Sporthulpmiddelen en gemeenten: onderzoek toont knelpunten én kansen
Al in 2016 ondertekende Nederland het VN verdrag voor mensen met een handicap. Onderdeel daarvan is gelijke toegang tot sport. Toch gaat het in veel gemeenten in de praktijk nog lastig met goede toegang tot sporthulpmiddelen, die vaak nodig zijn voor mensen met een beperking. In dit artikel delen we de uitkomsten van een onderzoek hiernaar onder gemeenten.
Lees ook het artikel over de Handreiking Sporthulpmiddelen, met daarin inzichten en tips om lokaal beleid op gebied van sporthulpmiddelen te verbeteren.
Toegankelijkheid sporthulpmiddelen
Sporthulpmiddelen maken het mogelijk voor mensen met een (fysieke) beperking om aan sport- en beweegactiviteiten mee te doen. Wat iemand in de praktijk nodig heeft, hangt helemaal af van iemands beperking én van de gewenste sport. Volwaardige toegang tot sporthulpmiddelen voor iedereen die dat nodig heeft, kunnen we alleen bereiken met goede samenwerking in de hele keten.
Op dit moment is er nog geen goed georganiseerde keten in Nederland. Het ontbreekt gemeenten aan de kennis over de beperking, kennis van de sport en kennis van de beschikbare passende sporthulpmiddelen. Het wel of niet kunnen sporten of bewegen met een hulpmiddel is daarom vaak een kwestie van ‘geluk’ en het hebben van ‘de juiste contacten’.
Enquête onder álle gemeenten
Dit blijkt ook uit de enquête die Kenniscentrum Sport & Bewegen en Stichting Special Heroes Nederland in 2019 hielden onder alle (355) gemeenten. De enquête is uitgezet via de Vereniging Sport en Gemeenten en leverde 153 reacties op, waarvan 103 bruikbaar waren. De vragenlijst leverde samenvattend de volgende resultaten op:
- Bijna alle gemeenten bieden mogelijkheden tot aanvragen sporthulpmiddelen, maar er zijn grote verschillen.
- 35% van de gemeenten heeft een vast aanspreekpunt voor het aanvragen van sporthulpmiddelen.
- 42,7% van de gemeenten heeft geen vaste leverancier van sporthulpmiddelen.
- 20,4% van de gemeenten biedt de mogelijkheid sporthulpmiddelen te huren / uit te proberen.
- In 60,2% van de gemeenten heeft de Wmo-consulent contact met de medisch specialist of ergotherapeut.
- In 32% van de gemeenten heeft de Wmo-consulent contact met het sportloket of de buurtsportcoach.
- 19,4% van de gemeenten heeft behoefte aan meer inhoudelijke deskundigheid op gebied van sporthulpmiddelen.
Verder blijkt uit de enquête dat gemeenten te maken hebben met:
- Tegenstrijdige doelstellingen van enerzijds de Wmo die beperkte financiële ruimte heeft. En anderzijds het sport- en gezondheidsbeleid dat meer mensen wil laten bewegen en sporten in het kader van gezondheid en participatie.
- Gebrek aan kennis bij gemeenten over sporthulpmiddelen en de wettelijke kaders voor verstrekking ervan.
- Onduidelijkheid in wet- en regelgeving qua financiering en verstrekking van sporthulpmiddelen in relatie tot de zorgverzekeraar en de gemeente.
- Beperkte registratie van sporthulpmiddelen en daardoor ontbreken van inzicht in mate van verstrekkingen.
- Ontbreken van inzicht in (potentiële) behoefte aan sporthulpmiddelen van (potentiële) sporters.
Bekijk hier de presentatie met alle resultaten uit de enquête.
Keuzevrijheid of kostenbesparing: het verhaal van Valerie
Het verhaal van Valerie illustreert dat gemeenten het soms lastig vinden om maatwerk te leveren voor sporters met een beperking. Valerie Boelaars is 27 jaar en heeft Cerebrale Parese (hersenbeschadiging). Ze zit in een rolstoel en heeft van jongs af aan verschillende sporten beoefend. Van paardrijden (bij een vereniging voor aangepast paardrijden) en bowlen tot streetdance, waarbij ze vanuit haar rolstoel gewoon mee kon doen. Jaren geleden nam ze ook met veel plezier deel aan handbewogen rolstoelhockey, maar dat is fysiek nu te zwaar. Omdat ze rolstoelhockey wel een heel leuke sport vindt, wilde ze graag elektrisch rolstoelhockey (E-hockey) gaan doen. “E-hockey lijkt mij leuk, omdat je dan in teamverband bezig bent én met elkaar.”
