Sportverenigingen in coronatijd zoekend naar steviger positie
Tegen welke coronagerelateerde problemen liepen sportverenigingen aan in de afgelopen periode? Op welke ondersteuning konden zij rekenen? En wat zou er in hun ogen moeten gebeuren om beter in te kunnen spelen op toekomstige problemen? Dit artikel gaat in op de bevindingen van vertegenwoordigers van sportverenigingen. Het is het tweede artikel in de reeks artikelen over de rondetafelgesprekken van het kennisconsortium Sport en corona* om de conclusies uit de monitor Sport en corona verder te verkennen.
Begin april deed het Mulier Instituut – als onderdeel van de monitor Sport en corona – onderzoek onder 3.200 sportverenigingen in Nederland. Daarbij lag de nadruk op de zorgen en veerkracht van verenigingen en de financiële situatie. In dit deelhoofdstuk van de monitor vind je de onderzoeksgegevens en uitgebreide conclusies.
Janine van Kalmthout lichtte de uitkomsten van deze rapportage toe bij de start van de rondetafelsessie sportverenigingen. Daaruit komt naar voren dat in deze eerste periode van de coronacrisis nog veel onduidelijkheid bestond over de duur, de inhoud en de gevolgen van de maatregelen ter bestrijding van het virus. Tegelijkertijd verwachtten vier op de tien verenigingen in die eerste coronamaand, dat er minder nieuwe leden bij zouden komen. En dat een vijfde van de leden hun lidmaatschap zou opzeggen. Verenigingen voorzagen op dat moment ook al positieve uitkomsten. Waaronder de verwachting dat de coronacrisis tot meer solidariteit leidt onder leden, om zich in te zetten voor hun club.
Zorgen over de financiële toekomst
Uit de rapportage blijkt dat 34% van de verenigingen zich zorgen maakt over de toekomst als de sluiting langer dan 1 augustus zou duren. Inmiddels mag er bij sportverenigingen weer gesport worden. Maar wat als er een tweede coronagolf komt? Wat zijn dan de effecten? Het is belangrijk om daar nu als sector – maar ook als club – al scenario’s voor te maken. Dat is een veelgehoorde reactie tijdens de rondetafelsessie. Zijn er verschillen tussen gemeenten te zien? Is een kleine gemeente bijvoorbeeld voldoende in staat om de vereniging te ondersteunen?
Uit de monitor blijkt dat verenigingen in verschillende mate worden geraakt. De betrokkenen bij de rondetafels zien clubs bij wie het goed gaat en clubs waar het minder goed mee gaat. Kleine binnensporten ondervinden nog weinig impact, omdat er veel onderlinge solidariteit lijkt te zijn en de club niet in de steek wordt gelaten.
Ongeveer een kwart van de sportverenigingen (26%) geeft aan dat steunmaatregelen, hulp of ondersteuning essentieel zijn om als vereniging de coronacrisis te kunnen overleven. Naast de al bestaande steunmaatregelen hebben twee op de tien verenigingen behoefte aan andere ondersteuning van de Rijksoverheid, gemeente, sportbond of andere organisaties om de vereniging overeind te houden (22%).
Tijdens de rondetafel wordt opgemerkt dat het wel een momentopname is. Eerst was er veel paniek; later kwam ook het inzicht dat bij lang niet alle verenigingen een direct geldprobleem is ontstaan. Verenigingen waar de huur is geannuleerd door de gemeente, de contributies doorlopen en vrijwilligers niet betaald hoeven te worden, hebben minder sores. Ook al is er geen kantineopbrengst.
Voor verenigingen die betaald personeel in dienst hebben, kan het al heel anders uitpakken. Uit de monitor komt naar voren: hoe groter de begroting van verenigingen, hoe moeilijker het voor verenigingen lijkt om aan hun financiële verplichtingen te voldoen. Daarnaast wordt het voor verenigingen lastiger om aan de lopende financiële verplichtingen te voldoen, naarmate zij een groter aandeel van de jaarlijkse verenigingsactiviteiten mislopen door sluiting van de sportaccommodatie.
Behoefte aan inzicht en oplossingen
Tijdens de rondetafelsessie benoemen de deelnemers dat het in ieder geval belangrijk is om te bedenken wat je als club blijvend anders kunt doen. Zo worden er tot nu toe veel praktijkvoorbeelden en lokale initiatieven gecommuniceerd. De behoefte bestaat echter aan meer inzicht in hoe verenigingen zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Hoe voorkom je dat een vereniging ‘bevriest’, is een vraag. En er is behoefte aan oplossingen: concrete adviezen en praktische handvatten om te komen tot een gezonde, meer toekomstbestendige vereniging. Beleidsmakers bij gemeenten en sportbonden hebben behoefte aan nog meer aanknopingspunten voor beleid in de volgende editie van de monitor Sport en corona. Opdrachtgever VWS zal daarover nog beslissen of de monitor in die zin wordt uitgebreid.
