Spring naar content

Sportplus: het nieuwe verenigen een feit

Vernieuwing binnen sportverenigingen is een hot item. Op allerlei plekken in het land zijn concepten ontstaan waarbij sportverenigingen zich meer open stellen, partnerschappen in de wijk aangaan en nieuwe doelgroepen aan zich binden. Daarbij kiezen verenigingen niet alleen voor een open opstelling naar buiten, maar zoeken zij ook binnen de vereniging naar nauwere aansluiting bij wat onder de leden leeft. Zo ook in Rotterdam, waar sinds enkele jaren wordt gewerkt aan het Sportplusprogramma.

In 2014 is in het Sportplusprogramma de omslag gemaakt naar toetsing van de verenigingen op een aantal kwaliteiten: maatschappelijk ondernemerschap, vitaliteit, financiële en juridische kwaliteit, borging en sociale veiligheid. Een externe commissie heeft de toetsing uitgevoerd en ging met ruim twintig verenigingen in gesprek. Achttien vereniging ontvingen eind 2014 het Sportpluspredikaat. Het toetsingstraject geeft mooie inzichten in de centrale principes die bij deze verenigingen leidend zijn. Daarmee kunnen andere verenigingen hun voordeel doen.

Vitaliteit en een maatschappelijke rol gaan hand in hand, in en buiten de vereniging

Vitaliteit en een open houding of maatschappelijke rol lijken altijd hand in hand te gaan bij de getoetste verenigingen. De verenigingen zijn bijna altijd stabiel in ledenaantal of ze groeien. De angst dat het oppakken van een maatschappelijke rol de vereniging uitholt of alleen maar tijd en energie kost, lijkt ongegrond. Voorwaarde is wel dat de vereniging activiteiten kiest die passen bij de club en waar leden achter staan. Daarvoor is de betrokkenheid van de leden bij deze ontwikkeling een voorwaarde. Dat dit wordt gewaardeerd en nieuwe energie geeft, merkte voetbal- en cricketvereniging VOC. De nieuwe activiteiten, zoals het verduurzamen van de accommodatie of het realiseren van een sporthuiswerkgroep voor kinderen met gedragsproblemen, mobiliseerde juist nieuwe vrijwilligers.

In Rotterdam beleven de clubs veel plezier aan de vernieuwingen die ze realiseren. Dat kan gaan om tennisles op een Krajicekveldje in een heel andere wijk, zoals de leden van tennisclub Plaswijck doen, of om het weerbaar maken van autistische jeugd bij budovereniging Unity99. Of het gaat om het openstellen van de accommodatie voor mensen die zich voorbereiden op het arbeidsproces, zoals dat bij korfbalvereniging 1 Nikantes gebeurt. In alle gevallen zijn de clubs trots op en tevreden met hun keuze. Het vraagt wat extra’s en het geeft energie als het lukt, het voegt wat toe. Vitaliteit en openheid zijn in de praktijk onlosmakelijk verbonden met de sportplusvereniging. Clubs blijken heel flexibel en veerkrachtig in het beantwoorden van een net wat minder standaardvraag van leden of van organisaties uit hun netwerk.

Uit de gesprekken met de verenigingen blijkt dat de aanleiding of de vraag van waaruit zij op een andere manier actief worden, kan verschillen. Een deel van de clubs start vanuit de wens meer te betekenen voor de eigen leden, andere clubs starten juist vanuit de ambitie nieuwe groepen binnen te halen. Soms wordt een club benaderd met een heel nieuwe vraag, zoals in het geval van Nikantes. Bij nieuwe groepen gaat het geregeld om mensen die in de buurt van de vereniging wonen.

Een belangrijke les is dat een vereniging haar maatschappelijke rol of uitdaging dicht bij huis vindt: bij de eigen leden, bij de kwaliteiten of uitdagingen van de wijk, als de maatschappelijke rol logisch en nauw aansluit bij het karakter, de historie, de mogelijkheden en de plaats van de club. Dat verenigingen met een ruim en actief netwerk dit gemakkelijker lukt dan anderen, is logisch en als verenigingen al gewend zijn om buiten hun eigen accommodatie activiteiten te organiseren of om anderen binnen de muren uit te nodigen, gebeurt dit ook eerder. Het belangrijkste is de ambitie om dit als vereniging, met zijn allen, echt te willen.

