Succesvolle inzet van interventies voor 55-plussers
Gemeenten hebben een taak, verantwoordelijkheid en belang als het gaat om de zorg voor en het stimuleren van zelfredzaamheid van hun inwoners. Sport en bewegen hebben een positief effect op de gezondheid en participatie van mensen. Maar onder welke voorwaarden is dit succesvol? Gemeenten kunnen veel winst behalen door passende interventies aan te bieden en deze op een goede manier uit te voeren. Dit helpt om 55-plussers uit te nodigen en uit te dagen meer te bewegen en langer zelfredzaam te blijven.
Een gemeentelijke verantwoordelijkheid en belang
Gemeenten krijgen te maken met een snel stijgend aantal thuiswonende ouderen. Dat betekent een grotere belasting voor gemeenten. Die heeft vanuit de Wet Publieke Gezondheidszorg specifieke verantwoordelijkheden voor burgers in het algemeen en ouderen in het bijzonder. De Wmo ondersteunt mensen bij het zelfstandig thuis kunnen blijven wonen met thuishulp en voorzieningen in huis en rond vervoer.
Win-win voor ouderen en gemeente
Er zijn nogal wat ouderen die onvoldoende bewegen. Minder dan de helft in de leeftijdsgroepen 50-60 jaar en 60-70 jaar voldoet aan de nieuwe beweegrichtlijnen. In de groep 70-80 jaar is dat nog 33%, en bij de mensen boven de 80 jaar nog maar 16%.
Er is veel winst te behalen door inactieve mensen meer te laten bewegen. Niet alleen voor de fysieke gezondheid, maar ook voor sociale contacten, psychische gezondheid, en het beperken van cognitieve achteruitgang en daarmee behoud van zelfredzaamheid. Het is een win-win situatie voor de ouderen zelf en de gemeente.
Effectiviteit en uitvoering van belang
Lukt het mensen niet of niet meer om zelfstandig vorm te geven aan een actieve leefstijl, dan helpen beweeginterventies ze om meer te gaan en te blijven bewegen. Dat is alleen zinvol als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan: zowel op het gebied van effectiviteit als bij de uitvoering van de interventie. Kenniscentrum Sport heeft op verzoek van het RIVM Centrum Gezond Leven onderzocht wat die voorwaarden zijn, met voorbeelden hoe je die toe kunt passen in de praktijk en een stappenplan om aan de slag te gaan.
Effectieve interventies
In Nederland kunnen interventies erkend worden door een onafhankelijke commissie. Interventies worden op verschillende niveaus erkend. Die interventies zijn te vinden in de database, waarin je kunt zoeken op doelgroep, thema en erkenningsniveau. Alleen voor interventies die erkend zijn op het niveau ‘eerste aanwijzingen voor effectiviteit’ of hoger heeft onderzoek laten zien dat de inzet van de interventie in de onderzoekssituatie effectief is. Onder het kopje ‘oordeel van de commissie’ kun je vinden voor welke uitkomst de interventie effectief is.
Omdat jouw situatie anders kan zijn dan de onderzochte en uitvoering van de interventie vaak wordt aangepast aan de lokale situatie, heb je geen garantie dat die in jouw situatie effectief is. Aan de andere kant zijn er ook interventies die niet erkend zijn maar wel degelijk effectief kunnen zijn. Voor beide typen interventies kun je nagaan of ze voldoen aan de werkzame elementen.
Werkzame elementen van interventies
Een interventie bestaat uit verschillende componenten, die samen de effectiviteit bepalen. Onderzoek naar die interventie zelf geeft geen uitsluitsel welke componenten essentieel zijn. Kenniscentrum Sport heeft daarom onderzoek gedaan welke elementen in het algemeen essentieel zijn voor effectiviteit. Effectiviteit is hier: mensen gaan meer bewegen en blijven meer bewegen. Die lijst van elementen kun je gebruiken voor zowel effectief erkende als niet erkende interventies. Twee van die elementen vormen een belangrijke basis. Een eerste voorwaarde is dat een interventie persoonsgericht is. Dat wil zeggen dat de interventie zelf en de activiteiten aansluiten bij de persoonlijke interesses en voorkeuren in manieren van bewegen, maar ook bij de capaciteiten van het individu. De tweede voorwaarde is dat de begeleider adequaat is opgeleid en gekwalificeerd, maar bovendien ervaring heeft in het kunnen motiveren van ouderen en enthousiast en zorgvuldig is. In het achterliggende rapport vind je in Hoofdstuk 5 een samenvatting van de werkzame elementen en manieren hoe je die kunt toepassen in de praktijk. Ook op de site van het RIVM vind je informatie.
Uitvoering van interventies
Als je met de inzet van de interventie daadwerkelijk een verschil wilt maken, oftewel impact wilt hebben, zal de wijze van uitvoering ook aan voorwaarden moeten voldoen. In de praktijk blijkt daar lang niet altijd rekening mee gehouden te worden. Het hebben van een goed netwerk is hierbij een overkoepelende voorwaarde. Zonder dat kun je de doelgroep vaak niet goed bereiken en mist de interventie de aansluiting met ander aanbod in de wijk.
Heel belangrijk is dat je de beoogde doelgroep optimaal bereikt door communicatie die aansluit bij de groep, en je kunt bijvoorbeeld boegbeelden en leeftijdsgenoten inzetten. Verder is, naast andere factoren, ook belangrijk dat een succesvolle interventie langdurig kan blijven bestaan. Het helpt als een interventie wordt geborgd in het beleid van de gemeente en uitvoerende instantie en als er een goed plan ligt voor de financiële dekking. In het rapport worden deze aspecten uitgebreider beschreven.
Integrale aanpak
Oudere mensen worden vaak kwetsbaar op verschillende terreinen. Je wilt ze dan zo goed mogelijk ondersteunen met zo weinig mogelijk belasting voor de persoon zelf, voor de gemeente en uitvoerende professionals. Een integrale aanpak werkt dan het best, waarbij verschillende beleidsterreinen betrokken zijn. Een sociaal wijkteam en een buurtsportcoach die verschillende domeinen verbindt zijn dan belangrijk voor de uitvoering in de wijk. Het beleid van de gemeente kan ook het beste integraal opgezet zijn om die aanpak mogelijk te maken.