Veerkracht; in het DNA van de sportvereniging
Tweederde van de bevraagde verenigingen geeft aan vertrouwen te hebben in de veerkracht van de eigen vereniging. Met veerkracht wordt bedoeld: het vermogen van de vereniging om de impact van de coronacrisis te absorberen. En om terug te veren naar de situatie van voor de coronacrisis. De deelnemers aan de rondetafelsessie beamen dat. “Ze staan te schudden op hun fundamenten, maar blijven overeind”, is de observatie van een van de deelnemers.
In coronatijd hebben veel verenigingen initiatieven ontplooid. Van helpen in de buurt, boodschappen rondbrengen, challenges opzetten, tot online activiteiten. Begin april geeft 24% van de clubs aan dat zij alternatieve beweegopties en -activiteiten aan hun leden bieden. Een andere betrokkene waarschuwt voor te hooggespannen verwachtingen. Het typerende van een vereniging is gezamenlijk hetzelfde spelletje spelen. Dat past niet helemaal bij het beeld van heel veel nieuwe activiteiten ontwikkelen. Begeleiding bij het (re)vitaliseren van verenigingen zal nodig zijn, vanuit gemeenten, bonden en sportserviceorganisaties. Nog een punt dat de deelnemers noemden: misschien blijven verenigingen in de buitenruimte actief, als daartoe investeringen worden gedaan.
Tijdens de sessie wordt opgemerkt dat de maatschappelijke functie van clubs nog te weinig benut wordt, net als het belang voor de gezondheid. Dat zou kunnen betekenen dat als een club in zwaar weer zit en een belangrijke maatschappelijke rol speelt, er niet alleen naar de financiën moet worden gekeken om te besluiten of een vereniging wel of niet gesteund wordt. Overigens spelen financiën ook op het niveau van de sporter een rol in deze periode. Wie de contributie al moeilijk kon betalen, stopt nu eerder met verenigingssport. Dat beeld herkennen alle aanwezigen bij de rondetafelsessie. De ongelijkheid in deelname in sport en bewegen is in deze coronatijd alleen maar groter geworden en ook dat vraagt extra aandacht om gezondheidsverschillen niet te laten oplopen. Ter illustratie dit beeld: wie al wandelde, wandelt meer. Wie al atleet was, maakt extra hardlooprondjes. Maar wie al niet zo intrinsiek gemotiveerd was en/of de gelegenheid minder heeft, is juist minder gaan bewegen.
Coalitie voor meer zichtbaarheid sport en bewegen
Er gebeuren in coronatijd veel goede dingen in de sportsector. Maar dit is lang niet altijd duidelijk voor andere sectoren. De sport is niet in staat om met een sterke propositie naar buiten te treden. Het zou goed zijn als daar regie op komt, bijvoorbeeld door een coalitie te vormen, al dan niet met partijen van buiten de sport- en beweegsector. Als afronding van deze rondetafel wordt hier uitvoerig over doorgesproken. De kracht van sport en bewegen, en niet in het minst van de sportclubs, is opnieuw bewezen, vinden de deelnemers aan het gesprek. Ze beschouwen dit als een momentum om gezamenlijk stappen te zetten.
* Rondetafelsessies: hoe en wat?
Het kennisconsortium Sport en corona – Mulier Instituut en Kenniscentrum Sport & Bewegen – deed begin juli een verkenning samen met deelnemers aan zes rondetafelsessies in Zeist. Op het platform Sport en corona delen we de komende tijd een reeks artikelen over een aantal deelaspecten van deze monitor. En over de impact van corona op de verschillende onderdelen van de sport: sportverenigingen, sportevenementen, bedrijfsleven en commerciële impact, ondernemende sportaanbieders en ongeorganiseerd sporten en bewegen. In het kader van de coronamaatregelen waren de rondetafelsessies – onder leiding van extern gespreksleiders Femke Wolthuis en Stefan Wijers – in de praktijk kringen van stoelen op anderhalve meter van elkaar. En waar mogelijk werd naar buiten uitgeweken. Voor de terugkoppeling van deze kleinschalige rondetafelgesprekken is gekozen voor een geanonimiseerde vorm die recht doet aan het gesprek (Chatham House Rules). De foto’s zijn daarom ook bewerkt. In de volgende monitor zullen de organisaties die zijn uitgenodigd, bij de bronnen worden vermeld.