“Sterke verenigingen zetten bewust en stevig in op een leven lang sporten en een leven lang betrokkenheid bij de club”

Vitale verenigingen werken aan ledenbinding

Mensen worden niet meer vanzelfsprekend lid voor het leven. Binding met een sportclub is aanmerkelijk losser geworden, net als met andere maatschappelijke organisaties. Sport ondervindt concurrentie van andere vormen van vrijetijdsbesteding en mensen zijn minder geneigd langdurige verplichtingen aan te gaan. Zij houden mogelijkheden en keuzes open en kiezen op het laatste moment op gecalculeerde basis. Mensen zijn kritische consumenten geworden en hebben een volle agenda. Een visie op die veranderingen geeft de vereniging de toekomst. Rotterdam Atletiek biedt haar leden de mogelijkheid op hun eigen niveau te trainen zoveel als ze willen, op verschillende locaties. Dat heeft de club geen windeieren gelegd: de vereniging is flink gegroeid, met name door het vasthouden van de leden in de middelbare schoolleeftijd.

De organisatie van de taken, de accommodatie en de structuur zijn over het algemeen stevig verankerd in de club, maar de continuïteit in het ledental en de vrijwillige inzet is bij verenigingen een terugkerende vraag. Dat zie je terug bij de sportplusverenigingen in de aandacht voor de relaties en de cultuur van de vereniging. Onder de sportplusverenigingen vonden we mooie voorbeelden van clubs die actief werken aan die binding, van zowel oude als nieuwe leden. Bij de Portland Poema’s bijvoorbeeld, zorgt voorzitter Bill voor veel persoonlijk contact: “Voordat Bill voorzitter was, kwamen er weinig mensen op de ledenvergadering, maar Bill belt gewoon op om te vragen of je komt. Sindsdien komen er veel meer mensen.”

Of neem sportvereniging Atomium. Deze club biedt sinds kort goalball aan en heeft daarmee een groep visueel gehandicapte kinderen binnen de club gekregen. Er moet even goed naar de organisatie worden gekeken, maar deze kinderen gaan komend jaar ook mee op het jaarlijkse jeugdkamp. Dat hoort er immers voor alle jeugdleden bij.

Het beeld van mannelijke bestuursleden op leeftijd zoals dat in de sport tamelijk dominant is, wijkt langzaam voor een genuanceerder profiel. In Rotterdam kwamen we opvallend veel jonge en dynamische bestuursleden tegen, naast besturen die een lange traditie hebben en die zeggen dat ze nieuwe inspiratie nodig hebben. We weten uit onderzoek dat bestuurswerk voor jonge mensen van waarde is voor hun CV. De kern van deze verandering is dat de vereniging voor de werving van vrijwilligers verder kan kijken dan de eigen vertrouwde kring. Mensen uit andere verenigingen spreken over hoe zij het aanpakken, mensen uit het bedrijfsleven vragen te helpen of samenwerkingspartners uit een andere hoek, bijvoorbeeld de zorg, vragen mee te denken: dat is wat de vereniging in beweging brengt.

Het bestuur is het boegbeeld van de vereniging en ze heeft een hele vereniging om te helpen die vorm te geven. Bestuursleden zijn gezien en gewaardeerd bij hun leden, zij zijn actief met leden in gesprek, leden met vragen en klachten richten zich tot hen en daardoor weten zij wat er speelt. Dat gaat verder dan inspraak die zich beperkt tot de Algemene Leden Vergadering (ALV). Deze vergadering is bij de meeste verenigingen een ‘moetje’ en het verslag is geen spannend verhaal. Soms lijkt het erop dat bestuurders de zaak graag onder controle hebben. Het gesprek over echte interessante kwesties die in de vereniging leven of hoe de toekomst eruit zou kunnen zien, vindt daar te weinig plaats.

Hoe meer mensen je in de club voor dat gesprek weet te interesseren, hoe meer informatie en ideeën je als club kunt verzamelen. Door steeds in gesprek te zijn, ontwikkel je als club samen met je leden een perspectief op de toekomst. De besturen van de sportplusverenigingen blijken hun vrijwilligers en hun leden goed te kennen. Zij overbruggen de soms grote 3 onderlinge verschillen in achtergrond en mogelijkheden. Het betekent vertrouwen geven aan de leden en niet binnenskamers besturen, maar de verantwoordelijkheid voor activiteiten bij actieve leden leggen. Het bestuur van VOC bijvoorbeeld delegeert ruim aan de commissies: die werken aan hun taken op basis van een jaarplan inclusief begroting.

De Sportplusverenigingen zijn dus niet alleen ondernemend op het gebied van het sportaanbod; ze denken na over het gehele verenigingsconcept. Hoe geef je vorm en inhoud aan het verenigen anno 2015? De kern is dat de verenigingen meer mensen uitnodigen om mee te denken en hen vragen bij te dragen om een leven lang sporten bij de club mogelijk te maken. Voor een vereniging is het cruciaal het gesprek in het wijdere netwerk van de leden gaande te houden. Mensen kletsen heel wat met elkaar af over het wel en wee in de vereniging. De kunst is dit gesprek voor de leden een beetje aantrekkelijk te organiseren en daar als bestuur dankbaar en goed gebruik van te maken.

