Spring naar content

Succesvolle lokale samenwerking in Sittard: de verrijkte schooldag blijft

Voor het goed organiseren van sport en bewegen voor mensen in kwetsbare posities is het belangrijk dat je lokaal en integraal samenwerkt. De Meedoen Meerkamp beschrijft twaalf elementen van een succesvolle samenwerking. Hoe gebruiken organisaties en professionals deze werkzame elementen al in de praktijk? We bezochten drie samenwerkingen. Dit is deel 3: Meedoen in Sittard-Geleen.

Vanuit de subsidie Meedoen in Limburg draaiden vijf pilotprojecten waarin lokale partners hebben samengewerkt om kinderen die arm opgroeien structureel te laten meedoen aan sport, beweeg- en cultuuraanbod. De pilot Meedoen in Sittard-Geleen vond plaats op Kindcentrum Sittard, een school in een wijk met kwetsbare inwoners. De school heeft een verlengde vrije schooldag, met onder meer activiteiten zoals koken, tafeltennis en theater. Lokale verenigingen verzorgen het aanbod, vrijwilligers uit de wijk helpen. Van de drie wekelijkse ‘uurtjes verrijking’ werd één uur ingevuld vanuit de pilot. Ook is een kaart ontwikkeld met QR-code die doorstroom naar verenigingen gemakkelijker maakt, met een overzicht van lokale sportclubs, cultuuraanbod en contactpersonen voor financiële hulp.

Hoe worden de werkzame elementen uit de Meedoen Meerkamp toegepast in deze samenwerking? We lichten er een aantal uit.

Check je samenwerking

De checklist van de Meedoen Meerkamp helpt jou als professional om je samenwerking nog sterker te maken. Met deze checklist zie je snel en gemakkelijk hoe je lokale of regionale samenwerking verloopt. Ook kun je samen verbeterpunten bespreken. De items uit de checklist zijn verdeeld over twaalf werkzame elementen:

1. Randvoorwaarden7. Effectieve communicatie
2. Gezamenlijke visie en doelen8. Richtlijnen voor het delen van informatie
3. Vertrouwen en respect9. Betrokkenheid professionals en doelgroep
4. Rollen en verantwoordelijkheden10. Vaardigheden en attitudes professionals
5. Leiderschap en management11. Proces
6. Structuren en procedures12. Zicht krijgen op effecten

Randvoorwaarden

Een samenwerking begint bij de randvoorwaarden. Wat heb je nodig? Wat is er al? Je maakt ook afspraken over de inzet van tijd en middelen van partners.

Zijn er voldoende financiën beschikbaar?

Uit de checklist Meedoen Meerkamp

Susanne Suijkerbuijk is werkzaam voor Kindcentrum Sittard en coördinator van de verlengde schooldag. “Voor de pilot liep het Wereldtijd-project al, met lessen vanuit de verrijkte schooldag. Ik zocht naar subsidies en raakte met Jeugdfonds Sport & Cultuur Limburg in gesprek.” Het Jeugdfonds koppelde haar aan Judith van Veen, combinatiefunctionaris bij de gemeente Sittard-Geleen. Zo ontstond de pilot Meedoen in Sittard-Geleen, met Van Veen als projectleider. “De pilot is nu afgesloten. Maar: de verrijkte schooldag blijft.”

Daarvoor is dus nieuwe financiering nodig. Suijkerbuijk: “De school heeft een buffer uit een fusie, maar die raakt op. Ik haal jaarlijks wisselende subsidies binnen. De Provincie heeft vaste subsidies, zoals Sport en Groene schoolpleinen. Het Jeugdeducatiefonds is ook een belangrijke financier. De gemeente heeft wisselende potjes, dat maakt financiering moeilijker. Mogelijk valt de verrijkte schooldag straks onder overheidstaken, dat zou helpen.” Ook geeft budget van de Gelijke Kansen Alliantie nieuwe ruimte. Het bedrijfsleven is een vervolgstap: denk aan bedrijven die een technieklokaal adopteren of snuffelstages aanbieden.

Wat is naast nadenken over financiering een belangrijk startpunt voor je samenwerking? “Breng de omgeving in kaart”, zegt Suijkerbuijk. “Wat is er in de buurt? Met wie kun je in gesprek? Benader ook de gemeente en kijk: welke samenwerking is nodig?”

Rollen en verantwoordelijkheden

Alle partijen moeten weten wat er van hen verwacht wordt en wat zij van elkaar kunnen verwachten, zowel op het bestuurlijke niveau als dat van de professionals.

Is duidelijk wat elkaars expertise en werkwijze is?

Uit de checklist Meedoen Meerkamp

Suijkerbuijk is de spin in het web. “Ik zorg ervoor dat iedereen ingeroosterd is, betaald krijgt en met elkaar afstemt. Het helpt dat ik precieze roosters, aantallen en locaties ken.” Dankzij haar centrale rol zijn er korte lijntjes en gaat er geen informatie verloren. Van Veen is sinds de pilot afliep minder direct betrokken. “Ik was de schakel tussen de school en het Jeugdfonds. Ook legde ik de verbinding met verenigingen en regelde ik dat zij een stagiaire kregen. En ik onderzocht: hoe maken we de verbinding met ouders voor de doorstroom naar verenigingen?” In de toekomst blijft ze als combinatiefunctionaris verenigingen activeren.