Ze deed een aanvraag bij de gemeente voor vergoeding van de elektrische rolstoel die hiervoor noodzakelijk is vanwege extra snelheid en bescherming tijdens het sporten. “De gemeente wees mijn aanvraag jammer genoeg af. Ik werd gebeld en kreeg later een brief waarin bevestigd stond dat er ook andere sporten mogelijk zijn, waar ik geen extra hulpmiddel voor nodig heb, zoals sjoelen, boccia (bal- en werpsport), zwemmen of fitness. Ik baalde enorm, maar heb besloten niet bij de pakken neer te gaan zitten en verder te kijken naar andere sportmogelijkheden.”
Valerie gaat nu dus (noodgedwongen) andere sporten proberen, hoewel dat in deze corona periode maar beperkt mogelijk is. “Ik hoop dat boccia misschien iets voor mij is, vooral omdat ik dan toch met een team én tegen anderen kan spelen, wat het juist leuk en gezellig maakt. Want dat is, samen met de ontspanning die het biedt, voor mij één van de leukste dingen aan sporten.”
Tip van Valerie voor gemeenten:
“Ik ben zelf een aantal keren verhuisd en dan ontdek je dat het vergoeden van sporthulpmiddelen in veel gemeenten anders is geregeld. Het zou goed zijn als gemeenten hierin meer op één lijn zouden zitten.”
8 Verbeterpunten voor gemeenten
De uitkomsten van de enquête waren aanleiding voor verder onderzoek. In de winter van 2019/2020 stelden we zeven gemeenten aanvullende vragen over onder andere beleid, proces van verstrekking, aantallen verstrekkingen, reden goed- en afkeuringen, belemmeringen en goede voorbeelden en tips. Dit leverde inzicht op in de 8 belangrijkste verbeterpunten:
- Registreer aanvragen voor sporthulpmiddelen. Nu is er bijna nergens een aparte registratie van vraag, verstrekking of afwijzing. Terwijl dit veel inzicht kan geven.
- Zorg voor samenwerking in de hele keten van de klantreis: van zorg tot structureel sport- en beweegaanbod.
- Maak beleid op het gebied van verstrekking van sporthulpmiddelen, waarin je de basisafwegingen en criteria voor het toekennen vastlegt.
- Zorg voor verbinding tussen de afdelingen Wmo en Sport, zodat zij gaan overleggen over verstrekking van sporthulpmiddelen. Hetzelfde geldt voor verbinding tussen de Wmo-consulent, de sportconsulent van de gemeente en de lokale of regionale revalidatie-instelling.
- Maak het project Uniek Sporten Uitleen (voorheen Wheels2Sport) bij veel meer gemeenten mogelijk. Met dit project kunnen inwoners sporthulpmiddelen uitproberen.
- Zorg dat je sporthulpmiddelen die niet (meer) worden gebruikt beter benut. Kijk naar mogelijkheden voor hergebruik.
- Zorg voor meer bekendheid over verstrekking van sporthulpmiddelen bij de doelgroep. Informeer hen over de mogelijkheden en waar zij terecht kunnen met vragen. Maak sporthulpmiddelen beter zichtbaar op de gemeentelijke website.
- Bijna alle gemeenten geven aan dat er behoefte is aan meer kennis, variërend van informatie over de verschillende soorten sporthulpmiddelen, welke financieringsmogelijkheden er zijn (zorgverzekeraar en Wmo) en goede voorbeelden van toekenningen.
Conclusies sporthulpmiddelen in gemeenten
De uitkomsten van zowel de enquête als het aanvullend onderzoek hebben veel inzichten opgeleverd over de lokale knelpunten én kansen op het gebied van sporthulpmiddelen. Deze inzichten passen binnen een breder verbetertraject voor sporthulpmiddelen, waarover je meer leest in het artikel Handreiking Sporthulpmiddelen. Onderdeel van dat traject is de ontwikkeling van de Handreiking Sporthulpmiddelen. Deze handreiking biedt houvast in het duiden van de behoefte van de doelgroep, de problematiek en de oplossingsrichtingen. Daarnaast vind je hierin aanknopingspunten om (landelijk, regionaal, of lokaal) beleid te beïnvloeden. De handreiking is daarom vooral heel interessant voor professionals, beleidsmakers en -uitvoerders in de héle keten.
Meer weten over sporthulpmiddelen
Download de Handreiking Sporthulpmiddelen van de website Kenniscentrum Sport & Bewegen.
Werk je zelf als beleidsmaker of -uitvoerder op gebied van sporthulpmiddelen en wil je meer weten? Neem dan contact op met de auteurs, Lonneke Schijvens of Hans Leutscher.
In het VN verdrag voor mensen met een handicap is opgenomen in artikel 30, lid 5: ‘Teneinde personen in staat te stellen op voet van gelijkheid met anderen deel te nemen aan recreatie, vrijetijdsbesteding en sportactiviteiten, nemen de staten die partij zijn passende maatregelen (….), teneinde te waarborgen dat personen met een handicap de kans krijgen handicapspecifieke sport- en recreatie activiteiten te organiseren, ontwikkelen en daaraan deel te nemen en daartoe te bevorderen dat hen op voet van gelijkheid met anderen passende instructie, training en middelen worden verschaft.’