Veel sportverenigingen maken slim gebruik van de nieuwe communicatiemogelijkheden via de sociale media. Veel verenigingen hebben prachtige websites met mooie foto’s die tot de verbeelding spreken. Dat ondersteunt de binding met de leden, evenals Facebook en groepsapps.

Vrijwilligers zoeken en vinden

Het lukt Sportplusverenigingen het vrijwilligersbestand op peil te houden en we horen eigenlijk dat het – boven verwachting – altijd goed komt. De vernieuwing in het sportaanbod boort nieuwe vrijwilligersbronnen en andere netwerken aan. Het netwerk van Sportplusverenigingen geeft energie en biedt kennisuitwisseling die inspireert en motiveert.

Ook lijkt er een nieuw type vrijwilligers te zijn: jongere mensen die vrijwilligerswerk doen om hun maatschappelijke positie meer fundament te geven. De scheiding tussen werk en vrije tijd verandert. Zo gaan bij korfbalvereniging Nikantes mensen die in de Jeugdzorg werken samen om tafel om te kijken of ze met elkaar iets kunnen ontwikkelen voor minder weerbare kinderen. Expertise van leden op andere terreinen dan de sport wordt beter benut. Dave de Held van de toetsingscommissie is als directeur van de lokale Rabobank actief als bestuurder in het basketbal. Dit tot grote tevredenheid, want juist in die interactie ontstaan kansen voor beide partijen. De combinatie tussen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en sport is vaker succesvol, zo vernamen we in de gesprekken. Voetbalclub XerxesDZB is actief in de businessclub Alexander en benut de contacten die dat netwerk biedt.

Deze ondernemende houding zie je terug bij de leden van de vereniging. Ouders langs de lijn praten over hun kinderen en ook over de sportsores 4 die ze soms met hen hebben. Uit die zorg is sportaanbod voor autistische kinderen ontstaan, zoals bij Budovereniging Unity ’99. Ook Rotterdam Atletiek heeft dikwijls nieuw aanbod opgezet met leden die voor bijvoorbeeld hun kinderen iets bijzonders wilden. Daarmee bieden verenigingen hun leden iets extra’s waar ze zelf de verantwoordelijkheid voor dragen. Zo wordt het verenigingsconcept breder, met ledenbinding en ledenwinst tot gevolg. De Rotterdamse sportvereniging laat zien dat ze in staat is antwoord te geven op nieuwe, eigentijdse vragen door naar haar eigen leden te luisteren en hen het vertrouwen te geven bij de vormgeving van nieuw aanbod.

Vernieuw het aanbod

Sterke verenigingen zetten bewust en stevig in op een leven lang sporten en een leven lang betrokkenheid bij de club. Een concrete behoefte bij een paar leden of een geslaagd idee bij een andere club kan aanleiding zijn om het gesprek binnen de club te voeren. Voetbal- en cricketvereniging VOC heeft sinds jaren een grote groep mannen die op vrijdagavond met elkaar 7×7 voetbal spelen en borrelen. Een deel van deze groep heeft een leeftijd bereikt waarop deze voetbalvorm niet meer haalbaar is. Samen met de club kijken zij welke nieuwe activiteit(en) zij kunnen opzetten om hen te blijven binden.

Als club moet je rekening houden met de veranderende sportbehoefte en sportmogelijkheden per leeftijd en per levensfase en dat is een hele kunst. Sportende ouders, positieve ervaringen in vroege levensjaren en voldoende beweegvaardigheden zijn doorslaggevend voor een levenslange sportbeoefening. Dat vraagt bijvoorbeeld aandacht voor benjamins, voor de combinatiemogelijkheden voor ouders met kinderen en een speciaal aanbod voor ouderen. Sportplusverenigingen werken bewust aan het steeds betrekken van hun leden. Een schitterend voorbeeld is het Bean Bag Baseball van HSV Saints, de honkbalvereniging met als motto ‘speciaal voor iedereen’. De Saints spelen deze variant op het bekende honkbalspelletje uit Amerika met ouderen in verzorgingshuizen of op de parkeerplaats voorafgaand aan een honkbalwedstrijd.

