbeoefening aanwezig zijn.
De belangrijkste uitdaging voor lokaal sportbeleid ligt volgens Hoekman om de lokale sportinfrastructuur optimaal te benutten, en deze af te stemmen op de veranderende wensen en behoeften van mensen.
Lerend beleid
Tot slot pleit Hoekman voor meer reflectie op de betekenis van sportbeleid en de werkzame mechanismen van beleidsactiviteiten. Het is belangrijk om aan te tonen dat sport van betekenis is. Gemeenten kunnen sport inzetten als ‘proeftuin’ voor andere beleidsterreinen en kijken hoe dit bijdraagt aan de realisatie van maatschappelijke doelen. Daarmee vergroten we tegelijkertijd de effectiviteit en doelmatigheid van het sportbeleid.