Hoe zijn de rollen verder verdeeld? “We begonnen klein met enkele sportverenigingen en de fanfare”, vertelt Suijkerbuijk. “Maar het werken met vrijwilligers bleek te vrijblijvend. Bovendien hebben verenigingen vooral vrijwilligers die overdag moeilijk inzetbaar zijn. Daarom zijn we ook met zzp’ers gaan werken die namens clubs of zelfstandig lesgeven.” Inmiddels wordt samengewerkt met ongeveer tien verenigingen en twintig zzp’ers. Ook is er een netwerk van vrijwilligers die helpen aansturen en begeleiden, onder wie mensen vanuit de sociale dienst, senioren en mensen met een beperking.

Leiderschap en management

Een succesvolle samenwerking vraagt draagvlak binnen alle partijen, op bestuurlijk en uitvoerend niveau. Draagt het management de meerwaarde van de samenwerking uit? Stimuleert en ondersteunt zij de professionals voldoende?

Staan de managers achter de samenwerking?

Uit de checklist Meedoen Meerkamp

“Ons bestuur staat hier helemaal achter en hoopt dat het zich als een olievlek zal uitbreiden”, stelt Suijkerbuijk. Sowieso leven maatschappelijke thema’s binnen de school, die ook meedeed aan Gezonde School en Positieve Gezondheid. “Bij de fusie enkele jaren geleden werd gekeken: hoe gaan we ons onderwijs inrichten? Toen werd ik coördinator van de verlengde vrije schooldag.” Volgens Van Veen is dat een sleutel tot succes: “Het management moet iemand kunnen vrijspelen.”

Is er onder docenten draagvlak voor deze ‘andere’ manier van werken? Suijkerbuijk: “Na de fusie zijn we open geweest: dit concept moet bij je passen. Na wat wisselingen staat er nu een team dat hierbij past.” Ook probeert ze docenten en zzp’ers te verbinden. “Geregeld komen de zzp’ers bij elkaar, soms sluiten leerkrachten aan. Omgekeerd geven zzp’ers workshops op een docentenstudiedag. Dit versterkt het gevoel van gezamenlijkheid: dat we met elkaar aan hetzelfde werken.”

Betrokkenheid professionals en doelgroep

Het is belangrijk om de professionals te betrekken bij het realiseren van de samenwerking. Zo creëer je draagvlak en ontdek je behoeften en problemen. Betrek ook de doelgroep erbij voor hun ervaringen en verwachtingen.

Is er ruimte voor de doelgroep om mee te denken over wat goed gaat en wat beter kan?

Uit de checklist Meedoen Meerkamp

Een samenwerking gericht op kinderen vraagt ook oog voor hun ouders. Suijkerbuijk: “Wij informeren ouders via social media, maar we proberen ze ook echt te betrekken bij bijvoorbeeld een ouderpanel en ouder-kind-lessen.” Door aandacht te hebben voor de ouders, werden bovendien knelpunten ontdekt. “We wilden eerst lidmaatschap onder schooltijd opstarten, maar voor sommige ouders bleek lidmaatschap niet haalbaar. Daarom hebben we de organisatie omgegooid, zodat iedereen onder schooltijd kan meedoen zonder lid te hoeven worden.”

Ook richting de sportverenigingen wordt betrokkenheid aangemoedigd. “Zij geven aan wat wel en niet prettig werkt. We sparren met ze en regelen indien nodig zzp’ers.” Ook blijft ze continu met de vrijwilligers in gesprek. “Het is belangrijk hen echt te zien. Bijvoorbeeld met een kerstcadeautje.” En hebben de kinderen zelf nog inspraak? “Toen we activiteiten in de grote pauze organiseerden, vroegen leerlingen: wanneer spelen we dan? We hebben het aanbod toen verplaatst.”

Ook andere scholen kunnen straks profiteren van alle opgedane lessen. “Ik krijg twee keer per week de vraag: hoe hebben jullie dit gedaan? Daarom ontwikkel ik met de Onderwijsalliantie een tool die scholen helpt zoiets op te starten.”

Zicht krijgen op effecten

Je werkt samen om iets te bereiken. Om de effecten te meten, is monitoring en evaluatie (M&E) belangrijk. Duidelijke doelen en passende indicatoren helpen daarbij.

Bereik je met het aanbod de gewenste effecten voor de doelgroep?

Uit de checklist Meedoen Meerkamp

Het bleek lastig te meten hoeveel kinderen zich aanmelden bij een vereniging vanuit de verrijkte schooldag. “Wel weten we dat dertig kinderen naar de fanfare zijn doorgestroomd”, vertelt Suijkerbuijk. “Bij andere verenigingen is dat helaas iets minder. Maar hoewel doorstroom vooraf het doel was, realiseerden we ons gaandeweg: als kinderen drie dagen op school sporten en beleven, is lidmaatschap minder relevant.”

Hoe worden verder effecten gemeten? “Met de MQ-scan, maar vanwege de fusie is er nog te weinig vergelijkingsmateriaal. En afgelopen jaar heeft een stagiair van HAS green academy leerlingeninterviews en een ouderenquête uitgezet.” Momenteel wordt met de Onderwijsalliantie gekeken hoe het project verder is te monitoren, met subsidie van de Gelijke Kansen Alliantie.

Meer lezen?

Meedoen in Vaals, Venray, Roermond en Maastricht

Lees ook de andere artikelen over de pilotprojecten van Meedoen in Limburg: de pilots uit Vaals, Venray en Roermond en het stimuleren van sportdeelname van kinderen uit arme gezinnen in Maastricht.