Meer inspelen op de behoeften van verschillende type leden betekent geregeld dat andere activiteiten dan de hoofdsport energie vragen van de club. Dat lijkt vreemd, maar het is meer dan de sport die mensen bindt aan de club. Juist een thuisgevoel kan tot op zeer hoge leeftijd een waardevolle bijdrage leveren aan de kwaliteit van het leven van senioren, terwijl het voor jongeren waardevol is ergens bij te horen en aan sport een bepaalde identiteit te ontlenen.

Verwelkom nieuwe groepen en betrek ze bewust

Oude wijken zijn van samenstelling veranderd en het kost extra inspanning warm contact met de nieuwe bewoners te ontwikkelen. Het contact met de wijk en haar nieuwe bewoners vormt een soms onneembare drempel, onbekend maakt immers onbemind. Toch blijkt dat best mee te vallen als je samen aan de slag gaat. Het vertrouwde ‘ons kent ons’, is niet gemakkelijk te doorbreken. Dat betekent aandacht, extra inspanning en de ontmoeting een handje helpen, zodat leden elkaar leren kennen. Dat kan gevolgen hebben voor de gewoonten in de club en het kan helpen die kritisch tegen het licht te houden.

Zaalvoetbalvereniging TPP heeft laten zien dat zij in staat is jeugd en hun ouders aan de sport en aan de helden van het eerste team te binden. Het Afrikaanse gezegde ‘It takes a village to raise a child’ is het uitgangspunt voor TPP. De club probeert niet alleen de jeugd te interesseren, maar is ook helder over wat zij van ouders verwacht. Van het succesvolle eerste team wordt verwacht dat het een rol speelt in het trainen en coachen van de pupillen. Dat deze jonge leden de tribune bevolken bij de wedstrijden van het eerste is daarvan een logisch gevolg en dat bindt de nieuwe leden en hun familie aan de club.

Kwaliteitscriteria en een toetsing: moet dat nou?

Nee hoor, niks hoeft. Toch lijkt het verwoorden van een streefbeeld van een moderne vereniging een goed middel. Het maakt niet veel uit of dat nu het Open Club-idee van NOC*NSF is, Sportplus van Rotterdam Sportsupport of de Maatschappelijk Verantwoorde Vereniging van MVV. Het gaat om het gesprek over de toekomst en het ontwikkelen van de veerkracht van de sportvereniging om een antwoord te geven op veranderde omstandigheden. Als leden met elkaar hetzelfde nastreven, geeft dat een gedeeld gevoel en ambitie, iets waaraan steun en richting wordt ontleend.

Het toetsingstraject kost tijd en energie, maar levert ook iets op. Natuurlijk moeten verenigingen daarvoor werk verzetten en vragenlijsten beantwoorden om een goed beeld van de eigen situatie te geven. Vragen hebben betrekking op het karakter van de club (is ze ondernemend, vitaal en veilig?), maar ook op financiële en juridische zaken (zijn die op orde?) Werkende weg helpt het overzicht over de eigen club te verwerven en met elkaar te praten over de beelden van de vereniging en de toekomst. In gesprek gaan met de toetsingscommissie is een manier om beweging te krijgen. Gehoord worden, aandacht krijgen en een frisse blik van een 6 buitenstaander helpen een vereniging net even breder te kijken. In gesprek worden knelpunten en kansen gesignaleerd.

De Rotterdamse Sportplusverenigingen treden toe tot een netwerk van clubs en partners. De clubs ontmoeten elkaar regelmatig en leren van elkaars oplossingen en ervaringen. Het is prettig en leerzaam met andere sportverenigingen in contact te komen en met elkaar mee te denken. Dat netwerk vormt een basis om verder te ontwikkelen, om nog beter aan de vraag te kunnen voldoen en de mensen in de club nog beter met elkaar en de Rotterdamse gemeenschap te verbinden.

Tot besluit

De organisatie van de taken, de accommodatie en de structuur zijn over het algemeen stevig verankerd in de Sportplusvereniging. De continuïteit qua leden en vrijwilligers is de belangrijkste trigger voor de vernieuwing binnen de club en voor het intensiveren van contacten met partijen buiten de vereniging. Een grotere aandacht voor de relaties en de cultuur van de vereniging en het aansluiten bij de veranderende sportbehoefte en sportmogelijkheden per leeftijd en per levensfase heeft de focus. De maatschappelijke rol of uitdaging vindt de vereniging doorgaans dicht bij huis: bij de eigen leden, bij de kwaliteiten of uitdagingen van de wijk, in een aanbod dat logisch en nauw aansluit bij de sfeer, de mogelijkheden en de locatie van de club. Tenslotte moet de plus​ een gedragen ambitie in de vereniging zijn. Dan brengt de nieuwe, open visie nieuw elan en nieuwe verbindingen die perspectief geven!

Meer lezen?